De vleermuis zelf probeerde te vergeten wat er was gebeurd. Af en toe zeiden de andere dieren dat er toch maar eens iemand op bezoek moest gaan bij hem, hij hing daar maar alleen in de donkere grot. Maar uiteindelijk had er nooit iemand tijd. Het was de vleermuis zelf die op een zomerdag besloot om een eindje buiten rond te vliegen. Al snel vloog hij van de ene naar de andere verbazing. Hij voelde de wind zachtjes onder zijn vleugels blazen en de zon op zijn staart schijnen. Hij rook het groene gras, de bloemen en het verdampte water. En in de verte hoorde hij de krekels vrolijk tjirpen. Elke zomer snoof de vleermuis alle geuren, geluiden en aanrakingen in zich op. Vervolgens vloog hij terug naar zijn grot om de hele winter te dromen over de zomer. Zijn hoofd zat zo vol dat hij pas tegen de lente klaar was om naar buiten te gaan. Zo gaat het nu elk jaar. Heel af en toe denkt de vleermuis nog wel eens aan de ijspegels. Maar voordat het water bevroren is, zit de vleermuis al vol. Dan zit er voor hem niets anders op dan, hangend op zijn kop, zijn hoofd leeg te dromen. Marjolein Bax
86 Online Touch Home