LI N DA KO OL DE ROBOTMAATSCHAPPIJ, DAT BEN JIJ De prestaties van machines en software zijn indrukwekkend. Google versloeg de menselijke wereldkampioen ‘Go’, IBM won met Watson een horecaprijs voor innovatieve gerechten en de zelfsturende auto maakt testritjes op onze snelwegen. Deze snelle vooruitgang is mogelijk dankzij een samenspel van technologieën, zoals big data, internet of things, platformen en kunstmatige intelligentie. Software leert bijvoorbeeld van de enorme hoeveelheden data die nu beschikbaar zijn en robots gebruiken de rekenkracht in de cloud. TECH EEN Door deze technologieën digitaliseren allerlei processen. Dat gaat verder dan een bestaand proces effi ciënter maken. Vaak veranderen processen en leidt digitalisering tot radicale hervormingen. Denk in het verleden aan de muziek en foto-industrie. Recent aan de taxi- en hotelbranche, die door platformen als Uber en Airbnb op hun kop worden gezet. Overal ontstaan slimme dataplatformen, waarbij software processen aanstuurt: de landbouw, energie of de auto-industrie. Het boerenbedrijf wordt een softwarebedrijf. Ook de overheid wordt een softwareorganisatie, bestaande uit ingewikkelde, via netwerken verbonden informatiestromen. Dat ze nog niet doordrongen is van wat dat betekent, bleek uit het WRR-rapport iOverheid in 2011. In het debat over slimme machines overheerst tot nu toe de angst dat robotisering en digitalisering zorgen voor massaal baanverlies. Het is tijd om die discussie te verbreden. We moeten gaan kijken naar de betekenis van digitalisering voor organisaties en vooral naar de keuzes die we hebben om technologie in te zetten. Technologie dendert niet als een stoomwals over ons heen, terwijl we machteloos aan de zijlijn staan. We geven zelf op allerlei manieren – van technologieontwikkeling tot aan de uiteindelijke inzet daarvan – mede vorm aan technologie. Dat betekent ten eerste dat we technologie niet uitsluitend als vervanger van de mens hoeven te zien. Technologie kan ook samenwerken met de mens, en de mens verrijken. Zoals een chirurg die via 3D-röntgenbeelden en een robotarm preciezer kan opereren, of een kabelmonteur die via een slimme bril extra informatie kan opzoeken, of hulp kan vragen aan zijn collega’s. Hoe we technologie inzetten – voor empowerment of ter vervanging – is dus ook een keuze. Ten tweede betekent het besef dat we invloed uitoefenen op technologie dat we zelf ook een verantwoordelijkheid hebben om mee te denken: waar liggen er grenzen aan de inzet van technologie. Stel dat blijkt dat een softwaresysteem in staat is om rechterlijke uitspraken te doen. Willen we dat dan, of richten we het systeem zo in dat een menselijke rechter altijd eindverantwoordelijke blijft? En vinden we dat ook als software objectiever en consequenter oordeelt dan menselijke rechters? Een breed debat over de robotsamenleving vraagt daarom om een nieuw soort burgerschap. Een technologisch burgerschap dat iedereen uitdaagt én de middelen geeft om te participeren in de robotsamenleving. Breed kennis maken met de mogelijkheden, in staat zijn zelf technologie in te zetten, en na denken over gevolgen, grenzen en verantwoordelijkheden. Gelukkig beginnen er initiatieven op dit vlak te ontstaan: van leerlingen die zelf knutselen met drones en op een intuïtieve manier leren programmeren, tot aan bedrijven die in gezamenlijke innovatielabs verkennen wat nieuwe technologie kan doen. Tijd dus voor een update van de SIRE-campagne uit 2002; hoe draag je zelf bij aan een plezierige (robot)maatschappij? Linda Kool is senior onderzoeker Technology Assessment bij het Rathenau Instituut
16 Online Touch Home