37

door het zand en wapperde stofwolken in Marinus’ snuit. Lijsje nieste vijf keer. Die was allergisch. Friso peuterde in zijn neus en Popje poetste haar snorharen. De rest was stil en staarde naar de lucht of naar de grond. Marinus zuchtte. Zo veel broers en zusjes. Die deed dit en die deed dat. Je wist nooit wie er nu weer boos op je werd. Of waarom. Gelukkig hadden ze Thérèse. Zij had zo’n zachte buik. Daar kon je lekker tegenaan kruipen als het je te veel werd. Dan sloeg ze haar pootjes om je heen en kietelde je met haar zachte neus in je nek. Soms dacht Marinus erover om weg te lopen en een holletje voor zichzelf alleen te zoeken. Al die drukte en al dat gedoe! Bovendien werd zijn zolderkamer te klein. Hij had meer ruimte nodig voor zijn uitvinding. Hij rilde. Het was koud buiten. Binnen in het hol was het te klein. Vier vierpersoonskamers en één voor vader en moeder. En zijn eigen zolderkamer. Dat was veel werk geweest. Nachtenlang knagen en hakken om de stam verder uit te hollen. Vader schraapte zijn keel: ‘Kinderen. Je moeder en ik – hebben altijd de wereld rond gereisd. Om

38 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication