De Chief Data Officer is nog een witte raaf in overheidsland. En overal waar die is neergestreken moet hij zich nog bewijzen, niet met data, maar met daden. iBestuur sprak met drie CDO’s over hun ervaringen. “Ik geloof dat het gaat om praktische competenties en sociale vaardigheden. Technische knowhow is mooi meegenomen, maar daar draait het eigenlijk niet om.” CDO gezocht: anquil Arduin (gemeente Den Haag), Sander Brabander (Drechtsteden) en Gert-Jan Lodder (de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer) zijn nog niet heel lang CDO, maar kennen het klappen van de zweep inmiddels goed. iBestuur ging met hen aan tafel zitten en tekende een gesprek vol enthousiasme en relativeringen op. In het kaderverhaal meer over de achtergrond van de voor de overheid nog betrekkelijk nieuwe functie. T Hoe zwaar weegt het CDO-schap in de organisatie? Nieuwkomers in de boardroom – of in geval van gemeenten, aan de ‘managementtafel’ – hebben het meestal niet zo gemakkelijk. Sander Brabander: “Ik sta er een beetje dubbel in. Bij ons is de functie organisch ontstaan. Er is nooit een MT-besluit genomen om een CDO aan te stellen. Het was een individueel initiatief van de CIO. Het label CDO is geen garantie voor succes en invloed aan de managementtafel, maar als je een flink netwerk hebt, is de kans daarop wel veel groter. Ik heb dat netwerk omdat ik uit de consultancy voor de publieke sector kom.” Door Cyriel van Rossum Beeld Barry Hage 102 Tanquil Arduin: “Het gaat inderdaad niet zo zeer om het officiële labeltje. Je moet jezelf bewijzen met daden. Ook bij ons bepaalde de CIO dat er een CDO nodig is. Ik heb bij de gemeente Den Haag de leiding over het Expertisecentrum Data en AI, een groep van 60 data-analisten, ontwikkelaars en andere data- en informatie-experts.”
103 Online Touch Home