21

Tini Schutte Moby Dick, de stenen zeehond Daar komt ze aan. Ze komt vast weer een praatje maken. Ze kan mij alles vertellen, ik zal de verhalen die ze me toevertrouwt nooit doorvertellen. Er wordt veel over haar gepraat. Ze past niet in het plaatje van het Ginneken. Veertig jaar geleden kwamen ze hier in de buurt wonen, met zes kinderen. Ze konden hier een groot huis huren. Daar werden nog vijf kinderen geboren. Wat daarover gekletst is... Soms kwam ze naar me toe om te zeggen dat ze het zat was, al die bemoeizucht. Zoals die keer dat in hun straat een vrouw haar aansprak en over de pil begon. Alle kinderen zijn nu de deur uit en hebben hun weg gevonden. Ze wandelt veel, met nordicwalkingstokken. Ook daar spreken mensen haar op aan. ʻGewoon doorgaanʼ, zeg ik tegen haar. Onze gesprekken vallen ook op in de buurt, want wie praat er nu tegen een stenen beeldje? Ik word wel door kinderen over mijn rug geaaid, maar zij zeggen niets. Ook de vaders en moeders van die kinderen zeggen niets. Kijk, daar is ze, nu zonder stokken. ʻWat lig je te mijmeren, heb je het niet naar je zin?ʼ ʻHet was weer hommelesʼ, vertel ik haar. ʻGisteren is er een koppel vreemde eenden aangekomen. Ze waren aanstellerig bezig. Verhalen over hoe goed ze wel niet zijn. Dat het saai is in de Mark in het Ginneken. En dat ik hier niet thuishoor. Wat een bemoeials.ʼ Zou zij niet in een andere wijk willen gaan wonen, in een kleiner huis? ʻNu nog niet, de kinderen en kleinkinderen kunnen hier nog logeren. Als het zover is, laat ik je het weten. Misschien wil je wel mee?ʼ Dat zal niet gemakkelijk gaan, want ik zit goed vast – en ik wil hier blijven. ʼs Nachts heb ik vrij spel, dan kom ik van mijn sokkel af en plons ik het water in!

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication