186

GEMEENTEHUIS WESTSTELLINGERWERF TE WOLVEGA EEN GROOT LEERZAAM AVONTUUR MET E EN PRACHTIGE DUURZAME AF LOOP Op een dag belde een medewerker van de gemeente Weststellingwerf mij met de vraag of ik een bureaupresentatie op wilde sturen. Ze hadden nog een jonge talentvolle architect nodig die mee kon doen aan de selectieprocedure voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis voor hun gemeente. Of ik wel snel wat op wilde sturen, want de selectieprocedure was al in volle gang en de wethouder had gevraagd of de lijst aangevuld kon worden met een jonge architect uit Friesland. Natuurlijk was ik blij verrast en vereerd met dit verzoek. Het was kort dag, het moest snel en ik had geen presentatie die ik even snel uit kon draaien. Daarom besloot ik mijn presentatie zo bescheiden mogelijk te houden en alleen een paar beelden te leveren met een hele korte toelichtende tekst van werken waar ik blij mee was en die zo goed mogelijk mijn eigen opvattingen over architectuur representeerden. Op het moment dat het verzoek kwam had ik al wel een keur aan werken gerealiseerd, maar de omvang van deze mogelijke opdracht was veel groter dan de schaal waarop ik tot dat moment had gewerkt. Het ging om een opdracht van tien miljoen gulden. Later bleek dit de eerste fase te zijn en kwam er nog een vervolgopdracht van tien miljoen gulden bij, maar dat wist ik toen nog niet. De basisopdracht waar het om ging was groot. De kleine presentatie die ik inleverde, was niet alleen klein omdat ik geen grote presentatie voorhanden had, maar ook omdat ik in een groot deel van de gerealiseerde werken mijzelf als persoon overwegend weggecijferd had en vooral bezig was geweest anderen dan mijzelf met mijn talent blij te maken. De bescheiden presentatie liet alleen werken zien waarin ik mijn eigen opvattingen over architectuur kon presenteren. Al een paar dagen na het indienen ervan kwam er een telefoontje van dezelfde medewerker of ik mij persoonlijk wilde komen presenteren. Natuurlijk wilde ik dat. Bij de presentatie waren ongeveer vijftien mensen van de gemeente aanwezig. Ze stelden vragen en waren geïnteresseerd in mijn verhaal. Voor zover ik mij kan herinneren sprak ik vooral over mensen en over wat ik in mijn werk wilde betekenen voor mensen. Over het geluk van werken in een fijn gebouw en over eenvoud. Of ik toen het woord verstilling al gebruikte, zoals ik dat later in het ontwerpproces veel deed, weet ik niet meer. Wat ik me wel herinner, is dat de wethouder ging dansen door de ruimte toen ik mijn verhaal over geluk en plezier in relatie tot architectuur hield. ‘Dus jij wilt dat wij ons zo voelen in jouw gebouw?’, zei hij enthousiast bewegend door de vergaderzaal. ‘Jazeker’, zei ik, ‘zo wil ik dat u mijn gebouw straks ervaart.’ Met deze wethouder, Hero Werkman genaamd, klikte het meteen. Gelukkig zag niet alleen Hero Werkman mij zitten als architect voor hun nieuwe gemeentehuis, maar waren er meer leden van de selectiecommissie die er zo over dachten. Op dat moment waren er nog zestien architecten in beeld. Na nog wat lichten van doopceelen werd het aantal kandidaten teruggebracht tot drie. Deze drie kregen een uitnodiging om een ontwerp te maken. Niet de minste concurrenten zochten ze uit. Gerritsen en Vesseur, een bureau met ervaring op het gebied van raadhuizen en het grote Aalberts en Van Huut uit Amsterdam. We kregen allen het programma van eisen met een toelichting daarop van de projectleidende ingenieur van de gemeente, de heer Eli Molenaar, welke later in het proces van realisatie nog een grote rol zou spelen. Drie weken lang zonderde ik me af van de wereld om een ontwerp te maken. De bestaande situatie maakte ik me goed eigen en in mijn kampeerbusje, voor het toenmalige gemeentehuis, dat in de nieuwbouwplannen moest worden geïntegreerd, maakte ik de eerste verkennende schetsen. Anderhalve week voor de inleverdatum had ik een ontwerp klaar. Een ontwerp dat in mijn hart balanceerde tussen de uitersten geweldig of helemaal niks. Voor mezelf trok ik toen maar de conclusie dat het wel helemaal niks zou zijn. Het was een lensvormig gebouw met een toren daarop geprojecteerd. Het was een ingewikkelde vertaling van een eveneens ingewikkeld programma van eisen. Ik gooide het weg en begon opnieuw. Het programma van eisen kende ik inmiddels goed en het was nu gemakkelijker een helder ontwerp te maken. Een ontwerp dat recht deed aan de opvattingen, die ik gepresenteerd had in het kennismakingsgesprek. Hoewel het ontwerp op dat moment nog conceptueel was, was het precies datgene wat het gemeentehuis van Weststellingwerf nu is. Een ontwerp dat als prijsvraagplan bedacht was en tot dan toe alleen nog bij mij bekend. Op kantoor werkten we gezamenlijk de tekeningen uit en maakten we een mooie presentatie. De gemeente had een deskundige jury aangesteld waarvan onder andere professor Khandekar, de maker van het stedenbouwkundige plan en professor Bekkering, de supervisor, deel uitmaakten. Mijn plan won. Ik kon mijn geluk niet op. Voor ik de opdracht van het gemeentebestuur definitief kreeg, was er natuurlijk nog een uitgebreide screening en moesten ook het architectenhonorarium en de bijbehorende werkzaamheden zorgvuldig worden overeengekomen. Dit alles geschiedde en we konden aan de slag. Dat de op de tweede plaats geëindigde architect zich nog verzette tegen de keuze van mijn architectenbureau, deed voor het gemeentebestuur niet meer ter zake. Wij mochten hun huis bouwen. Zoals ik het nu schrijf klinkt het kinderlijk eenvoudig, maar de werkelijkheid was heel complex. Het programma was bijzonder ingewikkeld. Er was sprake van verbouw van een gemeentehuis in gebruik, dat niet meer goed functioneerde en een grote energieverslinder was, tot theater en bibliotheek én nieuwbouw van een nieuw gemeentehuis vóór het bestaande gebouw. Er moest een logische verbinding tussen de betreffende onderdelen tot stand worden gebracht. En het gebouw moest in al zijn facetten optimaal inspelen op het nieuwe nog op te richten plein met de daaromheen geplande bebouwing. Mijn plan hield met alles rekening. Ook berekende ik samen met mijn grote bouwkostenvriend Sip de Bildt, dat het gebouw voor het gestelde budget te realiseren viel, wat later ook is gebleken. Het gebouw is namelijk geheel zonder schandalen keurig binnen het beschikbare budget gebouwd. Tijdens het voorbereidingstraject dienden zich wel complicerende factoren aan. Zo was er geen draagvlak genoeg voor het geplande theater en wilde de bibliotheek zich uiteindelijk niet vestigen in het te verbouwen bestaande gemeentehuis. Gaandeweg het proces kwam het zo zorgvuldig door het gemeentebestuur in elkaar gezette programma op losse schroeven te staan. Financieel en organisatorisch vergde het programma forse aanpassingen en daarmee ook het ontwerp. 186

187 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication