52

D e gifkikker is van zijn geboorte af door niemand geliefd; behalve door zijn moeder, maar dat is logisch. En toch is zijn moeder de bron van alle kwaad. Zij immers zorgde voor het gif, waar iedereen zó bang voor is dat alle dieren met een grote boog om hem heen lopen. De gifkikker vindt dat vreselijk. Hij wil ook weleens praten en lachen met andere dieren. Maar niemand die daarvoor voelt. Verdriet, verdriet... Op zekere dag komt er iemand in zijn leven waardoor alles verandert: de brulboeikikker. ‘Wij zijn allebei kikkers, maar ik praat nogal hard. En voor mij is niemand bang, maar voor jou gaat iedereen wel uit de weg. Ik ook. Maar ik heb een ideetje. Als jij mij niets doet, dan zorg ik met mijn harde stem voor de communicatie. Zo blijven ze uit jouw buurt, maar krijg jij toch ook eens contact met de andere dieren.’ En sindsdien lopen de gesprekken heel anders. Langzamerhand worden er ook wat vriendelijker woorden gewisseld en zie: de gifkikker voelt, heel langzaam, het gif uit zijn lijf wegvloeien! Zo heeft de gifkikker geen last meer van driftbuien – of nog erger – en zorgt de brulboeikikker voor de nodige afstand.

53 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication