32

VAN ONZE KE N N ISPARTN E R Het vizier op de e-overheid Hoe staat het met de ontwikkeling van de digitale overheid? Als het gaat om e-government of e-overheid is Nederland internationaal al een aantal jaren te vinden in de hoogste regionen. Zo staat ons land gedeeld eerste als het gaat om e-partcipatie, de mogelijkheid voor burgers om hun stem te laten horen bij onder meer beleids- en besluitvorming. Maar sluit het aan bij de wensen van die burgers? En wat verwachten zij eigenlijk van de overheid? Tekst: Daniël de Klerk, innovatiemanager Vicrea en prof. dr. Stan Geertman, Universiteit Utrecht I n 2003 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in samenwerking met Het Expertise Centrum (HEC), een monitor van e-government opgezet vanuit het idee om doorlopend zicht te kunnen houden op de soort en omvang van opbrengsten van ICT-ontwikkelingen bij de overheid. De gedachte daarbij was dat deze monitor jaarlijks zou plaatsvinden. Zover is het nooit gekomen. Wel is in 2006, op basis van bestaande bronnen, door het CBS een statistische meting en analyse van elektronische overheidsdiensten uitgevoerd, waarbij onder andere is gekeken naar de effecten van de basisregistraties, voor zover toen gerealiseerd. Voorbeelden van gerealiseerde effecten zijn de verbetering van de datakwaliteit, een verbetering in de handhaving, betere fraudebestrijding, een verhoogde efficiency, het beter kunnen inspelen op de wensen van burgers en bedrijven, het minder afhankelijk zijn van een ICT-leverancier en een betere informatievoorziening bij rampen. Daarnaast worden effecten op termijn verwacht, zoals verhoogde kwaliteit en een vergrootte efficiency. Dit alles levert besparingen op en maakt een effectiever beleid mogelijk en een integrale afhandeling van diensten aan burgers en bedrijven. Waar staan we nu? Vraag is waar we anno 2016 staan. Anderhalf jaar geleden concludeerde de Commissie-Elias dat het met de relatie tussen ICT en overheid nog niet geweldig wil lukken. Volgens de commissie beschikt de overheid over te weinig ICT-kennis en ontbreekt het haar aan daadkracht bij ICT-projecten. Maar ook de burger laat het gedeeltelijk afweten wanneer het om ICT gaat. Volgens cijfers van het CBS uit 2016 hebben bijna 1,2 miljoen Nederlanders nog nooit gebruik gemaakt van het internet. Dat is ongeveer acht procent van de bevolking van twaalf jaar en ouder, vooral bestaande uit 75-plussers, vrouwen en laagopgeleiden. Maar met 32 alleen internettoegang en digivaardige burgers ben je er niet. De overheid moet ook zinvolle informatie en diensten online beschikbaar stellen en ervoor zorgen dat die door de burger kunnen worden gevonden en gebruikt. Daartoe zijn diverse portals ontwikkeld. Zo is overheidsinformatie te vinden via overheid.nl. Ook stelt de overheid een toenemende hoeveelheid datasets beschikbaar en komen steeds meer overheidsdiensten digitaal beschikbaar. Bijvoorbeeld met betrekking tot het digitaal regelen van een parkeer- of terrasvergunning. MAAR OOK DE BURGER LAAT HET GEDEELTELIJK AFWETEN WANNEER HET OM ICT GAAT Internationaal perspectief Interessant is om te kijken waar Nederland in internationaal perspectief staat. In de E-Government Survey van de Verenigde Naties (editie 2014) is ons land, als het gaat om e-government/e-overheid, terug te vinden op een vijfde plaats. Na Zuid-Korea, Australië, Singapore en Frankrijk. Daarnaast is ook gekeken naar specifieke e-governmentaspecten. Zo scoort Nederland een achtste positie wereldwijd op het gebied van online diensten en samen met Zuid-Korea een gedeelde eerste positie op het gebied van e-participatie. Onder e-participatie wordt verstaan het proces om burgers, door middel van ICT, een stem te geven in beleids- en besluitvorming. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: 1) ‘e-information’, oftewel burgers participeren door ze algemene beleidsinformatie te verstrekken en toegang te geven tot gericht gevraagde informatie, 2) ‘e-consultation’, oftewel de burger krijgt de mogelijkheid

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication