Nieuwsgierig dit lekkere snoepgoed in Pakistan aan te treffen, loop ik snel dichterbij en laat mij enthousiast ontvallen dat dit “a famous and wellknown Dutch sweet” is. Op zijn vraag hoe ik dit weet, antwoord ik dat ik Nederlander ben. Nu is zijn belangstelling gewekt. Kennelijk ziet hij in mij een deskundige, want hij vertelt, terwijl hij mij de tariefboeken laat inzien, dat hij problemen heeft deze waar onder het juiste invoertarief te brengen. En inderdaad de beschrijving van de categorieën voor diverse suikerhoudende, in ieder geval zoete, producten met daaraan gekoppeld een verscheidenheid van invoertarieven, maakt het voor de douanier niet eenvoudiger op. Vrijwel elk tarief schijnt toepasbaar te zijn voor dit snoepgoed. Plots zie ik hier mijn kans liggen om milde wraak te nemen op de trage bureaucratische afhandeling en tegelijkertijd aan exportbevordering te doen. Vastberaden en vol overtuiging beveel ik de douanier dan ook de categorie aan met het laagste invoertarief, waarbij ik hem tegelijk wijs op de tekst die op de wikkel staat. Als extra stimulans raad ik hem nog aan een ware(n) proef te nemen. Even later staat hij smakkend en met zijn hoofd heen en weer schuddend en vol van vervoering te glimlachen. Zo te zien is hij van een probleem verlost en tevreden. Als dank krijg ik van hem drie rolletjes(?) Fruittella, weliswaar een kleine, maar aangename pleister op de wonde. Uiteindelijk ruim drie uur nadat ik van boord ben gegaan, sta ik weer buiten met mijn motor met een lege tank. In de verte zie ik het hek van het haventerrein en eenmaal daarbuiten moet ik nog op zoek naar een benzinepomp. Ik stop een Fruittella in mijn mond en glimlach tevreden: niet alléén de smaak is zoet. Op het heetst van de dag loop ik met de motor aan de hand sjokkend over het inmiddels uitgestorven haventerrein naar de uitgang. Kennelijk ben ik niet de enige die langdurig moest wachten op het ‘vrijmaken’ van zijn voertuig, want enkele tientallen meters voor de uitgang stopt een Volkswagen Transporter, beter bekend als VW-bus of Hippiebus, met een Duits kenteken naast mij en de bestuurder vraagt waarom ik loop. Kennelijk had de eigenaar nog wat benzine in de tank. Na mijn uitleg nodigt hij mij uit mee te gaan naar een benzinepomp. Ik parkeer de motor bij een wachthuisje annex controlepost bij de uitgang van het terrein en met de jerrycan in de hand stap ik bij hem in. Nadat zijn tank en mijn jerrycan gevuld zijn brengt Hans Hein en zijn reisgenote Helga mij weer terug naar de poort. Daar veroorzaakt ik nog wat heibel met de wacht omdat ik met de jerrycan naar binnen ga. Na mijn uitleg en wijzende op mijn motor die achter het huisje geparkeerd staat, kan ik mijn gang gaan. Terwijl bij een kilometerstand van 9106 de tank volloopt, zie ik terloops dat de twee ambtenaren in het wachthuisje na wat gekonkel met een landgenoot en geschuifel met papieren geld van hem ontvangen en in een laatje stoppen, waarna hij met zijn auto naar binnen mag het haventerrein op. Eerst om vier uur rij ik de poort uit. Ik stop nog een Fruittella in mijn mond. Het is krap-aan maar ik hoop nog voor sluitingstijd bij het ABN-kantoor aan te komen, maar helaas blijkt het kantoor al gesloten. Via een kort bezoek aan het provinciaal hoofdkwartier van de Pakistan Boy Scouts Association kom ik aan in Amin House. Daar tref ik, hoe bestaat het, behalve de twee landgenoten met hun Landrover nog een Nederlander aan. Nou zeg, da’s gewoon te gek. Na twee dagen niet uit de kleren geweest te zijn, ben ik toe aan een grondige opknapbeurt. Terug in de lounge zie ik tot mijn verrassing dat ook Hans en Helga zich bij de aanwezigen hebben gevoegd. Het gevolg is dat er ontiegelijk veel wordt geouwehoerd tot in de kleine uurtjes voordat we ons bed opzoeken. Na de landurige gesprekken gisteravond en vannacht word ik laat wakker en ik ben niet de enige. Na het ontbijt breng ik een bezoek aan het ABN-kantoor om hopelijk wat post in ontvangst te kunnen nemen. Mijn komst is niet tevergeefs want de directeur, de heer Van der Mei, overhandigt mij een telegram van mijn vader en een bundeltje brieven. Iets verderop eveneens gelegen aan de I.I. Chundrigar Road heeft Atlas Autos Limited, de distributeur van Honda in Pakistan, zijn hoofdkantoor. Daar ga ik een dezer dagen nog langs want ik heb nog wat klein materiaal nodig. Toen ik eind december 1971 bezig was met de voorbereidingen voor mijn reis naar Nederland ontving ik desgevraagd van Honda een lijst van hun vertegenwoordigers in de landen waar mijn reis doorheen zou gaan. Later in de middag wissel ik op aanraden van Helga bij de oprit van het 5-sterren Intercontinental Hotel aan Queen’s Road dollars om voor Pakistaanse roepies tegen een zwarte markt koers van 1 dollar voor 10 roepies. Na een dagje door het centrum van Karachi rijden, valt het mij op dat de stad schoner is dan Bombay: er liggen minder mensen op straat en de wegen zijn breder. Verders is het stadsbeeld, de architectuur, geheel anders, meer midden-oosters. Ik ben weliswaar uit de tropen, maar de zon staat inmiddels wel boven de kreeftskeerkring. Dat geeft toch wel een meer dan aangename warmte. De gemiddelde temperatuur in dit jaargetijde ligt dan ook rond de 30º C en met weinig neerslag heeft Karachi een heet woestijnklimaat.
32 Online Touch Home