Ik herinner me nog hoe mijn oma vroeger zei: ‘Zo, eerst nog even het huis stofzuigen, een beetje strijken en de laatste beetjes was netjes opvouwen. En dan verdien ik wel een kopje koffie met een koekje.’ Meestal werden dat trouwens minstens vijf koppen koffie. Mijn oma dronk graag koffie… Zoals zij zichzelf ‘beloonde’, doen veel mensen het. Hoe vaak gebeurt het niet dat mensen zichzelf een wijntje of biertje gunnen, onder het motto: ‘Dat heb ik wel verdiend na een week lang werken.’ Mensen zoeken ontspanning en trakteren zichzelf op eten of drinken vanwege hun prestaties. Of ze zoeken afleiding en troosten zichzelf als die prestaties juist tegenvallen. Het is wel opmerkelijk, hè, dat het blijkbaar zo werkt. Wanneer ‘verdienen’ we eten en drinken? Moeten we daar eerst iets voor doen? Zijn we het niet gewoon altijd waard? Moeten we niet altijd goed voor onszelf zorgen? Eten zou in de eerste plaats een voedingsbron moeten zijn, waarmee we zowel ons lichaam als onze geest voorzien van wat nodig is om goed te functioneren. Niet een hulpmiddel om onszelf mee vol te proppen, te belonen of te straffen. Maar ja: vroeger moesten we jagen en ons eten stukje bij beetje bij elkaar sprokkelen. Toen was het al een hele prestatie om iets te vinden dat je kon eten. Nu kost het ons slechts een kort telefoontje om ervoor te zorgen dat binnen een kwartier een pizza margherita XL aan huis wordt afgeleverd. We hoeven de deur niet eens meer uit. Appel of taart, wat ben ik waard? Voor mij werd eten een gevaarlijke en destructieve manier om mezelf te straffen, zelfs als ik dacht in termen van beloning. Als ik goed had ‘gepresteerd’ – op mijn werk, thuis of in mijn relatie – was ik wel een stukje taart ‘waard’. Vaak vond ik dat stukje dan zo lekker, dat ik nog een stukje taart nam en nog een stukje. Ik at totdat ik misselijk was. Als het hek eenmaal van de dam was, maakte het immers niet meer uit. Daarna voelde ik me al gauw schuldig over zo weinig zelfbeheersing en rende alweer naar het toilet om er vervolgens alles uit te kotsen. Opgeruimd staat netjes, toch? Had ik de andere week juist niet goed ‘gepresteerd’, dan vond ik dat ik zo’n ‘beloning’ niet verdiende. Dan nam ik een appel of zelfs helemaal niets. Ik schoot moeiteloos van het ene uiterste in het andere. Zo ontstond een ingewikkeld puntensysteem: als in een supermarkt kon ik zegeltjes sparen bij mezelf voor ‘goed gedrag’. Ik gaf mezelf elke dag een cijfer. Dat cijfer bepaalde wat ik wel en niet mocht eten. 22 Stap 2: Negeer de nooduitgang
23 Online Touch Home