15

Logeren tekst: susAn slIep I k sta op het punt om het derde digitale overleg in te gaan wanneer mijn zoon opeens naast mij staat. Hij heeft net twee bananen, een kiwi en een glas melk op en nu heeft hij buikpijn. Ik weet inmiddels dat ik niet moet zeggen dat het wel over gaat. om de vijf minuten brengt hij verslag uit van al zijn lichamelijke sensaties waar ik aandachtig naar luister, net zo lang totdat het over is. Volgende week gaat hij met zijn vriend een paar dagen uit logeren en ik betrap mezelf erop dat ik er naar uitkijk. Hij is de zoon waarop ik altijd heb gehoopt. Zorgzaam, lief en bruisend van de levensenergie. maar hij kan ook heel druk zijn, is altijd alles kwijt en zijn beweeglijkheid zorgt soms voor ongelukken. Zondagochtend breng ik hem naar het station. Hij draagt zijn eigen tas en begroet zijn vriend zoals jongens van 14 dat doen. Ik krijg een vluchtige kus en voor ik het weet zijn ze de poortjes door. Ik roep hem nog na ‘stuur je een appje als je daar aankomt?’, maar ik krijg geen reactie meer. Voor ik het weet zijn ze uit beeld. In de dagen die volgen moeten we allemaal wennen aan de rust in huis. Ik stuur hem iedere avond een appje maar krijg meestal geen reactie terug. soms opeens toch een bericht. ‘Vandaag gingen we kanoën, mijn schoenen zijn zeiknat’. daarna weer niets. de stilte in huis wordt langzaam oorverdovend. Vijf dagen later sta ik op dezelfde plek. In de verte komen twee jongens aanlopen. Het duurt even voordat ik doorheb dat hij het is. lange jongen, capuchon over zijn hoofd, de weekendtas nonchalant over zijn schouder. en ineens zie ik waar ik al die tijd met mijn neus bovenop zat; hij wordt volwassen, ik kan hem loslaten en dan komt het goed. Ik slik een brok in mijn keel weg. dan ziet hij mij staan, lacht breeduit naar me en roept vrolijk ‘Hé mam, heb je me gemist? Je gaat toch niet janken hè?!’ 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication