7

SIGNALEN DIE DUIDEN OP EEN DEPRESSIE Bram van negen vertoont de laatste tijd met name op school agressief gedrag richting zijn klasgenoten. Hij gaat niet graag meer naar school en klaagt veel over hoofd- en buikpijn. Als hij thuis is, hangt hij vaak op de bank. Zomaar een voorbeeld van een jongen die niet lekker in zijn vel zit. Een kind dat eens een keertje chagrijnig is en niet naar school wil, of een jongere die zich een paar dagen ongelukkig en eenzaam voelt, heeft niet gelijk een depressie. Die klachten horen bij het leven en gaan als het goed is vanzelf weer over. Wanneer we over een depressie spreken, is de duur van de klachten van groot belang. Volgens de DSM-V moeten vijf van de genoemde symptomen binnen dezelfde periode van twee weken aanwezig geweest zijn en afwijken van het eerdere functioneren (zie kader met DSMcriteria). Veel mensen kennen de symptomen die samenhangen met depressie wel enigszins. Bij kinderen is het echter lastig om deze symptomen te herkennen. Vaak is er wel sprake van een gedragsverandering, maar wordt daarbij niet zo snel gedacht aan een depressie. Uitbundig en uitgelaten gedrag, agressie en leerproblemen kunnen gemakkelijk een dekmantel vormen. Wat ouders zien, is dat hun kind langzaam maar zeker verandert. Ze herkennen hem of haar vaak niet meer wanneer het gaat om gedrag. Er spelen (vage) klachten op psychisch, sociaal en lichamelijk terrein. Het kind gaat slechter eten, is vaak vermoeid, heeft geen zin om iets te ondernemen, kan zich slecht concentreren, heeft buikpijn, is niet gemotiveerd en heeft in het ergste geval doodsgedachten. Uiteindelijk kan dit leiden tot onder andere gedrags- en leerproblemen, remming in de sociale ontwikkeling, vermoeidheid en angstklachten bij het kind zelf. Tegelijkertijd legt dit ook een grote druk op het gezin. EEN DEPRESSIEF KIND IN HET GEZIN Mijn puberdochter vertelde me dat ze zo graag weer eens zin in dingen zou willen hebben. Ik voel me machteloos. Wat kan ik doen? Omdat er zoveel algemene klachten kunnen samenhangen met een depressie, is het allereerst van belang dat ouders aan de bel trekken als ze merken dat hun kind al langere tijd niet lekker in zijn vel zit. Als ouder ben je degene die je kind het beste kent. Ook al vindt een juf het niet nodig of herkent je vriendin het niet: trek aan de bel! Doe dit allereerst bij een huisarts. Hij kan lichamelijke problemen uitsluiten én is degene die kan (ver) wijzen naar een psycholoog. Zowel de ouder als het kind kan de depressie niet voorkomen en de depressie is ook nooit iemands schuld. Ouders kunnen hun kind wel ondersteunen met onderstaande tips: - Probeer in gesprek te blijven met je kind en oordeel niet. Vraag hem/haar concreet wat er goed gaat en wat niet. Vraag of hij/zij gedachten heeft over de dood. - Probeer de dingen die goed gaan te benadrukken. - Probeer (met) je kind dingen te (laten) doen die hij/ zij leuk vindt. - Probeer regelmaat te handhaven, bijvoorbeeld vaste bedtijd en etenstijd. - Stimuleer beweging: zwemmen, voetballen, boksen of ga samen fietsen. Een depressief kind in huis is zwaar, loodzwaar. Maar denk juist ook in die periode aan de enige Troost in leven en sterven en wijs daar ook op, zodat we de dichter van Psalm 23 kunnen nazeggen: Want al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij. Drs. S.F. (Suzanne) den Breejen-de Groot Psycholoog Stichting De Vluchtheuvel SYMPTOMEN DSM-V CRITERIA (VERKORT) In ieder geval of symptoom 1 en/of symptoom 2 moet (bijna) dagelijks aanwezig zijn en de klachten moet(en) voor een belemmering in het dagelijks leven zorgen. 1. Sombere stemming. Bij kinderen en adolescenten kan de stemming prikkelbaar zijn. 2. Duidelijk verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten. 3. Gewichtsverlies of -toename of een veranderde eetlust. Bij kinderen moet gedacht worden aan minder gewichtstoename dan verwacht. 4. Slaapproblemen. 5. Psychomotorische agitatie of vertraging. 6. Vermoeidheid of verlies van energie. 7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens. 8. Slecht kunnen nadenken of zich slecht kunnen concentreren, of besluiteloosheid. 9. Terugkerende doodsgedachten. 7

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication