rotzooi, luiers, wasgoed, afwas waar ik niet aan toegekomen was. Ik kon er bijna niet tegenop. Ik zat veel thuis in onze kleine driekamerwoning, op de eerste verdieping, zonder balkon. Elk wandelingetje moest worden voorbereid als een expeditie: alles bij elkaar zoeken wat een baby onderweg nodig kan hebben, kind aan kleden, de kinderwagen in twee delen naar beneden sjouwen en in elkaar zetten. Nog een geluk dat ik niet op driehoog woonde. Anderhalve maand later kwam een medestudent op bezoek. Hij bewonderde de baby. Ik vertelde hoe blij ik was met ons zoontje, maar ook dat er veel meer werk aan zat dan ik van tevoren had ingeschat. Hij hoorde mijn verhaal aan en zei: ‘Ik ben blij dat jullie een gezond kindje hebben gekregen. Op wie van zijn ouders lijkt hij het meest?’ Dat was nog niet te zien. Opeens draaide hij zich om naar mij en zei: ‘Heel leuk allemaal, maar hoe zit het nu met jou? Ga jij ook nog wat doen?’ Ik begreep onmiddellijk wat hij bedoelde: ga je een baan zoeken? Ik had mijn studie bijna afgerond en de logische volgende stap voor hoogopgeleiden van mijn generatie was een zoektocht naar betaald werk. Geen sinecure in de naweeën van twee oliecrisissen. Wellicht had mijn beslissing om open te staan voor een zwangerschap daar wel mee te maken. Als ik zwanger was, kon ik het zoeken naar werk nog even uitstellen. En nu had ik mijn handen vol aan mijn eersteling. Voor mijn gevoel was ik dag en nacht in touw, maar in de ogen van mijn medestudent (en van vele anderen) deed ik niets. Wie niet studeert of werkt, doet niets. Mijn schoonmoeder dacht daar heel anders over. Zelf had zij zich, sinds haar huwelijk, volledig gewijd aan haar gezin, haar zieke moeder en een tante die slecht ter been was. ‘Als je kinderen wat groter zijn, kun je er wel 21
22 Online Touch Home