idem incl. inform. i.p.v. i.v.m. jrg. klw. lett. m.b.t. m.n. mv. Ned. nl. o.m. oorspr. onpers.ww. onr.ww. onv.verl. tijd reg.ww. resp. samenst. spr.uit SV syn. tegenw./ tgw. tradit. tgo. var. v.d. v.h. veroud. vgl. vlgs. voegw. volkst. volt.dlw. vrz. wrsch. ww. zegsw. zelfst.nw. / znw. hetzelfde / dezelfde betekenis inclusief informeel in plaats van in verband met jaargang verkleinwoord letterlijk met betrekking tot met name meervoud Nederlands namelijk ondermeer oorspronkelijk onpersoonlijk werkwoord onregelmatig werkwoord onvoltooid verleden tijd regelmatig werkwoord respectievelijk samenstelling spreek uit sub voce (= onder dat trefwoord) synoniem (een ander woord met dezelfde betekenis) tegenwoordig traditioneel tegenover / tegenovergestelde van variabele / varianten van de van het verouderd vergelijk volgens voegwoord volkstaal voltooid deelwoord voorzetsel waarschijnlijk werkwoord zegswijze zelfstandig naamwoord 15
13 Online Touch Home