Economische motor van de regio Foto’s: Johan Nebbeling In de halve eeuw van haar bestaan ontwikkelde de economie van Nieuwegein zich stormachtig. Met 6.302 bedrijfsvestigingen die in 2020 samen werk boden aan 48.019 mensen is de stad, na Utrecht en Amersfoort, de derde economische motor van de regio. En de groei is er nog lang niet uit. Nog maar een paar jaar geleden lag bedrijventerrein Het Klooster er troosteloos bij. Een grote zandvlakte met hier en daar een bedrijfspand. Anno 2021 is Het Klooster getransformeerd in een dynamisch bedrijventerrein dat een paar jaar geleden werd uitgeroepen tot regionale en landelijke ‘logistieke hotspot’. Grote bedrijven als Albert Hein, Jumbo, Post NL en HEMA vestigden er hun distributiecentra. De enorme vlucht die de bedrijvigheid op Het Klooster heeft genomen, symboliseert de stormachtige ontwikkeling die de Nieuwegeinse economie in haar vijftigjarig bestaan heeft doorgemaakt. Weinig mensen realiseren zich dat de ‘slaapstad Nieuwegein’ ruim 6000 bedrijfsvestigingen huisvest. Die bieden werkgelegenheid aan een kleine 50.000 mensen – waarvan circa 62 procent overigens niet in Nieuwegein woont. Nieuwegein is daarmee na Utrecht en Amersfoort de derde banenmotor van de regio. 1971 Hoe spectaculair de economie zich heeft ontwikkeld, valt vooral op als je kijkt naar de bedrijvigheid bij de start van Nieuwegein in 1971. Bij elkaar telde Nieuwegein destijds enkele honderden, voornamelijk kleinere bedrijven verspreid over Jutphaas en Vreeswijk. Bedrijventerrein als Plettenburg, Laagraven en Rijnhuizen waren nog niet ontwikkeld en bestonden voornamelijk uit weidegrond en boomgaarden. Het dorp Vreeswijk was de klap nooit te boven gekomen die de opening van de Beatrixsluizen in 1938 de lokale economie had gegeven. De Vreeswijkse economie kampte met ‘een gebrek aan arbeidskrachten en weinig nieuwe vestigingsmogelijkheden’, aldus een rapport uit die tijd. Vreeswijk telde kleine winkeltjes, werkplaatsen, bouw-, transport- en scheepvaartbedrijven en enkele grotere ondernemingen, waaronder staalbedrijf Vlietjonge, straalbedrijf Eurogrit, de scheepswerven Buitenweg (nu Museumwerf Vreeswijk) en Van Zutphen. Buitendijks stond stoomsteenfabriek De Lek, waar overigens vooral mensen uit Vianen werkten. Liesbosch Door de annexatie van een deel van haar grondgebied door de stad Utrecht in 1954 was Jutphaas al veel bedrijvigheid langs de Vaartserijn in de wijk Hoograven verloren. Wat restte waren, naast winkels en kleinere bedrijfjes, onder meer scheepswerf De Liesbosch – waar op het hoogtepunt 600 man werkten -, de Utrechtse Groente- en Fruitveiling op Laagraven, staalbedrijf Van Bentum en waspoederfabriek Persil. Op kasteel Rijnhuizen was het onderzoeksinstituut FOM sinds 1959 een vreemde eend in de Jutphase bijt. Het FOM verruilde in 2015 Nieuwegein voor Eindhoven, de Liesbosch ging in 1989 failliet, de veiling sloot in 1995 de poorten en Van Bentum 43
44 Online Touch Home