INTERNATIONAL JUSTICE MISSION In NRC Handelsblad constateerde u dat er van de prostitutie nog weleens een verkeerd beeld bestaat. Er wordt uitgegaan van een mondige prostitutie met een vrije keuze, terwijl veel prostituees in Nederland in de macht van een pooier zijn. Komt u dat beeld nog steeds tegen? “Het hangt ervan af wie je spreekt. Iemand die ons geliberaliseerde prostitutiebeleid vooropstelt, heeft keuzevrijheid en zelfstandigheid als vertrekpunt. Maar de realiteit is vaak anders. Zeker als je het hebt over vrouwen uit Oost-Europa, Latijns-Amerika en China. Die komen uit landen met een heel ander welvaartsniveau. Zij hebben niets te kiezen. Bovendien zijn zij voor de prostitutie vaak volledig afhankelijk van anderen. Daar is helemaal geen sprake van zelfstandigheid. Uitbuiting door diezelfde anderen ligt al snel op de loer. Dan verlenen de vrouwen hier seksuele diensten en worden pooiers daar veel wijzer van dan zijzelf. Dan is het naar buiten toe vrijwillige prostitutie, maar feitelijk seksuele uitbuiting.” ‘Het gemak waarmee kwetsbare mensen worden geëxploiteerd is misselijkmakend’ Welke kansen ziet u in de aanpak van mensenhandel? “Vaak hoor ik dat mensenhandel zich verplaatst naar het online domein en dat dit opsporing bemoeilijkt. Ik denk dat het tegendeel waar is. Door die verschuiving naar het online domein hebben we juist een goudmijn aan opsporingskansen. Dat geeft mij hoop en nieuwe energie. Op het moment dat slachtoffers van mensenhandel online geronseld en geadverteerd worden, kun je die advertenties veiligstellen en als bewijs gebruiken. Ik zal hierover niet te veel details delen, maar we hebben daar mooie successen mee behaald. Het helpt ons om dichterbij het probleem te komen. We zien dat slachtoffers van mensenhandel niet vaak aangifte doen. Dan moet je creatief zijn en zelf zaken ophalen. In het online domein liggen veel kansen. Je kunt als politie bijvoorbeeld seksafspraken maken met iemand van wie je vermoedt dat hij of zij minderjarig is. En dan kijk je wie diegene komt brengen.” Is dat wettelijk toegestaan? “Ja, onder bepaalde voorwaarden kunnen we daar in de opsporing heel ver in gaan. De mogelijkheden die de wetgever ons hiervoor heeft gegeven, moeten we optimaal benutten. IJM is een partij die hierover met ons meedenkt. Ze waren betrokken bij een van onze hackathons. Ze weten hoe slachtoffers worden geronseld, welke platformen en advertentieteksten worden gebruikt. Die kennis is voor ons heel waardevol. Binnenkort komt er een simulatieoefening in Duitsland, mede gefinancierd door IJM, om te leren hoe je online signalen herkent en digitaal bewijs veiligstelt.” Dus u bent blij met het werk van IJM? “Zeker. IJM is een van de weinige NGO’s die grensoverschrijdend opereren in de aanpak van mensenhandel. Ze bieden hulp en een vangnet aan slachtoffers, ook bij terugkeer naar het thuisland. Hun traumagerichte aanpak is belangrijk. Voor ons is het ook belangrijk dat het contact met slachtoffers goed blijft, zodat we hen kunnen benaderen voor het onderzoek. De samenwerking met bronlanden als Roemenië is goed, maar het staat of valt met de vraag of we slachtoffers kunnen bereiken. Daar is IJM van grote waarde gebleken.” Vindt u dat er in de samenleving voldoende bewustzijn is van mensenhandel? “Misbruik van arbeidsmigranten staat nu volop in de schijnwerpers en dat levert meer signalen op voor de arbeidsinspectie. Tegelijk mag die bewustwording zeker verder omhoog. We hebben het nu vooral gehad over seksuele uitbuiting en arbeidsuitbuiting. Maar ook criminele uitbuiting groeit, vooral onder jongeren. Jongeren worden geronseld met beloftes van snel geld: pakketjes bezorgen, je rekening beschikbaar stellen. Het lijkt onschuldig, maar er kan zware criminaliteit achter zitten. En als je eenmaal over de grens bent gegaan, kun je worden gechanteerd om door te gaan. Zo komen jongeren in een web waar ze niet meer uitkomen. Mensenhandel speelt zich vaak onder de radar af. Het vergt dat je signalen leert herkennen en deelt, ook als die op zichzelf misschien onvoldoende lijken. Daar hebben we het publiek bij nodig.” Bij gemeenten is er soms terughoudendheid om informatie over mensenhandelaren te delen, bijvoorbeeld als ze verhuizen naar een andere gemeente. Ze zijn bang om privacyregels te overtreden. Herkent u dat? “Ja, dat herken ik. Maar volgens diezelfde privacyregels is er veel meer mogelijk dan mensen denken. Natuurlijk kun je niet zomaar privacygevoelige informatie delen. Maar als er een vermoeden van mensenhandel is, mag je dat wel doen. Sterker, je hebt de wettelijke plicht om dat te delen met de politie of de arbeidsinspectie. Binnenkort brengen hierover een leidraad uit voor gemeenten, samen met politie en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten. Ik hoop dat dat tot een doorbraak leidt. Professionals moeten niet bang zijn om informatie te delen bij vermoedens van mensenhandel. We willen deze zaken aanpakken en onze tanden erin zetten, maar daarvoor hebben we die signalen nodig. Mensen moeten de verantwoordelijkheid voelen om signalen te delen. Dat vraagt om een cultuurverandering: van angst naar verantwoordelijkheid nemen.” 14
15 Online Touch Home