6

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Ullridge Bij een klimroute in het polderland met de menselijke klimunits dijken en bruggen ondervindt de klimstroom te veel weerstand van platbodems en duikt steeds richting nul. Het voordeel is dat er na elke beklimming voldoende ruimte is voor herstel. Door alle klimstroken tot 6% (bruggen) en de klimstroken vanaf 6% (dijken), staand in de beugel, al sprintend af te werken mogen deze worden opgevoerd met factor 1,5. » ULR = 1,5 * (Nx% * x%²) Σ Volverde Meer halen uit minder helling kan met bovenlading. Deze bereken je door het aantal klimstroken met een stijging van 4, 5 en 6 % te vermenigvuldigen met dertig, en op te tellen bij de hectometers met een stijging van 3 en 7 % maal twintig. Alleen de VLVklimstroken die staand in de beugel worden afgewerkt en zonder grote aanloop worden benaderd tellen mee. Klimmen die pieken boven de 7 % zijn uitgesloten. » VLV = 30 * (N4% + N5% + N6%) + 20 * (N3% + N7%) Formules klimstroom Alpere Bij omlopen, zoals bijvoorbeeld gebruikt in wedstrijden zegt de klimlading alleen iets over een keer rond. Om klimparcoursen te vergelijken op intensiteit heb je meer aan de klimsterkte. Hiervoor deel je de klimlading door de lengte en vermenigvuldig je met 1000. De klimsterkte kan worden opgevoerd met extra klimstroken of valsvlakken, of door een verminderde afstand tussen beklimmingen, het kortsluiten. » Klimsterkte » ALP = 1000 * klimlading / L Duvolt Wil je iets weten over de steilheid van de beklimmingen in een klimroute, dan kun je de klimspanning berekenen. Hiervoor deel je de klimlading tot de macht twee door het hoogteverschil tot de macht twee en vermenigvuldig je met vijf. Als de hellingen in een klimroute ver uiteen liggen, of weinig hoogtemeters bevatten, kan een aanvaardbare klimlading worden bereikt door het toevoegen van steile klimstroken. » Klimspanning » DVT = 5 * klimlading² / H² – 6 – R.J. Duchateau 2020

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication