14

‘Mijn naam is Thoetmosis’, zegt Thoetmosis. ‘Maar mijn vrienden noemen me vaak Toet. Of Moos. Met mijn vader werkt het ook zo. Hij is de Heer van de Twee Kronen, Koning van Opper- en Neder-Egypte, de Gouden Horus, de Grote Manifestatie van de Zonnegod, Zoon van Ra, Farao Amenhotep de Tweede, Heerser van Heliopolis. Maar thuis aan tafel zeggen we gewoon Papa Farao. Anders duurt het zo lang voor het brood wordt doorgegeven.’ Daar is de bekakte graaf even stil van. Hij kijkt met zijn zwarte insectenoogjes de prins lange tijd zwijgend aan. Onderzoekend. Dan heft hij zijn voorpootjes omhoog – alle vier – alsof hij driftig wil gaan juichen. ‘Nu zie ik het, Majesteit!’ krijst Saneb uitzinnig. ‘Die net iets te kleine ogen bij die net iets te grote neus. Konijnentandjes en een teruggetrokken kinnetje. Typisch het edele profiel van de nobele familie der Thoetmosiden. Nu begrijp ik ook waarom u zo’n smetteloos witte

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication