20

30 juli 2017 De ‘negenennegentig schapen’ zijn de rechtvaardigen en de groepen engelen en de ‘ afgedwaalde schaap’ de gevallen en zondige mens. De hoge en vredige hemel is de ‘berg’ en de ‘weide’. Wie had ‘honderd schapen?’ Christus zelf, want Hij is de ‘Goede herder’ (Johannes 10:11-14), de eniggeboren Zoon van God, die op aarde kwam om zijn afgedwaalde schaap, de zondige mens, te vinden en te redden. Hij liet de rest van zijn schapen achter in de hemel, daalde op aarde, en als een dienaar zocht en vond Hij zijn verdwaalde schaap, ons zondige wezen, en Hij is blijer hierom dan om de standvastigheid van de engelen en de heiligen. Hij vond zijn afgedwaalde schaap, nam hem op Zijn schouders, zoals wordt gezegd ‘Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam’(Jesaja 53:4) ‘Daar is het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’(Johannes 1:29). In de rotsen van hemel heeft Hij niet negenennegentig maar duizenden en ontelbare verlichtte engelen, die Zijn stem horen en Hem volgen. Maar Hij verwaarloosd niet de schaap die Hem vrijwillig heeft verlaten en is verdwaald, zelfs niet één zielige schaap. Hij neemt de schaap met liefde op Zijn schouders en brengt hem zorgzaam naar huis. Hij verheugt zich op de verlossing van een zondaar en nodigt hen uit zich vredig aan te sluiten bij al Zijn engelen aangezien ons leven Zijn vreugde is en onze dood Zijn verdriet. De Joden verwachtten dat de Messias zou komen om een machtige en glorieuze koninkrijk op te richten en zij daar de macht over zouden hebben. Zij begrepen één duidelijke iets niet. Dat de Messias allereerst een geestelijke herder is en niet een aardse heerser en ‘Toen Hij de mensenmenigte zag, voelde Hij medelijden met hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen, als schapen zonder herder’ (Mattheus 9:36). Hij kwam op aarde om diegenen te verlossen en het Koninkrijk van God terug te geven aan hen die zich hopeloos verloren achtten. De Heer zegt: ‘Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken’(Lucas 12:32). 20

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication