12

H éél vroeger waren er schildpadden en waterpadden. De waterschildpad bestond toen helemaal nog niet. Nu was het zo dat deze waterpadden enorm zacht van karakter waren. Zo zachtaardig, dat het eigenlijk heel gevaarlijk was voor henzelf. Uiteindelijk moesten ze zich een schild laten aanmeten. Wat daarvoor de aanleiding was? Dat zal ik je vertellen. Pad Paultje zwom op een zonnige herfstdag in de brede sloot, toen hij een schorpioen aan de waterkant zag staan. Die riep: ‘Hé, hallo! Pad Paultje! Zou je mij willen helpen alsjeblieft? Zou je zo vriendelijk willen zijn om mij naar de overkant te brengen?’ Pad Paultje dacht even na en zwom alvast naar de schorpioen toe. Hij wist: schorpioenen zijn niet altijd te vertrouwen, ze kunnen gevaarlijk zijn. ‘Hoe had je dat gedacht dan?’ vroeg Paultje. ‘Nou, ik klim op je rug en jij brengt me naar de overkant.’ ‘Maar… je steekt me toch niet hè? Als je op mijn rug zit?’ ‘Nee, dat zou ik toch nooit doen!’ zei de schorpioen verontwaardigd. ‘Want zoals je weet, verdrink jij dan – maar ik ook. Ik kan immers niet zwemmen.’

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication