45

Fellenoord Eindhoven © KCAP Identiteit Ten tweede is er in stationsontwikkelingen met een integrale opgave van verstedelijking en ov vaak te weinig budget. Dit is actueel voor stations als Leiden, Schiedam, Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch en Nijmegen. Een derde reden is dat bij knooppuntontwikkeling vaak de MIRT-systematiek wordt toegepast, die niet voor knooppuntontwikkelingen is bedoeld. Dit lijkt niet de meest efficiënte aanpak voor dit soort projecten, ook gezien de lange doorlooptijd en hoge kosten voor planvorming. Ons voorstel voor integrale knooppuntontwikkeling Wij pleiten daarom voor een nieuwe generatie Sleutelprojecten. Het station wordt daarbij ontwikkeld als integraal onderdeel van de stationsomgeving en in samenhang met nieuwe woningbouw en werkgelegenheid, met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit in brede zin. Zo’n Sleutelproject draagt bij aan de integrale opgave, om het tekort aan woningen aan te pakken en de stedelijke economie te versterken. Hier horen een op maat gesneden planvormingsmethodiek, samenwerkingsmodel en financieel instrumentarium bij, met financiele inbreng vanuit Rijk (meerdere ministeries), regio en de markt. Een integrale aanpak kan gecompliceerd zijn, maar biedt ook kansen om, mits goed en slim vormgegeven, met minder kosten meer doelen te bereiken. Wie kan aanspraak maken op het predicaat Sleutelproject? Allereerst stationsgebieden de strategische economische meerwaarde. Sleutelprojecten worden aangewezen waar ze (nieuwe) concurrentiekracht kunnen versterken, in steden die kansrijke economische sectoren huisvesten en waar de ontwikkeling van het stationsgebied bijdraagt aan een sterker vestigingsklimaat, bij voorkeur in steden met een universiteit of hogeschool als centra van innovatie. Deze steden hebben baat bij aantrekkelijke vestigingsen interactiemilieus en goede verbindingen. Ten tweede sluiten Sleutelprojecten aan op prioriteiten in de ruimtelijke ordening. Ze kunnen aanjager zijn van een verschuiving in ontwikkelingen van de Randstad naar de bredere ‘Bandstad’ of andere regio’s, waar de benutting van economische kansen kan bijdragen aan de ontwikkeling van (grensoverschrijdende) daily urban systems. Ook kunnen projecten geprioriteerd worden die verbonden zijn aan nieuwe infrastructuurprojecten. Zo wordt het potentieel van nieuwe infrastructuur nog beter benut. Locaties voor woningbouw in spoorzones krijgen prioriteit waar capaciteit op het spoornetwerk is, zodat we beter gebruikmaken van bestaande infrastructuur. Daarnaast worden Sleutelprojecten aangewezen waar in omvang en kwaliteit relevante gebiedsontwikkelingen zijn op loop- of fietsafstand van het station. Door gebieden met een hoog ontwikkelpotentieel te prioriteren en in samenhang te realiseren, kunnen Sleutelprojecten effectief worden ingezet. Ervaring leert dat woningen die binnen 1200 meter van een intercitystation worden gebouwd veel nieuwe treinreizigers opleveren. Een laatste punt is de capaciteit en kwaliteit van de ov-knoop. Een Sleutelproject kan ook als vervoersknooppunt extra versterking behoeven, vanwege bijvoorbeeld de groei van vervoersstromen of de positie van het station in het netwerk. Het goed verbinden van verschillende modaliteiten en ketenvoorzieningen is essentieel voor de overstapfunctie van een ovknoop. Ons pleidooi voor Sleutelprojecten is ook een pleidooi voor transparante centrale regie tot prioritering van projecten. Er wordt immers vanuit het hele land gelobbyd voor een rijksbijdrage aan ov-knooppunten en gebiedsontwikkeling. Dit pleidooi is een aanzet om tot een nieuwe manier van kijken en werken te komen. Wij en onze partners gaan graag met u in gesprek om deze visie te toetsen en te verbeteren. << www.appm.nl Over de auteurs: Pepijn, Govert en Nana werken op verschillende plekken in Nederland aan de ontwikkeling van stationsgebieden. Stationslocaties 2025/2026 - 45

46 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication