8

D ieren zijn gewoon als mensen. Je hebt ze kwiek en energiek, die altijd bezig zijn, maar je hebt ze ook wel sloom en suf, die meestal maar wat lummelen of liggen. En dan is er nog de luiaard, die in nietsdoen iedereen de baas is. Die hangt en hangt maar, en is nauwelijks van die hangplek weg te krijgen. Toch was dat in een ver verleden helemaal niet zo. De eerste luiaard na de schepping was een druk-druk baasje. Hij groef holletjes in aarde, sleepte takken vaak van hot naar her, klom hoog in bomen, en sprong voor de lol van rots op rots. Maar op een dag kwam deze luiaard in de duinen, waar konijnen groeven met z’n allen. Toen ook de luiaard in het zand begon te wroeten, sprak opeens een Vlaamse reus: ‘Wat doe jij hier, wat is dit voor een amateurgegraaf? Jij weet niet hoe je echte holen hoort te maken. Huppel op!’ Diep ontgoocheld dat zijn poging niet in goede aarde viel, ging onze luiaard naar het bos en bouwde voor zichzelf van hout een hut. Maar plots dook er een arend op zijn hut, die hem daar luid de les begon te lezen: ‘Wat voor nest is dit dat jij hier maakt? Zo’n nest moet toch invliegbaar wezen! Weg met prutsers zoals jij, vlieg op!’ Omdat de arend met geweld begon te pikken, moest de luiaard toen wel snel een hoge boom in klimmen. In de kruin zat daar een aap, die toen de luiaard op zijn hoogte kwam, moest proesten van het lachen.

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication