9

3. Dagelijkse participatie in sport en bewegen Feiten en cijfers Fietsen is een veel voorkomende activiteit in Nederland, dankzij onder meer de korte afstanden, de fietsinfrastructuur en de geringe hoogteverschillen in het landschap. Dat is een van de oorzaken van een vrij hoog niveau van dagelijkse beweegactiviteiten. Van de 28 EU-landen voerde Nederland met een participatie van 80% in 2017 de ranglijst aan van wekelijkse recreatieve beweegactiviteiten. De Nederlanders bereiken de 4e plaats binnen de EU als het gaat om wekelijkse sportparticipatie; ze moeten hier alleen de inwoners van Scandinavische landen boven zich dulden. Tussen 2009 en 2017 lijkt de sportparticipatie in Nederland te zijn gestabiliseerd op 56 procent. Van de Nederlanders neemt 6 procent meer dan vijf keer per week deel aan sportactiviteiten. Voor de meeste Europeanen is gezondheid het meest belangrijke motief om te sporten. Voor 65 procent van de Nederlanders is het belangrijkste motief ‘plezier hebben’. Bron: Eurobarometer 472 Sport and physical activity 2018 Noot: de Eurobarometer meet gegevens van de bevolking van 15 jaar en ouder In de internationale monitor Health behavior of School-Aged Children 2013/2014 scoort de Nederlandse jeugd gemiddeld op de ranglijst sport en lichamelijke beweging. Van de jongeren in de EU-landen is de Ierse jeugd het meest actief. Buiten de EU voert de Amerikaanse jeugd de ranglijst van sport en lichamelijke beweging aan. In de hierop volgende tabel is in beeld hoeveel procent van de jongeren (11/13/15 jaar) minimaal een uur per dag lichamelijk actief is of sport. Bron: Website Volksgezondheidsinfo RIVM Nederland 11 jaar 13 jaar 15 jaar Jongens 24 21 22 Bron: HBSC 2013/14 In geen enkel ander Europees land is de tevredenheid van de bevolking over de lokale mogelijkheden om te kunnen sporten zo hoog als in Nederland. De hoge bevolkingsdichtheid speelt hierbij mee; sportfaciliteiten zijn zelden ver verwijderd van de woonplaats en vaak makkelijk toegankelijk. Omdat Nederlandse kinderen vanaf ongeveer hun negende levensjaar zelfstandig kunnen fietsen, zijn ze minder afhankelijk van hun ouders dan leeftijdsgenoten in veel andere landen. De rol van sportverenigingen Nederland heeft de hoogste positie in de EU als het gaat om lidmaatschappen bij sportverenigingen en staat op de tweede plaats voor betrokkenheid bij een sportvereniging als vrijwilliger (onder Zweden en op gelijke hoogte met Denemarken). Met een landelijk totaal van 23.870 sportverenigingen (gemiddeld 67 per gemeente) spelen verenigingen een centrale rol in de Nederlandse samenleving. Hiervoor zijn twee verklaringen: allereerst zorgde de geschiedenis van de religieuze verzuiling in Nederland ervoor dat in de meeste steden zowel katholieke, protestante als openbare sportverenigingen ontstonden. Ten tweede heeft Nederland een sterke traditie van maatschappelijk burgerschap, die aan de basis staat van een bloeiend verenigingsleven, zo ook die van sportverenigingen. De meest populaire sportverenigingen zijn die voor voetbal (1,2 miljoen leden), tennis (0,6 mln.), sportvissen (0,5 mln.), golfen (0,4 mln.), turnen (0,3 mln.) en hockey (0,25 mln.). Fitness, zwemmen, hardlopen, wandelen en fietsen zijn de meest populaire sporten in Nederland. Meisjes 15 17 12 Jongens 30 25 21 HBSC-gemiddelde Meisjes 21 15 11 9

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication