69

dan ontsnapt hem een paniekerige snik. Bij wassende maan slaat de vertwijfeling toe: Voel ik al wat? Mijn vacht lijkt dunner dan gisteren... Vooral ’s nachts heeft hij het te kwaad. Uit angst voor nachtmerries durft hij niet te gaan slapen. Als hij toch even indut, schrikt hij knarsetandend wakker uit dromen over hagelstenen en koekjes. En dan huilt hij, de wolf. Judy Elfferich

70 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication