58

Basisregistratie Personen (BRP) beheert, en de Kamer van Koophandel (KvK) voor het ondernemersdomein. Ook KOOP en RVO zijn van de partij. “Ze hebben allemaal op projecten ingetekend en zo hebben we meer capaciteit weten te creëren. De verplichtingen vanuit Europa zijn overigens niet zodanig dat we het hele EID-pakket in één keer moeten realiseren. Landen kunnen eigen keuzes maken in hoe ze de implementatie vormgeven. Er is wel degelijk ruimte.” Ruimte hebben de uitvoeringsorganisaties beslist nodig. De druk blijft groot: uit hun registers moeten zij de elektronische attestering verstrekken van de attributen die de burger in zijn wallet-ID krijgt. Zij moeten hun systemen en processen inrichten voor onder meer het ontsluiten van gegevens met API’s. De meeste uitvoeringsorganisaties, ook RvIG, hebben dat technisch nog niet voor elkaar. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft al laten weten dat het zijn bijdrage aan het EDI-stelsel in 2023 niet waar kan maken, zo blijkt uit het verslag van de PGDI-vergadering van oktober. Ook Logius had een aantal maanden nodig om met name de vernieuwingsvoorstellen in het GDI-programmeringsplan te toetsen op haalbaarheid (is er voldoende capaciteit en financiering?). “We hebben bij de overheid nou eenmaal te maken met verschillende organisaties met een eigen ICT-omgeving”, zegt Heerschop hierover. “Het is aan henzelf om te bepalen wanneer ze in willen stappen. Dat vraag- en aanbodspel proberen we binnen de PGDI onder de knie Centrale aansturing op de GDI afgerond De ontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) kent sinds kort een centrale aansturing. Onder eindverantwoordelijkheid van de staatssecretaris wordt er voortaan interbestuurlijk geprogrammeerd op de GDI. Als eerste werd in 2018 het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid (OBDO) in het leven geroepen. Dit ‘hoogambtelijke’ gremium onder leiding van de directeurgeneraal Digitalisering en Overheidsorganisatie (DOO) van het ministerie van BZK met vertegenwoordigers van VNG, IPO en UvW richt zich op de gezamenlijke visie op de digitale overheid. De staatssecretaris voert als eindverantwoordelijke de regie op de (door)ontwikkeling van de GDI. Het OBDO adviseert haar daarbij. Eind 2021 is de Programmeringsraad GDI ingesteld (voorheen Programmeringsraad Logius), een uitvoeringsorgaan waarin Rijk, medeoverheden en publieke dienstverleners (naast Logius onder meer de RIvG en Kamer van Koophandel) samenwerken aan de programmering. De raad heeft een onafhankelijke voorzitter, die wordt benoemd door de staatssecretaris. Sinds maart 2022 werken Rijksoverheid, medeoverheden en publieke dienstverleners in de PGDI via het Meer58 jarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid (MIDO) samen aan de vernieuwing van de GDI. Tot grote vreugde van onder meer gemeenten brengt de MIDO-governance centrale financiering met zich mee. Zij hoeven er geen aparte budgetten meer op na te houden en zien zich niet langer geconfronteerd met naheffingen voor extra kosten voor het gebruik van voorzieningen in de GDI. De ‘producten’ van de nieuwe MIDO-structuur zijn het jaarlijks geactualiseerde GDIprogrammeringsplan en de Monitor Digitale Overheid, die (kwantitatief) inzicht in het gebruik van de onderdelen van de GDI geeft. De achterliggende gedachte bij de nieuwe wijze van aansturing is dat burgers en bedrijven meer gaan ervaren dat de overheidslagen en publieke dienstverleners als één overheid samenwerken. De GDI wordt verankerd in de Wet digitale overheid (Wdo). Deze vertraagde wet introduceert een nieuw bestel van open toelating van inlogmiddelen voor overheidsdiensten naast DigiD en eHerkenning, dus ook van private aanbieders. Vanwege de extra privacy-eisen van de Eerste Kamer, wacht de Wdo nog altijd op finale afronding. Het vorige kabinet heeft de Wdo met een ‘novelle’ moeten repareren. De plenaire behandeling is nu voorzien voor 21 februari.

59 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication