38

Mijn horloge is weg. Het ligt niet meer op het nachtkastje, waar ik het gisteravond hoogstpersoonlijk heb neergelegd. De tijd dringt, dus toch maar een sms’je naar de heilige Antonius. Die heeft tenslotte het zoeken tot een kunst verheven. Gelijk is de vermaarde heilige ter plekke. Hij verspreidt een doordringende varkensgeur, vermoedelijk te wijten aan de big die bij zijn voeten ligt. ‘Ik kan mijn horloge niet meer vinden’, deel ik Antonius mee. Doch die reageert nogal aangebrand. ‘Ik ben niet van het zoeken, dan moet u mijn collega hebben, die ouwe zot uit Padua. Voor veeziekten moet u bij mij zijn. Of u moet ergens een steenpuist hebben, die horen ook tot mijn werkgebied.’ Resoluut draait hij zich om en beent mijn slaapkamer uit, gevolgd door het onwelriekende varken. Oeps, vergissing. Hoe kon ik nu weten dat er twee Antoniussen zijn? Een nieuw sms’je dus maar. En dit keer arriveert luttele seconden later de juiste Antonius, die van de verloren voorwerpen, herkenbaar aan zijn bruine pij en de zuigeling op zijn arm. ‘Bent u iets kwijt?’ zegt hij met zachte stem. ‘Mijn gouden horloge. Het is een aandenken aan mijn grootvader zaliger.’ ‘Heel dierbaar dus. Waar hebt u het uurwerk voor het laatst gezien?’ ‘Hier op mijn nachtkastje.’ ‘Voelt u maar eens in de rechterzak van uw blauwe ochtendjas’, adviseert de heilige als een volleerd goochelaar. Tot mijn verbazing bevindt het klokje zich inderdaad daar, evenals mijn vulpen, die ik al een half jaar kwijt ben. ‘Voilà’, zegt de heilige. ‘Nu moet ik echt weer verder. Bij vermissing kunt u mij natuurlijk altijd bellen, desnoods ’s nachts.’ Kitty Schaap KWIJT

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication