0

WHITEPAPER Sport en bewegen in Nederland 2019 1 1

Hall of Fame: Atlete Nelli Cooman was specialist op de 60 meter: tweevoudig wereldkampioen indoor, zesvoudig Europees kampioen indoor en voormalig wereldrecordhouder met een tijd van 7.00 seconden op de 60 meter in 1986. Ze won daarnaast 19 landstitels. In 1995 beëindigde zij haar carrière als professioneel atlete. medaillewinnaars van de Winterspelen en de Paralympische Winterspelen in 2018. Cover: Koning Willem Alexander, Koningin Maxima en prinses Margriet met de Nederlandse

Inhoud 1. Inleiding 2. Algemene informatie over sport en bewegen in Nederland 3. Dagelijkse participatie in sport en bewegen 4. Sport- en beweegbeleid - Nederland in een oogopslag - Successen - Overheid - Feiten en cijfers - De rol van sportverenigingen - Nationale beweegrichtlijnen - Nationaal Sportakkoord - Sport en bewegen in de leefomgeving - Sportinnovator - Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen - Actieplan ‘Naar een Veilig sportklimaat’ - Programma Gezonde Scholen 5. Topsport - Doelen en organisatie - Financiering - Infrastructuur - Duale carrières - Integriteit 6. Sport voor mensen met een beperking - Integratie - Grenzeloos Actief - Participatie en topsport - Toegankelijke accommodaties 3

Hall of Fame: Het nationaal heren volleybalteam won in 1996 de gouden medaille tijdens de Olympische spelen in Atlanta (Georgia) door Italië in de finale te verslaan met 3-2. Op de foto: Ronald Zoodsma en Ron Zwerver.

7. Sport en economie 8. Grootschalige sportevenementen - Nieuwe ambities - Twee voorbeelden: * EK Vrouwenvoetbal 2017 * EK Atletiek 2017 9. Beweegvriendelijke ruimte en accommodatie 10. Waar is Nederland sterk in? Goede voorbeelden uit de sport 11. Sport- en beweegorganisaties in Nederland 12. Bronnen 13. Colofon - Faciliteiten - Gemeentelijk beleid - Beweegvriendelijke ruimte 5

Hall of Fame: Marlou van Rhijn is een professionele sprinter met een fysieke beperking. Van Rhijn, geboren zonder onderbenen, is wereldrecordhouder op de 100 en 200 meter met behulp van onderbeenprothesen die gemaakt zijn van kunstvezel. Ze won gouden medailles op de 100 en 200 meter tijdens de Paralympische Spelen in Londen en Rio de Janeiro. Tot 2009 was Van Rhijn een lid van het nationaal zwemteam vrouwen met een lichamelijke beperking.

Inleiding Sport en bewegen is voor veel Nederlanders een vast bestanddeel in het dagelijks leven. We hebben een groot aantal lokale sportverenigingen die worden geleid door betrokken vrijwilligers. Voetbal, tennis, golf, turnen en hockey zijn maar enkele voorbeelden van populaire verenigingssporten. Een enorm aantal kinderen en volwassenen rijdt dagelijks per fiets naar school en werk, wat ons een bijzonder lichamelijk actief land maakt. In Nederland mikken we hoog; we willen graag behoren tot de top 10 van topsportlanden. Tegelijkertijd willen we het voor al onze inwoners mogelijk maken om mee te doen aan georganiseerde en ongeorganiseerde sport- en beweegactiviteiten. Deze brochure is origineel in het Engels uitgegeven als ‘Guide to Sport and Physical Activity in the Netherlands’. De eerste editie verscheen eind 2017, op aanvraag van de directie sport van het ministerie van VWS en van Buitenlandse Zaken. Het doel is een overzicht te geven van de hoofdlijnen van sport en bewegen in Nederland voor stakeholders als buitenlandse ministeries van sport. Tegelijkertijd is het voor Nederlandse organisaties een basisdocument voor hun internationale contacten. De meermaals gestelde vraag: ‘Is deze gids er ook in het Nederlands?’ kan nu met ‘ja’ worden beantwoord: de 2019-editie is nu ook online als ‘Whitepaper Sport en Bewegen in Nederland’ beschikbaar. De eerste editie van de Guide is uitgebracht in samenwerking met het Mulier Instituut, NOC*NSF, RIVM, SCP, ZonMw en andere sportorganisatie. De Engelstalige publicatie is op het Engelstalige deel van de website van Kenniscentrum Sport en in de Kennisbank Sport en Bewegen te vinden. 7

2. Algemene informatie over sport en bewegen in Nederland Net iets meer dan de helft (51,3%) van de Nederlandse bevolking doet wekelijks aan sport. Fitness en hardlopen zijn de meest populaire sporten voor volwassenen. De overheid probeert met interventies gericht op wijken, basisscholen, voortgezet onderwijs en sportverenigingen meer mensen te verleiden om op een gezonde en veilige manier deel te nemen aan sport- of beweegactiviteiten. In 2012 hadden 130.000 mensen in de sportsector een betaalde baan. Tien procent van de bevolking ouder dan twaalf jaar is op een of andere manier betrokken als vrijwilliger bij sportverenigingen. Bron: Artikel Allesoversport: Sporteconomie en vrijwilligers Investeringen in sporttalent en een efficiënt topsportbeleid vormen de basis onder de sterke prestaties van Nederlandse topsporters. De Nederlandse overheid investeert jaarlijks meer dan een miljard euro, waarmee de sportsector goed is voor ongeveer 1 procent van de totale Nederlandse economie. Nederland in een oogopslag Met 17,3 miljoen inwoners die leven op een gezamenlijke oppervlakte van 34.000 vierkante kilometer is Nederland een van de dichtstbevolkte landen ter wereld. In de nabijheid van de Noordzee en vele meren, rivieren en kanalen, is water altijd een cruciale invloedsfactor in de maatschappij geweest. Met een historische belangstelling voor wat er buiten de grenzen van ons land gebeurt, heeft de Nederlandse economie van oudsher een sterke internationale oriëntatie. De macht lag traditioneel meer bij de steden en de handelaars dan bij koningshuizen of de adel. De Nederlanders hebben de reputatie egalitair, coöperatief en progressief te zijn; ze staan altijd open voor lange termijn- partnerschappen in het publieke en private domein. Structurele samenwerking tussen de overheid, de private sector en kennisorganisaties voorziet in een stabiele basis voor geïntegreerde oplossingen die 8 ervoor zorgen dat Nederland een welvarende en levendige woonplek kan blijven. In Nederland geloven we dat het delen van kennis bijdraagt aan het creëren van waarde. Dat geldt natuurlijk ook voor de sportsector. Successen Nederland is trots op zijn sterke sportieve tradities, vooral in zwemmen, voetbal en schaatsen. Tussen 1900 en 2018 wonnen de Nederlanders 415 medailles op de Olympische en de Paralympische Spelen. Nederlandse zwemmers veroverden vele gouden medailles. Nederland haalde zijn beste Olympische resultaten bij de Olympische Spelen in Sydney in 2000 met een eindnotering op de 8ste plaats en totaal 25 medailles waarvan 12 gouden. De beste Winterspelen voor Nederland vonden plaats in Sotsji 2014, waar de 5e plaats in het eindklassement goed was voor 24 medailles, waarvan 8 gouden. In Pyeongchang haalde ‘TeamNL’ eveneens een 5e plaats, met 8 gouden, 6 zilveren en 6 bronzen medailles. Waar Nederlandse atleten in Beijing in 2008 nog de 19e plaats op de Paralympische Spelen wisten te behalen, werd deze prestatie in Rio in 2016 overtroffen met een 7e plaats op de ranglijst. Bron: Kernindicatoren Sport; Wikipedia Overheid Sportbeleid valt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Sportonderwijs valt onder het departement van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Internationaal Sportbeleid als instrument van internationale ontwikkeling wordt door het ministerie van Buitenlandse Zaken behandeld. De Nationale Sportraad is een officieel adviesorgaan van de Nederlandse regering. Deze nationale adviesraad werd in 2016 geïnstalleerd en bestaat uit (voormalig) atleten, politici, een astronaut/wetenschappelijk onderzoeker en belangrijke netwerkers met een achtergrond in sport of sectoren die verbonden zijn met sport.

3. Dagelijkse participatie in sport en bewegen Feiten en cijfers Fietsen is een veel voorkomende activiteit in Nederland, dankzij onder meer de korte afstanden, de fietsinfrastructuur en de geringe hoogteverschillen in het landschap. Dat is een van de oorzaken van een vrij hoog niveau van dagelijkse beweegactiviteiten. Van de 28 EU-landen voerde Nederland met een participatie van 80% in 2017 de ranglijst aan van wekelijkse recreatieve beweegactiviteiten. De Nederlanders bereiken de 4e plaats binnen de EU als het gaat om wekelijkse sportparticipatie; ze moeten hier alleen de inwoners van Scandinavische landen boven zich dulden. Tussen 2009 en 2017 lijkt de sportparticipatie in Nederland te zijn gestabiliseerd op 56 procent. Van de Nederlanders neemt 6 procent meer dan vijf keer per week deel aan sportactiviteiten. Voor de meeste Europeanen is gezondheid het meest belangrijke motief om te sporten. Voor 65 procent van de Nederlanders is het belangrijkste motief ‘plezier hebben’. Bron: Eurobarometer 472 Sport and physical activity 2018 Noot: de Eurobarometer meet gegevens van de bevolking van 15 jaar en ouder In de internationale monitor Health behavior of School-Aged Children 2013/2014 scoort de Nederlandse jeugd gemiddeld op de ranglijst sport en lichamelijke beweging. Van de jongeren in de EU-landen is de Ierse jeugd het meest actief. Buiten de EU voert de Amerikaanse jeugd de ranglijst van sport en lichamelijke beweging aan. In de hierop volgende tabel is in beeld hoeveel procent van de jongeren (11/13/15 jaar) minimaal een uur per dag lichamelijk actief is of sport. Bron: Website Volksgezondheidsinfo RIVM Nederland 11 jaar 13 jaar 15 jaar Jongens 24 21 22 Bron: HBSC 2013/14 In geen enkel ander Europees land is de tevredenheid van de bevolking over de lokale mogelijkheden om te kunnen sporten zo hoog als in Nederland. De hoge bevolkingsdichtheid speelt hierbij mee; sportfaciliteiten zijn zelden ver verwijderd van de woonplaats en vaak makkelijk toegankelijk. Omdat Nederlandse kinderen vanaf ongeveer hun negende levensjaar zelfstandig kunnen fietsen, zijn ze minder afhankelijk van hun ouders dan leeftijdsgenoten in veel andere landen. De rol van sportverenigingen Nederland heeft de hoogste positie in de EU als het gaat om lidmaatschappen bij sportverenigingen en staat op de tweede plaats voor betrokkenheid bij een sportvereniging als vrijwilliger (onder Zweden en op gelijke hoogte met Denemarken). Met een landelijk totaal van 23.870 sportverenigingen (gemiddeld 67 per gemeente) spelen verenigingen een centrale rol in de Nederlandse samenleving. Hiervoor zijn twee verklaringen: allereerst zorgde de geschiedenis van de religieuze verzuiling in Nederland ervoor dat in de meeste steden zowel katholieke, protestante als openbare sportverenigingen ontstonden. Ten tweede heeft Nederland een sterke traditie van maatschappelijk burgerschap, die aan de basis staat van een bloeiend verenigingsleven, zo ook die van sportverenigingen. De meest populaire sportverenigingen zijn die voor voetbal (1,2 miljoen leden), tennis (0,6 mln.), sportvissen (0,5 mln.), golfen (0,4 mln.), turnen (0,3 mln.) en hockey (0,25 mln.). Fitness, zwemmen, hardlopen, wandelen en fietsen zijn de meest populaire sporten in Nederland. Meisjes 15 17 12 Jongens 30 25 21 HBSC-gemiddelde Meisjes 21 15 11 9

De infographic laat de effecten zien van levensgebeurtenissen en levensfasen op beweegactiviteiten. Noot: de nieuwe nationale beweegrichtlijnen (2017) zijn nog niet in deze infographic verwerkt. Bron: Deze infographic is gebaseerd op data van het Nationaal Bevolkingsonderzoek (CBS Statline) 10

Nationale beweegrichtlijnen 2017 In augustus 2017 heeft de Gezondheidsraad nieuwe nationale beweegrichtlijnen uitgebracht. ‘Bewegen is goed, meer bewegen is beter’ luidt de aanbeveling die deze nieuwe richtlijnen vergezelde. Het kernadvies daarin is veranderd: minimaal 150 beweegminuten per week in plaats van vijf keer per week minstens 30 minuten bewegen (uit de beweegnorm van 1998). Voor het eerst maken ook oefeningen voor het versterken van spieren en botten deel uit van de richtlijnen, evenals de aanbeveling om minder te zitten. Nieuwe wetenschappelijke inzichten en buitenlandse richtlijnen zijn de inspiratie geweest voor deze kleine maar significante veranderingen. De nieuwe richtlijnen vervangen de drie richtlijnen die in 1998 werden geïmplementeerd. Kenniscentrum Sport speelt een belangrijke rol in het verspreiden en promoten van de nieuwe richtlijnen onder professionals en het algemeen publiek. Het format dat daarvoor wordt gebruikt, heet de Beweegcirkel. Bronnen: Uitleg beweegrichtlijnen Kenniscentrum Sport Beweegrichtlijnen 2017 Gezondheidsraad 11

4. Sport- en beweegbeleid Sport- en beweegbeleid wordt ontwikkeld en uitgevoerd op nationale en lokale niveaus. De Nederlandse overheid stimuleert de ontwikkeling van (professionele) topsport en breedtesport door middel van programma’s gericht op kennisvermeerdering, innovatie en beweegstimulering. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van de sportinfrastructuur. Zij ondersteunen lokale partijen zoals sportverenigingen en ontwikkelaars en organisatoren van sport- en beweegactiviteiten in de gemeente. In 2018 hebben de minister van Sport, de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG) en de sportfederatie NOC*NSF de handen ineengeslagen. Voor het eerst in de geschiedenis hebben zij een Nationaal Sportakkoord ondertekend, samen met provinciale overheden en vele sociale partners en bedrijven. Samen willen ze meer mensen aan het sporten krijgen. Door sportvoorzieningen te ondersteunen, door kinderen te motiveren om meer en gevarieerder in beweging te komen en door sportfaciliteiten aantrekkelijker en toegankelijker te maken. Op deze manier streven de ondertekenaars ernaar om sport voor iedereen mogelijk te maken en bij te dragen aan een gezonde bevolking en maatschappelijke verbondenheid door sport. Ook hebben de ondertekenaars afgesproken te werken aan structureel onderzoek naar de organisatie en financiering van sport in Nederland. Het Nationaal Sportakkoord zal concreet vorm gaan krijgen in nieuwe programma’s die in 2019 worden uitgebracht. Hieronder enkele nationale programma’s die in 2018 en in jaren daarvoor zijn uitgevoerd. Bron: Nationaal Sportakkoord Rijksoverheid Nationale programma’s (status december 2018; in 2019 kunnen wijzigingen worden doorgevoerd in de lijn van het Nationaal Sportakkoord) 1. Sport en bewegen in de buurt 2. Sportinnovator 3. Nationaal Onderzoeksprogramma Sport en Kennisagenda Sport en Bewegen 4. Naar een Veilig Sportklimaat (integriteit en sport) 5. Gezonde Scholen 12 1. Sport en bewegen in de buurt Dit programma is gestart in 2012 en is eind 2018 afgerond. De overheid wil het burgers makkelijker maken om te kiezen voor een actieve en gezonde levensstijl. Het programma heeft zich daarom gericht op het stimuleren van sport en bewegen in de buurt, waarvoor drie kerninstrumenten werden ingericht: Buurtsportcoaches Buurtsportcoaches spelen een belangrijke rol bij sport- en beweegactiviteiten in wijken en gemeenten. Deze professionals zijn vaak echte doeners en verbinders. Ze organiseren sport- en beweegaanbod in de buurt. En ze zorgen voor contacten tussen sport- en beweegaanbieders en organisaties in zorg, welzijn, jeugdzorg, kinderopvang en onderwijs. Er is extra budget uitgetrokken voor gemeenten om meer buurtsportcoaches aan te stellen, maar daarnaast betalen de gemeenten ook buurtsportcoaches uit eigen middelen. Op dit moment zijn er zo’n 5.000 buurtsportcoaches in Nederland werkzaam; bijna elke gemeente heeft er inmiddels een of meer in dienst. Vanuit het Sportakkoord is vanaf 2019 een structurele regeling voor buurtsportcoaches opgezet. Sportimpuls projectsubsidies Sportimpuls bood projectfinanciering voor sportverenigingen, fitnesscentra en andere sportaanbieders ten behoeve van het ontwikkelen van stimuleringsprogramma’s en beweegaanbod voor moeilijk te activeren groepen, zoals mensen met een zittend bestaan, kinderen met gewichtsproblemen en/of obesitas en jonge mensen met een lage sociaal-economische status. Kernvoorwaarde voor financiering is dat in deze projecten wordt samengewerkt met lokale partners zoals scholen, zorgorganisaties, kinderopvangcentra en lokale bedrijven. Financiering gold maximaal voor twee jaar, waarna het de bedoeling is dat het project verder draait zonder overheidssubsidiëring. Delen van expertise Op verschillende manieren kunnen gemeenten en sportaanbieders meer leren over het motiveren van mensen tot een actievere levensstijl, bijvoorbeeld door regionale ontmoetingen gericht op het uitwisselen van ervaringen en een jaarlijkse kennisdag op nationaal niveau.

Hall of Fame: Het Olympisch Stadion in Amsterdam is gebouwd voor de Olympische Spelen in 1928. Speciaal voor het EK Atletiek in 2016 is het aantal zitplaatsen voor supporters met 8.000 uitgebreid naar in totaal 30.000. In 2018 werd het WK Schaatsen Allround hier georganiseerd.

2. Sportinnovator Sportinnovator is een nationaal programma dat nieuwe sportinnovaties wil stimuleren door onderzoeksinstellingen, bedrijven, overheden en aanbieders in de sport met elkaar te verbinden. Hoogkwalitatieve innovatiecentra worden ondersteund door dit programma, om (inter) nationale samenwerking te versterken, kansen te creëren voor het starten van nieuwe innovaties en te werken aan een sterker klimaat voor sportinnovaties. Sportinnovatiecentra zijn vooral bedoeld als stimuleringscentra voor innovaties die een economische en maatschappelijke waarde met zich mee brengen. Het ministerie van VWS biedt een meerjarige financiering voor dit programma. Sportinnovator wordt geleid door sleutelfiguren uit het bedrijfsleven, de wetenschap, de overheid en de sportsector: het Topteam Sport, met een programmabureau bij ZonMw. Sportinnovator Kennis- en Innovatieagenda voor Sport 2015-2020 Deze agenda biedt een visie en een drietal ambities ten aanzien van het programma Sportinnovator. Het programma is gericht op de volgende ambities: ● het winnen van meer medailles op belangrijke topsportevenementen. ● het verhogen van de participatie in sport en bewegen. ● het verhogen van de economische waarde van sportinnovaties. Voorbeeld van een Sportinnovator centrum Het Sportcentrum Papendal - Team NL Innovation Center biedt een hoogwaardige test- en meetomgeving aan alle sportdisciplines die op Papendal op topniveau worden beoefend. Daarbij zijn prestatieoptimalisatie en voeding de centrale thema’s. Papendal is een multifunctioneel en internationaal georiënteerd trainingscentrum dat een grote variatie aan hoge kwaliteit topsportfaciliteiten biedt. Nederlandse toptalenten trainen hier om hun prestaties verder te verbeteren. Papendal stelt jonge topsporters in staat om te leven, te studeren en te trainen op een en dezelfde plek. Daarmee wordt het reizen tussen thuis, school en sport geminimaliseerd en kunnen maatwerk opleidingen worden ingepast in individuele trainingsschema’s. Het centrum faciliteert verschillende sporten zoals wielrennen, BMX, atletiek, volleybal, handbal en rolstoelbasketbal. Meer dan driehonderd topsporters trainen dagelijks ‘op’ Papendal. 14

3. Kennisagenda Sport en Bewegen en Nationale Wetenschapsagenda Met de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen ontwikkelt Nederland een structurele samenwerking tussen universiteiten, de sportsector, lokale en nationale overheden en het bedrijfsleven. De Nationale Kennisagenda kiest voor een brede multidisciplinaire benadering: van individuele psychologisch processen tot fysiologische metingen, virtual reality en smart design. Een relatief nieuw aspect hierbij is de vitale rol van ‘big data’ en ‘data science’ als een verbindend en interdisciplinair element. De Kennisagenda Sport en Bewegen bevat drie hoofdonderwerpen: ● verbeteren van prestaties; ● een leven lang sporten en bewegen; ● de waarde(n) van sport. De Kennisagenda Sport en Bewegen is nauw verbonden met de Nationale Wetenschapsagenda. De uitvoering van de Kennisagenda is in 2017 gestart met de nationale subsidiëring van onderzoek dat aansluit bij de doelen van de Kennisagenda. 4. Naar een Veilig Sportklimaat Aansluitend bij internationale ontwikkelingen in de sportwereld, besteedt ook Nederland veel energie aan het gevecht tegen de negatieve aspecten van sport. Integriteit is een belangrijk onderwerp in de huidige politiek. Integriteitsissues binnen de sport zijn bijvoorbeeld matchfixing, doping, onprofessioneel of onethisch bestuur en discriminatie. Helaas wordt ook Nederland meer geconfronteerd met geweld en normvervaging in de samenleving en vormt de sportwereld daarop geen positieve uitzondering. Geweld, discriminatie en intimidatie horen niet bij sport. Daarom stimuleert Nederland de verbetering van de sociale omgangsvormen en gedragsnormen met veel maatregelen, zodat iedereen die aan sport wil doen niet wordt gehinderd door geweld en intimidatie. Er zijn duidelijke gedragsregels opgesteld die pesten voorkomen of daarop ingrijpen. Coaches en trainers worden getraind en begeleid om positief gedrag te belonen en sporters adequaat aan te spreken op negatief gedrag. Ook ouders van sportende kinderen krijgen advies over hoe ze op een positieve manier hun kinderen langs de lijn kunnen ondersteunen. Er is extra ondersteuning voor kwetsbare kinderen, waarbij sociale instanties en sportverenigingen nauw samenwerken. Tot eind 2018 liep het Nationaal programma Naar een Veiliger Sportklimaat (VSK). Concrete doelstellingen zijn geweest: ● 7.500 verenigingen onderschrijven de uitgangspunten van sportief gedrag en respect; ● 25.000 trainers, coaches en begeleiders verbeteren hun educatieve vaardigheden ; ● 5.000 verenigingen verbeteren hun educatieve sportomgeving; ● 5.000 verenigingen maken duidelijk welke regels er gelden op het om het sportveld; ● regels die een positieve invloed hebben op de sportiviteit in het spel worden breed overgenomen; ● scheidsrechters worden in alle takken van sport getraind op weerbaarheid; ● topatleten committeren zich tot hun rol als ambassadeur voor een veilig sportklimaat; ● over de gehele sportsector wordt bij excessen direct samengewerkt met politie en justitie; ● excessen in de sport worden opgenomen in een registratiesysteem; ● elke sportbond werkt aan een effectief disciplinair systeem. Voor het thema Veilig sporten is structurele aandacht nodig om elke nieuwe generatie van sporters, ouders, secretariaten, trainers, coaches en scheidsrechters te bereiken. Daarom werd het actieplan van het Nationaal Programma Naar een Veiliger Sportklimaat (VSK) met twee jaar verlengd door het ministerie van VWS. Daarbij werd diversiteit als een nieuw thema toegevoegd. Eind 2018 is dit programma afgerond met het Kenniscafé ‘Van veilig sportklimaat naar positieve sportcultuur’. 5. Gezonde Scholen Gezonde Scholen is een nationaal programma om een gezonde leefstijl in de schoolomgeving te stimuleren bij leerlingen. Het programma is een 15

samenwerkingsverband tussen vele nationale, regionale en lokale organisaties die kennis en implementatiemethoden met elkaar delen en toepassen. Scholen worden benaderd door professionele en gekwalificeerde coördinatoren. De kwaliteit van de ingezette interventies is een van de hoekstenen van het programma; er worden bewezen effectieve gezondheidsbevorderende interventies gebruikt. Een Gezonde School richt zich zo effectief en efficiënt mogelijk op gezondheid. De Gezonde School aanpak helpt scholen om een systematische en planmatige aanpak van gezondheid en een gezonde levensstijl voor leerlingen te ontwikkelen. Als een school alle vier de onderdelen van een door de school zelf gekozen thema weet te realiseren, mag het zichzelf profileren als Gezonde School binnen dat gekozen thema. Deze vier onderdelen zijn: ● Gezondheidsonderwijs: in lessen wordt structureel aandacht gegeven aan gezondheid, bijvoorbeeld door het implementeren van een curriculum over een bepaald gezondheidsthema. ● Fysieke en sociale omgeving: de school bevordert gezond gedrag door veranderingen in de fysieke en sociale omgeving van de school, bijvoorbeeld door een fysieke actieve of een ‘groene’ school te zijn, door ouders te betrekken bij het Gezonde School programma of door het bevorderen van meer fysieke activiteiten rond de school (schoolpleinen, sportcampus). ● Signalering: gezondheidsproblemen worden gesignaleerd, bijvoorbeeld door een volgsysteem in te stellen voor vaardigheid in bewegen of voor sociale en emotionele ontwikkeling van leerlingen. ● Beleid: alle maatregelen die zijn gerelateerd aan de gezondheid van leerlingen en leerkrachten zijn opgenomen in een vastgesteld schoolbeleid. Het Gezonde School Keurmerk is een kwaliteitskeurmerk voor scholen die werken aan de gezondheidsbevordering van hun leerlingen. Door het verwerven van minstens één themacertificaat mag de school zich drie jaar lang Gezonde School noemen voor dat betreffende thema. 5. Topsport Doelen en organisatie Een van de overkoepelende doelen van het Nederlands sportbeleid is om tot de wereldtop van topsportlanden te behoren. Het zekerstellen van een plaats tussen de beste tien sportnaties betekent meer medailles winnen in meer takken van sport. NOC*NSF en de sportbonden blijven zich inzetten voor de best mogelijke resultaten. Meedoen op het hoogste niveau vergt dat de lat steeds hoger wordt gelegd, want wereldwijde competitie groeit voortdurend. Na de Olympische Zomerspelen van 2012 in Londen moesten bepaalde keuzes worden gemaakt. NOC*NSF heeft daarom het aantal topsportprogramma’s dat het ondersteunt teruggebracht van 180 tot 68. Daarmee werden de fondsen voor sporten met de beste vooruitzichten versterkt en daardoor verbeterden de prestaties binnen een groeiend aantal disciplines. Een duidelijk nadeel van de reductie van financiële middelen is de verhoogde druk op programma’s om nieuwe talenten te begeleiden, met het oogmerk om nieuwe kampioenen klaar te stomen voor de 2020 Zomerspelen in Tokio en daarna. Om in aanmerking te komen voor financiering moeten topsport- of talentontwikkelingsprogramma’s voldoen aan een aantal criteria. Geen enkel programma heeft automatisch aanspraak op financiering. Sportagenda 2017+ legt de lat nog hoger: het doel is om medailles te winnen op wereldniveau. Bron: Sportagenda 2017+ NOC*NSF De Nederlandse overheid benadrukt het belang van topsport in haar beleid. Zij legt accenten op: ● voortdurend aandacht geven aan integriteit in topsport ● het verbeteren van de maatschappelijke positie en toekomstperspectieven van topsporters 16

● het zichtbaar maken van de bijdrage die topsporters leveren aan de maatschappij ● het blijven voorzien in deelname aan de Paralympische topsport ● Stimuleren van een topsportlandschap dat bijdraagt aan betere prestaties Financiering van topsport NOC*NSF heeft gekozen voor het ondersteunen van programma’s die structureel goed presteren én voor programma’s die de potentie hebben zich daartoe te ontwikkelen. Onderscheidend daarbij is de kans dat een topsport- of opleidingsprogramma topsporters levert die een wereldpodium kunnen bereiken. Beslissingen over programma’s en topsporters worden iedere vier jaar gemaakt. Elk programma moet een realistische kans maken op het bereiken van podiumplekken op wereldkampioenschappen, Olympische en Paralympische Spelen in 2020 en/of 2024. NOC*NSF stelt de regels vast voor het financieren van de topsportprogramma’s. Topsporters kunnen een A-status verwerven door aan vooraf gestelde criteria te voldoen. De verschillende sportbonden dragen hun topsporters voor voor een selectiestatus. De selectiestatus geeft topsporters recht op bepaalde (trainings)faciliteiten. De selectiestatus kan uiteindelijk uitmonden in een A-status, wanneer de sporter heeft voldaan aan vooraf gestelde prestatiecriteria. De A-status geeft recht op een maandelijks stipendium. Infrastructuur In Nederland zijn vijf nationale topsportcentra en zeven regionale topsportorganisaties. De bedoeling van deze infrastructuur is om de toetreding van regionaal talent in de nationale programma’s te optimaliseren. Duale carrières In Nederland hebben universiteiten en de sportwereld een aanpak voor topsporters ontwikkeld die het mogelijk maakt om zich voor te bereiden op een carrière ‘na de topsport’. Deze benadering start met een duaal opleidingstraject waarin een beroepsopleiding gecombineerd wordt met de sportopleiding en training. Tijdens de topsportcarrière gaat dit programma door met begeleiden en ondersteunen. Nederland neemt deel aan het Europese project ‘Gold in Education and Elite sport’. Integriteit Integriteit in de sport is een belangrijk onderwerp in Nederland. Dat is ook de reden dat ons land dit onderwerp op de agenda zette tijdens het voorzitterschap van Nederland van de EU in 2016. De Europese Commissie heeft mede daardoor besloten om integriteit, transparantie en zorgvuldig bestuur in internationale sportevenementen te verbeteren. Het is duidelijk geworden dat overheden wel degelijk een rol spelen in deze evenementen en in sportbesturen in het algemeen, al blijft de eindverantwoordelijkheid en autonomie wel bij de sportbonden en federaties zelf. Enkele opvallende activiteiten op dit gebied zijn: De eerste dopingwet, alsmede de formatie van een nieuwe dopingautoriteit, is aangeboden ter toetsing door het Europees parlement. Een internationale anti-doping conferentie werd gedurende het Nederlands voorzitterschap georganiseerd, dat in elk geval de Nederlandse regering inspireerde tot een geactualiseerd nationaal anti-dopingbeleid. Het leidde ook tot de oprichting van een herdenkingsplaquette in het Amsterdamse Olympisch Stadion, dat stilstaat bij de vele Nederlandse topsporters die medailles en wereldtitels misliepen door dopinggebruik van hun concurrenten. Het Internationale Olympisch Comité (IOC) reikte de Sport Zonder Grenzen prijs uit aan de KNVB (Koninklijke Nederlandse Voetbalbond) als erkenning voor de onverminderde inzet van de bond om discriminatie en exclusie in het voetbal tegen te gaan. In november 2017 vond de internationale conferentie Play the Game plaats in Eindhoven, gefinancierd door het ministerie van VWS. Play the Game versterkt de ethische fundamenten van de sport en stimuleert democratie, transparantie en vrijheid van meningsuiting in de sport. 17

6. Sport voor mensen met een beperking Integratie In Nederland is sport voor mensen met een beperking steeds meer geïntegreerd in de reguliere sportstructuur. Sinds 2000 worden sporten voor mensen met een beperking niet langer gescheiden van andere georganiseerde sporten. Dit gaf ook het groene licht voor het starten met organisatorische integratie. Steeds meer sportbonden, verenigingen en accommodaties bieden zowel reguliere als gehandicaptensport. Het motto: ‘gewoon als het kan, bijzonder als het moet’. In de praktijk is het zo dat mensen met een beperking nog steeds veel minder aan sport deelnemen dan mensen zonder beperking. Voor de verschillende groepen en hun motieven en belemmeringen is steeds een eigen aanpak nodig. De praktische integratieniveaus verschillen voor elke sport. Sommige sporten veronderstellen verschillende aanpassingen van de context; rolstoelrugby wordt bijvoorbeeld indoor gehouden en niet op een buitenveld. Sport voor mensen met een beperking wordt vaak aangeboden op een reguliere sportclub. Een goed voorbeeld hiervan is Marlou van Rhijn, Nederlands gouden medaillewinnaar hardlopen bij de Paralympische Spelen van 2012 en 2016. Zij traint regelmatig bij een reguliere atletiekvereniging. Sport voor mensen met een auditieve beperking wordt daarentegen nog apart georganiseerd. Gehandicaptensport Nederland is een parapluorganisatie voor alle sporten die niet verbonden zijn met een specifieke sportbond, zoals boccia, rolstoelrugby, para-ijshockey, goalbal en showdown voor blinde mensen. Grenzeloos Actief Het programma Grenzeloos Actief is opgezet om in 2019 een landelijk dekkende structuur van ongeveer 43 regionale samenwerkingsverbanden te realiseren. Deze zullen de vraag naar en het sport- en beweegaanbod voor mensen met een beperking matchen. Daarnaast wil het programma het sporten beweegaanbod op 430 locaties verbeteren. Het ministerie van VWS heeft tot en met 2018 6.6 miljoen euro uitgetrokken voor Grenzeloos Actief. Twee miljoen daarvan is bedoeld voor het mogelijk maken van reizen van en naar de sportaccommodaties. Participatie en topsport Sportparticipatie is geen doorsnee verworvenheid voor mensen met een beperking. Niet in de buurt kunnen sporten is vaak het gevolg van een combinatie van persoonlijke en organisatorische omstandigheden maar wordt vaak ook veroorzaakt door een gebrek aan lokaal aangepast sportaanbod. NOC*NSF probeert lokale sportorganisaties en gemeenten voortdurend te stimuleren om het sportaanbod af te stemmen op de vraag. Voor sport met een beperking zijn de belangrijkste oplossingen te vinden in het geven van persoonlijke ondersteuning en het wegnemen van belemmeringen. Zulke belemmeringen zijn bijvoorbeeld: niet aangepast vervoer, kosten voor deelname en een beperkt lokaal sportaanbod voor mensen met een beperking. Op het gebied van topsport wil NOC*NSF Nederland brengen naar de top 10 van beste sportlanden. NOC*NSF ondersteunt dan ook 10 fulltime Paralympische programma’s. Tijdens de Paralympische Spelen van 2016 in Rio de Janeiro wonnen Nederlandse atleten 62 medailles, eindigend op de zevende plaats. Toegankelijke accommodaties In 2016 ondertekende Nederland het universele VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Dit betekent dat alle gebouwen, wegen, vervoermiddelen en ook sportfaciliteiten even toegankelijk moeten zijn voor mensen met of zonder beperking. De richtlijnen toegankelijkheid indoor en buitensportzijn gebaseerd op het bouwbesluit van 2012. 18

Hall of Fame:Esther Vergeer is een Nederlandse rolstoeltennisster. Zij combineert single en dubbelspel en heeft in totaal 42 Grand Slam toernooien, 22 titels in het enkel- en dubbelspel en 7 Paralympische titels op haar naam staan. Vergeer was de nummer 1 rolstoeltennisster van 1999 tot zij stopte in februari 2013.

7. De Nederlandse sporteconomie De waarde van sport voor de samenleving stijgt uit boven de competitieve aspecten van sport, het winnen of verliezen. Denk aan: plezier, actief leven, gezondheid, leren winnen en verliezen, sociale betrokkenheid (participatie en maatschappelijke cohesie) en persoonlijke ontwikkeling, Sport heeft ook een economische dimensie. Deelname aan sport kost geld. Dan gaat het bijvoorbeeld over sportkleding en -schoeisel, lidmaatschap, deelname aan sportevenementen en specifieke accommodaties voor diverse sporten. Al deze producten en voorzieningen worden geproduceerd op de goederen- en dienstenmarkt. Ze worden aangeschaft door sporters, door verenigingen, overheden en vele andere partijen. Veel Nederlandse bedrijven zijn betrokken bij het bouwen van (delen van) sportstadions als bouwer, adviseur of dienstverlener. Rond de economische waarde van sport voor de samenleving worden vele interessante vragen gesteld. Hoeveel economische welvaart wordt door de sportmarkt gegenereerd? Welke impact heeft de sportmarkt op de gehele economie? Hoeveel besteden sporters aan sportgerelateerde goederen en diensten? Hoeveel mensen hebben een baan in de sportgerelateerde delen van de economie? In de CBS-publicatie De Nederlandse sporteconomie zijn de antwoorden te vinden. Een paar opvallende gegevens: ● De Nederlandse sportindustrie wordt geschat op 12,7 miljard euro jaarlijks (1% van het BNP). ● Gemeenten investeren het meest in sportfaciliteiten en sportverenigingen. De overheid geeft per saldo het meest uit aan zwembaden en andere sportfaciliteiten die worden geëxploiteerd door gemeenten (1 miljard euro), en aan schoollessen lichamelijke opvoeding en academisch sportonderwijs (samen 1,2 miljard euro). ● Het sportgerelateerde deel van de economie is goed voor 1,5 procent van alle werkgelegenheid. 8. Grootschalige sportevenementen Nieuwe ambitie Er is een groeiende interesse in het organiseren van grootschalige sportevenementen in Nederland. In september 2017 heeft de Nationale Sportraad een nieuwe ambitie uitgebracht voor de komende jaren: het onderzoeken van de haalbaarheid van het organiseren van grootschalige sportevenementen. Deze ambitieuze visie is sterk verbonden aan de wens om verschillende sectoren onderling te verbinden met de sport, zoals onderwijs, gezondheid, integratie en economie. Nederland vindt het belangrijk om toonaangevende evenementen te organiseren om zo Nederland verder op de kaart te zetten als sportland. Ook kunnen evenementen (beperkt) deelname stimuleren en de economie een impuls geven. Nederland streeft naar sportevenementen zonder matchfixing, doping of andere negatieve kanten van de sport. Daarbij wordt ook gemikt op het kostenefficiënt organiseren van lucratieve sportevenementen. Voorbeelden van succesvolle evenementen Europees kampioenschap vrouwenvoetbal 2017 Nederland organiseerde in 2017 zeer succesvol het Europees kampioenschap vrouwenvoetbal UEFA 2017 in eigen land van 16 juli tot 6 augustus. Extra feestelijk was de overwinning van het Nederlands vrouwenteam, geleid door coach Sarina Wiegman, op Denemarken in de finale, waarmee het eerste Europese kampioenschap werd binnengehaald. Europese kampioenschappen Atletiek 2016 Van 6 tot 10 juli 2016 werden in Amsterdam de Europese kampioenschappen Atletiek gehouden. Het was voor het eerst dat Nederland gastheer was van dit toernooi. Het vond overwegend plaats in het Olympisch Stadion, dat in 1927 werd gebouwd voor de Zomerspelen. 20

Aanbod goederen en diensten sporteconomie 2012 Infographic: Voorraad van goederen en diensten in de sporteconomie 2012 (CBS) 21

9. Publieke ruimte en beweegvriendelijke leefomgeving Faciliteiten in Nederland Nederland heeft de beschikking over een fijnmazige sportinfrastructuur: gemiddeld is er één sportfaciliteit op de 835 inwoners. Negen op de tien inwoners vinden sportfaciliteiten voor voetbal, tennis, fitness of indoorsporten binnen drie kilometer van hun huis. Niet vreemd is dan ook dat Nederlanders van de Europeanen het meest tevreden zijn over de sportfaciliteiten in hun woonplaats (Europese Commissie 2014). De huidige trend is om te investeren in multifunctionele energiezuinige sportfaciliteiten. Bronnen: Sportaccommodaties in Nederland Sport op de kaart: aanbod Beweegvriendelijke omgeving Per regio varieert de gemiddelde afstand tot de dichtstbijzijnde sportvoorziening van 446 meter in de stadsagglomeratie Haarlem tot 857 meter op het platteland van de provincie Groningen. Gemiddelde afstand (meters) naar de dichtstbijzijnde sportfaciliteit, per regio Gemeentelijk accommodatiebeleid Gemeenten zijn verantwoordelijk voor lokale accommodaties. Het behoud van sportvoorzieningen is onderwerp van heroverweging en debat, zeker ook in het licht van een verouderende bevolking en teruglopende bevolkingsgroei in sommige regio’s. Veel nadruk ligt op het vinden van kostenreducerende maatregelen, omdat een groot gedeelte van het sportbudget opgaat aan het bouwen en beheren van sportfaciliteiten. Ter illustratie: zo’n 85 procent van het totale budget voor sport in Nederland wordt besteed aan het bouwen en beheren van sportfaciliteiten. In diverse gemeenten en grote steden zijn initiatieven voor het creëren van een beweegvriendelijke omgeving genomen. Aantrekkelijke en veilige plekken om te lopen, te fietsen, te spelen en op andere manieren te bewegen zijn deel van gemeentelijke strategieën voor stadsplanning. Een typisch Nederlands verschijnsel is de grote dichtheid van fietspaden: hoewel Nederland maar een klein land is, is er toch in totaal 35.000 kilometer aan fietspaden aangelegd. Een nieuwe ontwikkeling op dit gebied is de fietssnelweg: snelle en veilige verbindingen tussen steden. 31 daarvan zijn reeds gerealiseerd of zullen in de nabije toekomst nog gerealiseerd worden. De nieuwe Omgevingswet stelt de fysieke leefomgeving en activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving centraal. De wet heeft als doel een gezonde fysieke leefomgeving in stand te houden en te bereiken. De Omgevingswet biedt kansen voor onder meer multifunctioneel gebruik en toegankelijkheid van sportaccommodaties; ontsluiting van sportparken en natuur, voldoende en bereikbare sport- en speelruimte in de publieke buitenruimte en een beweegvriendelijke omgeving; 22

Hall of Fame: Churandy Martina is een Nederlandse sprinter uit Curaçao die tot 2010 uitkwam voor de Nederlandse Antillen. Na zijn overstap liep hij in 2012 een Nederlands record van 9.91 seconden op de 100 meter, tijdens de halve finales van de Olympische Spelen in Londen. Hij won gouden medailles op het Europees Kampioenschap in 2012 in Londen (200 meter) en in 2016 in Amsterdam (100 meter).

10. Waar is Nederland sterk in? 14 goede voorbeelden uit de sport Nederland is van oudsher georiënteerd op het buitenland: het wil bruggen bouwen en lange termijn samenwerking aangaan met landen over de gehele wereld, ook op het gebied van sport. Nederlanders hechten belang aan consensus en streven daarom naar geïntegreerde benaderingen. Internationale samenwerking stimuleert de uitwisseling van ervaring en expertise, versterkt zowel nationaal als internationaal de resultaten van sport en sportbeleid. Nederlandse technologie heeft een bewezen reputatie en Nederlanders hebben een goede reputatie in sport. In Nederland zijn beroemde sportevenementen georganiseerd maar ook hebben Nederlanders bijgedragen aan de constructie van sportcomplexen en andere infrastructuur en gebouwen voor evenementen als de Europese kampioenschappen voetbal in Polen en Oekraïne, het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika en de Olympische Spelen in Londen. Samen met internationale partners zet de Nederlandse industrie zijn expertise in voor innovatieve en duurzame oplossingen op plaatsen waar recreatie, commerciële belangen, cultuur, sociale programma’s en sport samenkomen. Er is veel om uit te kiezen, in deze gids kiezen we 14 hoogtepunten. En natuurlijk verwijst dit nummer niet per ongeluk naar de beroemde nummer 14, Johan Cruijff, een van de grootste voetbalhelden in de geschiedenis. 1: Het systeem van sportverenigingen in Nederland Een belangrijk kenmerk van een Nederlandse sportvereniging is dat deze meestal gedragen wordt door vrijwilligers. Even belangrijk is dat een sportvereniging een democratische organisatie is die wordt beheerd door de leden zelf. De meeste verenigingen zijn lid van een nationale sportbond, die op haar beurt weer lid is van NOC*NSF. Een sportvereniging heeft als primaire doel om haar leden te laten sporten. Steeds meer Nederlandse verenigingen maken de transitie naar ‘open clubs’. Een open club is uitnodigend voor mensen en organisaties uit de buurt en werkt samen met andere partijen, met voordeel voor leden én de lokale samenleving. 2: Samenwerking sport en wetenschap Met de nieuwe (2016) Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen, ontwikkelt Nederland een duurzame samenwerking tussen universiteiten, sportwereld, gemeenten en landelijke overheden en industrie. De Kennisagenda legt de nadruk op een brede en multidisciplinaire aanpak: van individuele psychologische processen tot fysieke meetapparatuur, smart materialen en op virtual reality gebaseerde trainingsmiddelen. Een nieuw aspect is de vitale rol van big data en data science als verbindend en multidisciplinair element. 3: Buurtsportcoaches Buurtsportcoaches stimuleren mensen van alle leeftijden om (opnieuw) met sport te beginnen of om meer te bewegen. Buurtsportcoaches werken niet alleen in de sportwereld (zoals in sportverenigingen), maar ook met de sociale sector (bijvoorbeeld onderwijs, zorginstelling of kinderopvang). Extra subsidie is vrijgemaakt voor gemeenten om meer buurtsportcoaches te werven. Gemeenten dragen ook bij uit eigen kas. 4: Papendal: multifunctioneel en internationaal trainings- en opleidingscentrum Sportcentrum Papendal is een multifunctioneel en internationaal georiënteerd trainingscentrum dat een grote variatie aan hoge kwaliteit topsportfaciliteiten biedt. Het is de thuisbasis van veel bekende topsporters. Papendal stelt jonge topsporters in staat om te leven, te studeren en te trainen op een en dezelfde plek. Daarmee wordt het reizen tussen thuis, school en sport geminimaliseerd en kunnen maatwerk opleidingen worden ingepast in individuele trainingsschema’s. Het centrum faciliteert verschillende sporten zoals wielrennen, BMX, atletiek, volleybal, handbal en rolstoelbasketbal. Meer dan driehonderd topsporters en talenten trainen dagelijks ‘op’ Papendal. 24

Hall of Fame: De Marathon Rotterdam is wereldwijd een van de best bezochte marathons; hier een beeld van lopers op de iconische Erasmusbrug, die de Kop van Zuid verbindt met het centrum van de havenstad.

5: Sport voor mensen met een beperking Nederlanders onderschrijven in grote mate het streven dat zoveel mogelijk mensen met een beperking kunnen sporten in georganiseerd verband en zo dicht mogelijk bij huis. In Nederland is sport voor mensen met een beperking geïntegreerd in de reguliere sportstructuur. Mensen met een beperking delen nu dezelfde reguliere sport infrastructuur. Doel is om de mogelijkheden voor mensen met een beperking te verbeteren door de kennis, ervaringen en faciliteiten te gebruiken die sportverenigingen vaak al bezitten. Het gaat dan om sport op elk niveau en daarbij behoort ook het opleiden van coaches, trainers en officials. 6: Sportinnovator ecosysteem Sportinnovator centra hebben als taak innovaties te verspreiden die economische of maatschappelijke waarde hebben. Een aantal hoogkwalitatieve innovatiecentra wordt ondersteund door het Sportinnovator programma om (inter)nationale samenwerking te versterken, nieuwe kansen te creëren voor het starten van nieuwe innovaties en te werken aan een sterker klimaat voor sportinnovaties. 7: Beweegvriendelijke omgeving Nederland is over de hele wereld bekend als fietsland, mede dankzij het vlakke en dichtbevolkte land, het gematigd zeeklimaat, stads- en gebiedsontwikkeling die tegemoet komen aan de wensen van de fietser en een goed netwerk van prima onderhouden fietspaden. Maar er is meer dan fietsen: om meer sport en beweging in de buurt te stimuleren, zijn kwalitatieve publieke ruimten en faciliteiten nodig. Het ontwerp van een buurt heeft immers ook invloed op de fysieke bewegingsmogelijkheden. Dat kan niet zonder ruimte, maar ruimte alleen is niet voldoende. Een combinatie van beweegstimulerende programma’s en communicatie is nodig om mensen echt in beweging te krijgen en te houden. Kenniscentrum Sport heeft in het project Beweegvriendelijke Omgeving verschillende gemeenten gevolgd in het proces van ontwerpen en plannen van beweegvriendelijke omgevingen. Dit heeft onder meer geresulteerd in een boek met ontwerpprincipes. Kenniscentrum Sport stelt praktische informatie beschikbaar voor gemeentebesturen die meer beweegvriendelijke omgevingen willen bevorderen. 8: Sport Toekomstverkenning Een op evidentie gebaseerde toekomstverkenning van het thema sport in Nederland: dit is een nieuw ontwikkeld onderzoek waarin historische en actuele data gecombineerd zijn met toekomstscenario’s. De Sport Toekomstverkenning verkent de toekomst van sport en bewegen in Nederland en is bedoeld om gedachten over de toekomst van sport en bewegen aan te scherpen, discussies te verhelderen en te ondersteunen. Het is uitdrukkelijk geen voorspelling. De verkenning is opgesteld voor ministeries en landelijke sportorganisaties, verenigingen, gemeenten en andere belanghebbenden. De uitkomsten helpen hen om samen met hun achterban discussies te voeren over de toekomst. Het sportakkoord (zie onder hoofdstuk 4) is mede vanuit dit soort breed gevoerde discussies ontwikkeld. De Sport Toekomstverkenning ‘Een sportiever Nederland’ is een product van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van het ministerie van VWS. De samenvatting: als het sportbeleid niet zou wijzigen, kan Nederland in 2030 voor flinke uitdagingen komen te staan. Er is een sterke kans op een grotere kloof tussen topsport en breedtesport. Nederland wordt mogelijk voorbijgestreefd op ranglijsten en medailleklassementen; voor de supporters is er dan minder te juichen. Tegelijkertijd zorgen veel technologische ontwikkelingen ervoor dat sport voor velen dichterbij komt, onder andere door de technieken van virtual en augmented reality. Voldoende lichaamsbeweging lijkt in 2030 nog niet vanzelfsprekend. Traditionele sportverenigingen kunnen onder druk komen te staan door minder leden en vrijwilligers. Moderne sportverenigingen 26

bieden kansen voor het bevorderen van sociale participatie en het werken aan een betere gezondheid. Welke van deze uitdagingen het meest belangrijk is, hangt af van het standpunt dat de beleidsmaker inneemt. De Sport Toekomstverkenning is geen voorspellend rapport. De rapportage zal stakeholders helpen om in dialoog met hun achterban de toekomst te bespreken. 9: Nationale en Europese Sportweek Sinds 2004 hebben een groot aantal sportorganisaties en gemeenten de jaarlijkse Nationale Sportweek georganiseerd. In 2015 namen meer dan een miljoen mensen deel aan in totaal negenduizend activiteiten door heel Nederland. Geïnspireerd door dat succes, heeft de Europese Commissie het initiatief genomen tot de Europese Sportweek, als onderdeel van een breder beleid dat erop gericht is om de participatie in sport en bewegen in de EU te verhogen. Sinds 2016 vindt de European Week of Sport elk jaar plaats in de maand september. Naast een officiële opening en een openingsevenement, is de EWoS opgebouwd rond vier thema’s om alle doelgroepen te bereiken: onderwijs, werkplek, outdoor activiteiten en sport & fitnesscentra. Voor geïnteresseerden die willen weten hoe ze kunnen bijdragen aan de EWoS, heeft het Kenniscentrum Sport samen met enkele andere partners het handboek ‘How to participate in EWoS’ uitgebracht. In 2018 werden in alle 380 Nederlandse gemeenten activiteiten georganiseerd in het kader van de Nationale Sportweek. 10: Online kennisplatform Allesoversport.nl In januari 2016 opende het Kenniscentrum Sport een gloednieuw online platform www.allesoversport.nl . Dit is een kennisplatform voor en door sportorganisaties en sporters, in opdracht van het ministerie van VWS. Bezoekers vinden duidelijke, onderbouwde antwoorden op hun vragen over sport en bewegen. Kenniscentrum Sport wil met behulp van dit platform een baken zijn voor alle vragen van professionals werkzaam in de sportsector, beleidsadviseurs, vrijwilligers en het algemene publiek. De inhoud is meestal vormgegeven in artikelen, maar veel informatie is ook in de vorm van infographics, videoclips, blogs of factsheets beschikbaar. Daarnaast wordt een selectie van de content van Allesoversport.nl regelmatig op social media zoals Instagram en Facebook geplaatst. In 2018 heeft de 2 miljoenste bezoeker Alles over Sport bezocht. Speciale aandacht verdient ook de database www.sportenbeweeginterventies.nl, waar professionals de passende aanpak voor hun doelgroep kunnen vinden. 11: Sportfolio De afgelopen jaren heeft Nederland meer belangstelling gekregen van vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen, bedrijven en wetenschappelijke instellingen op het gebied van sport en sportonderzoek, die samenwerking zoeken met Nederlandse partners. Sportfolio is in het leven geroepen om een actueel overzicht te geven van interessante sportprojecten met een internationale potentie of ambitie. Kenniscentrum Sport verzamelt en bundelt deze projecten in een online showcase en binnen een leesbaar magazine. Voor sporteconomische missies zijn speciale Sportfolio Magazines voorbereid. Het magazine en de etalage van showcases zijn online te vinden op het Engelstalige deel van de website van Kenniscentrum Sport. 12. Moderne sportinfrastructuur Johan Cruijff ArenA stadium Het Johan Cruijff ArenA stadion in Amsterdam is een voorbeeld van moderne sportinfrastructuur. De ArenA is de thuisbasis van AFC Ajax en fungeert eveneens als gastheer van internationale wedstrijden van het Nederlands Elftal, alsmede van regelmatig gehouden concerten en danceevenementen. In de Innovatie Arena werkt de staf met partners aan het stadion van de toekomst. Het Johan Cruijff ArenA Stadion wordt uiteraard klimaatneutraal van energie voorzien. 27

Johan Cruijff ArenA GelreDome Bij de opening op 25 maart 1998 was het Arnhemse GelreDome wereldwijd de eerste multifunctionele evenementenaccommodatie die over een uitschuifbaar voetbalveld beschikte. Deze flexibiliteit maakt GelreDome tot het grootste theater van Nederland. In vijf uur tijd verandert het complex van gedaante, bijvoorbeeld van een voetbalstadion of tennisarena in een poptempel. Het beweegbare dak vergroot de multifunctionaliteit van GelreDome. Met het dak dicht en de lichten uit is de zaal volledig verduisterd. GelreDome heeft een verplaatsbare grasmat. De betonnen bak, waarin de mat ligt, wordt onder de tribune door naar buiten geschoven. Meestal ligt deze buiten, op het zuiden en in de wind: de ideale omstandigheden voor gras. Thialf IJsstadion Thialf Heerenveen is het ongeëvenaarde schaatscentrum van Nederland. Recentelijk compleet gerenoveerd, is volgens Thialf ‘de beste 400 meter laagland schaatsbaan ter wereld’ gecreëerd met tal van technologische voorzieningen voor topschaatsers. Sportboulevard Dordrecht Sportboulevard Dordrecht is een multifunctioneel sportcentrum in Dordrecht. Het is in 2010 geopend en bevat een zwembad, een ijsbaan en een grote sporthal. In 2012, 2016, 2017 en 2019 was de stad gastheer van de World Cup Shorttrack en in 2015 werd het EK Shorttrack in de Sportboulevard gehouden. Ook de Korfbal Wereldcup is in 2016 hier georganiseerd. 28

Thialf IJsstadion Heerenveen 13: Koningsspelen Elk jaar in april nemen veel basisscholen deel aan de Koningsspelen, waarmee op passende wijze de verjaardag van Koning Willem-Alexander wordt gevierd. In 2018 organiseerden meer dan zesduizend scholen een dag van sport en spel. Daaraan namen ongeveer 1,2 miljoen leerlingen deel van scholen in zowel Nederland en de overzeese gebieden als van andere Nederlandse scholen in het buitenland. Het idee van de Koningsspelen is afkomstig van voormalig tennisprof Richard Krajicek, die het introduceerde tijdens de inauguratie van de koning in 2013. 14: Internationale sportbestuurders Nederland heeft een rijke historie van internationale sportbestuurders. Bij het IOC waren dat onder meer Koning Willem Alexander (toen nog kroonprins), Hein Verbruggen, Anton Geesink en Els van Breda Vriesman. Rita van Driel vervult een belangrijke bestuursfunctie bij het International Paralympic Committee en is lid van de coördinatiecommissie voor de OS Beijing (2022). Marijke Fleuren is voorzitter van de Europese hockeyfederatie en lid van de Commission Women in Sport van het IOC. Peter Barendse is vicepresident van TAFISA, de wereldwijde organisatie voor ‘sport for all’. 29

11. Belangrijke organisaties rond sport en bewegen in Nederland Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) De sport missie van het ministerie is om het voor iedereen mogelijk te maken om deel te nemen aan sport. Daarbij ondersteunt het ministerie topsport zodat Nederland op de wereldpodia kan blijven presteren. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voert onderzoek uit en adviseert het ministerie. Ministerie van Buitenlandse Zaken (BUZA) Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BUZA) behartigt de belangen van het Koninkrijk in het buitenland. Het ministerie coördineert en ondersteunt het buitenlandbeleid van de regering vanuit Den Haag en door (sport)economische missies. Topteam Sportinnovator De minister van VWS benoemde een team van vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, wetenschap, overheid en sport om als Topteam Sport een Kennis- en innovatieagenda op te stellen. Het doel van het Topteam met het programma Sportinnovator is het opzetten van een Sportinnovatorecosysteem, waarbij nieuwe samenwerkingen worden gestimuleerd tussen sport, wetenschap, bedrijfsleven en overheid. Nationale Sportraad De Nationale Sportraad is een adviesorgaan voor de regering dat gevraagd en ongevraagd advies over sportzaken geeft aan de minister van VWS, de regering en het parlement. Het kerndoel van de sportraad is het bevorderen van de voorwaarden voor het organiseren van mega sportevenementen in Nederland. De secundaire taak is het adviseren over het versterken van de verbinding tussen de sportsector en andere maatschappelijke sectoren, zoals onderwijs, gezondheid en economie. 30 NOC*NSF Het Nederlands Olympisch Comité* Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF) is de belangrijkste koepelorganisatie voor georganiseerde sport. Met 88 leden (voornamelijk sportbonden) richt het zich op 28.000 sportverenigingen in heel het land en daarmee op meer dan vijf miljoen mensen die betrokken zijn bij georganiseerde sport. Kenniscentrum Sport Kenniscentrum Sport staat voor de toepassing van praktische en wetenschappelijke kennis over sport en bewegen en deelt zijn kennis met onderzoekers, professionals en ook met het grote publiek: iedereen in Nederland met vragen op het gebied van sport en bewegen, vindt er een degelijk, onderbouwd antwoord. Kenniscentrum Sport is onafhankelijk en krijgt een subsidie van het ministerie van VWS. Het kenniscentrum verzamelt niet alleen informatie en data maar stelt deze ook beschikbaar op het platform Allesoversport.nl. Mulier Instituut Het Mulier Instituut is een onafhankelijk, non-profit, wetenschappelijk sportonderzoeksinstituut. Het specialiseert zich in fundamenteel maar ook praktisch en politiek relevant sociaalwetenschappelijk sportonderzoek. Het houdt ontwikkelingen bij in de Nederlandse sportsector. Het instituut ambieert daarmee om de kwaliteit van het sportonderzoek en sportbeleid in Nederland te verhogen. ZonMW ZonMw is de centrale organisatie die onderzoek naar gezondheid en sport in Nederland coördineert en uitzet, in nauw overleg met het ministerie van VWS. Daarnaast stimuleert het ook het gebruik van onderzoek. Dutch Sport Infrastructure Dutch Sports Infrastructure (DSI) is een groep bedrijven die nauw samenwerkt met de Nederlandse regering aan een internationaal platform voor uitwisseling van innovaties en ideeën rond het organiseren van grote sportevenementen. Orange Sports Forum Orange Sports Forum (OSF) is een netwerk dat de Nederlandse sportindustrie en -bedrijfsleven ondersteunt in hun internationale ambities.

Hall of Fame: Epke Zonderland is een van de beroemdste Nederlandse turners. Hij won in 2012 Olympisch goud op de rekstok. Ook won hij op datzelfde nummer het wereldkampioenschap in 2013 en 2014 en 2018 en haalde hij de zilveren medaille op het WK 2017. Daarom wordt hij internationaal ook wel “The Flying Dutchman” genoemd.

12. Belangrijkste bronnen Sportagenda 2017+ (NOC*NSF) https://www.nocnsf.nl/sportagenda-2017 Sport en bewegen in Nederland en de Europese Unie (Mulier Instituut) https://www.mulierinstituut.nl/publicaties/23933/sport-en-bewegen-in-nederland-en-de-europese-unie-2009-2013-en-2017/ Factsheet Sport and Physical Activity in the Netherlands (WHO Europe en RIVM, Engelstalig) http://www.euro.who.int/%20data/assets/pdf_file/0011/288119/NETHERLANDS-Physical-Activi-%20ty-Factsheet.pdf?ua=1 Website RIVM: feiten en cijfers sport en bewegen https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/sport-en-bewegen Beweegrichtlijnen 2017 (Gezondheidsraad) https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017 Praktische toepassing Beweegrichtlijnen (Kenniscentrum Sport) https://www.kenniscentrumsport.nl/ons-aanbod/beweegrichtlijnen/ A landscape of sport facilities in the Netherlands (Mulier Instituut, Engelstalig) https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/19406940.2015.1099556 European Barometer Sport and Physical Activity 2017 (EU) http://ec.europa.eu/commfrontoffice/publicopinion/index.cfm/survey/getsurveydetail/instruments/ special/surveyky/2164 Nederlanders zitten en bewegen meer (Kenniscentrum Sport/Mulier Instituut) https://www.allesoversport.nl/artikel/nederlanders-bewegen-en-zitten-meer-dan-gemiddeld-in-eu/ CBS statistieken sport en bewegen in Nederland Centraal Bureau voor de Statistiek) https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/navigatieScherm/zoeken?searchKeywords=sport&page=1&theme%5B%5D=460 Wikipedia https://www.wikipedia.nl Rapportage Sport 2018 SCP/Mulier Instituut (December 2018) https://www.scp.nl/Nieuws/Rapportage_sport_2018_stabiliteit_en_verandering_in_de_ontwikkeling_van_sport 32

Hall of Fame: Johan Cruyff ( 2016) was de meest bekende bedenker van het concept ‘totaalvoetbal’ maar nog bekender als een van de beste voetballers ter wereld. Cruijff was aanvoerder van Oranje in de beruchte finale in 1974 van de FIFA Wereldcup en hij ontving daar ook de Gouden Bal als beste speler van het toernooi. In 2017 werd Cruijff genoemd als een van de beste 10 voetbalcoaches in de bestaansgeschiedenis van de UEFA. In 1997 startte hij de Johan Cruyff Foundation. Inmiddels heeft deze foundation wereldwijd 242 Cruyff Courts, 50 Special Cruyff Courts, meer dan 450 scholen met een Schoolplein14 en worden vele sportprojecten voor jeugd met een beperking ondersteund. Hiermee krijgen wekelijks meer dan 200.000 kinderen de ruimte om te sporten en te bewegen.

13. Colofon Maart 2019 Kenniscentrum Sport Fotografie: Hans Heus; Bastiaan Heus; Robin Utrecht; ministerie van VWS, Kenniscentrum Sport en anderen. Tekstbijdrage: Twiga Communicatie Ontwerp: AldanaDesign Contact: Peter Barendse: peter.barendse@kcsport.nl Jacqueline Kronenburg: jacqueline.kronenburg@kcsport.nl 34

Hall of Fame: Judoka Anton Geesink ( 2010). Hij was de eerste niet-Japanse judoka die goud won bij de wereldkampioenschappen judo: in 1961 en daarna ook in 1965. In 1964 won hij eveneens goud hij tijdens de Olympische Spelen in Japan. Gedurende zijn carriere won hij 21 Europese judokampioenschappen. In 1987 werd hij lid van het bestuur van NOC*NSF en van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). In oktober 1997 verkreeg hij de 10e dan, waarmee hij een van de hoogst gegradueerde judoka’s ter wereld werd.

Kenniscentrum Sport Gezond bewegen is de basis voor een vitaal Nederland. Kenniscentrum Sport legt de focus op zes thema’s: 36 Horapark 4 6717 LZ Ede Postbus 643 6710 BP Ede info@kcsport.nl www.kenniscentrumsport.nl T 0318 - 490 900 F 0318 - 490 995

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
Home


You need flash player to view this online publication