20

Maar zij zijn de enigen niet. Als kind zijn we afhankelijk van anderen voor ons voortbestaan. Een peuter kan nog niet voor zijn eigen eten zorgen, een puber kan de risico’s van zijn eigen gedrag nog steeds niet goed overzien. Om in leven te blijven, moeten kinderen zich dus toevertrouwen aan de zorg van de volwassen mensen om hen heen. Als we daarin slagen en we krijgen wat we nodig hebben, geeft ons dat een goed gevoel over onszelf. Als we niet oppassen, leggen we echter als volwassene nog steeds de macht in handen van anderen die bewust of onbewust niet aan onze verwachtingen kunnen voldoen. De ander krijgt dan de verantwoordelijkheid voor ons welzijn en bepaalt onze gemoedstoestand. Daarmee plaatsen we ook ons gevoel van eigenwaarde en de mate waarin we onszelf kunnen waarderen buiten onszelf. We verliezen de zeggenschap. De liefde en het respect voor onszelf worden net zo wisselend als het weer: reageert een ander positief, dan ben je goed genoeg. Is dat in jouw beleving niet het geval, dan deug jij dus ook niet als mens. Zo word je een marionettenpop, van wie een ander letterlijk de touwtjes in handen heeft en iedere beweging bepaalt. En met een beetje pech eindig je versleten of verwaarloosd op de bodem van de speeldoos. Juliette, 53 jaar – worstelt sinds haar 20e met anorexia De eerste twee maanden van mijn leven lag ik in een couveuse. Daarna bleef ik nog 6 maanden in het ziekenhuis: ik kotste als baby mijn eten er continu uit... alsof ik al geboren ben met een eetstoornis. Pas jaren later kwam ik erachter dat ik ongewenst was. Mijn ouders hadden al twee kinderen en vonden dat voldoende. Mijn zus was balletdanseres en had een prachtig lichaam. Vergeleken met haar voelde ik me dik en een buitenbeentje. Mijn moeder knuffelde mij niet en heeft nooit gezegd dat zij van mij hield. Veilig voelde ik me evenmin. Op mijn 20e ben ik seksueel misbruikt. Toen ik thuis daarover vertelde, was het enige wat mijn moeder zei: ‘Je zult het zelf uitgelokt hebben.’ Een paar jaar later begon mijn vader mij seksueel te intimideren. Gelukkig kon ik hem tegenhouden. Toen hij stierf, voelde ik opluchting. Mijn vader was een man die de lat altijd erg hoog legde: voor zichzelf én voor mij. Het was nooit goed genoeg voor hem. Nu is mijn moeder 77 jaar. Eindelijk is ze in staat om mij te complimenteren en zegt zij hoe trots ze op mij is. Eindelijk voel ik mij welkom. 20 Stap 2: Negeer de nooduitgang

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication