55

Het kaarsje brandt al enkele uren. Nog steeds niets gehoord. Waar blijft hij toch? Hij moet nu toch onderhand wel klaar zijn... Al belde hij maar even. Vol goede moed is hij vanmorgen vertrokken. Hij had gezien dat ze een kaars aanstak en riep vrolijk dat het nu zeker goed moest komen. Ze liep hem nog in de schuur achterna met zijn plastic tasje: ‘Moet je niet een appel meenemen?’ Maar daar had hij geen tijd meer voor. Ze keek hem na. Nonchalant zwaaide hij nog even voor hij de hoek om ging. De stilte in huis benauwde haar, de radio ging aan maar gelijk weer uit. Wie moet hier examen doen? dacht ze. Waarom zo nerveus? De klok lijkt steeds harder te tikken. Ze merkt dat ze al vier keer voor niks naar het raam is gelopen. Altijd een kaarsje branden voor de goede afloop. Haar kinderen maken er vaak grappen over: ‘Voor een examen hoef je niet te studeren ‒ ma brandt wel een kaarsje, dan komt het goed.’ Marie-Louise Willemse KAARSJE

56 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication