0

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Upbergland Droogmakerij Klimmen in de Lage Landen blijft pappen en nathouden. Geen enkele opgang is hier hoog, zwaar of lang genoeg om zelfstandig te functioneren als berg. Deze stelling geldt bij nader inzien ook voor de Nederlandse bodem in zijn algemeenheid. Want wat is er gedaan met ontelbare reepjes land gescheiden door water? Samengevoegd tot een dijkring met een waterschap dat drooghoudt tegen hoogwater. Als land gewonnen kan worden uit moeras, dan moet het ook mogelijk zijn een berg te winnen uit glooiing. Maar hoe vindt deze hoogmakerij zijn weg naar de praktijk? Polderflop Klassiek is de vraag of het Oppidum Batavorum een enkele grote heuvelstad betrof, of verwees naar een ketting van kleine dorpen verspreid over de beschikbare hoogten in het laaggelegen rivierengebied. Is de Randstad een stad, of een ring van woonkernen rondom de geflopte polder van het Groene Hart? De principes van Bataafs schakelen lijken nog niet van de aardbodem verdwenen. En hoewel de Next Batavus altijd een Col-no-go blijven zal, blijkt ze toch nuttig bij het omvormen van meerdere hoogten tot een Col de Collage op de vlakten van de Neder-Rijn. Potgrondland Eeuwenlange inspanning onder de noemer ‘Dat land komt er’ heeft slechts geleid tot tijdelijk land. Een polderstelsel dat bestaat bij de gratie van continue bemaling. Zo bezien is Nederland een potgrondland van zeven afgescheiden provinciën, waar men in zeven sloten tegelijk kan lopen. Afgezien van een enkel fort zijn de hoge gronden al die tijd vooral gebruikt als brandstapelhout. Waar de neerpolder floreerde als een florijn, eindigde het bovenland in een opperste woestijn. Staatsbosbeheer heeft de puinhopen van acht eeuwen Groen mogen opbergen. Staatswaterrijk Dankzij een niet aflatend zeespiegelcomplex in de bovenkamer, blijft de fietsformule voor hooggebergte hier ingeburgerd in de gemiddelde wielertoeristenbelasting. Onze oer-Hollandse, schier oneindige, schaduwvlakte kent wellicht geen bergketens, maar moet het rooien met terrasranden, stuwwallen en duinenrijen. Een gelijktijdige opstand van deze verenigde eenhoogkoningen is echter in staat de opperste hoogheid van de Mount Everest te onttronen! Het woord is daarom aan de fietsvermoedende klimburger van een Staatswaterrijk op het gemiddeld zeeniveau. – 1 – R.J. Duchateau 2020

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Upbergkabinet Klimburgeren Upbergen stelt dat je in Nederland kunt klimmen met hoogmakerijen analoog aan landwinning door inpoldering. De terrassen van Zuid-Limburg en de stuwwallen van Gelderland, Utrecht en ook Overijssel genieten op dit vlak enige erkenning, maar vormen slechts twee van de twaalf bronnen van unieke Nederlandse hoogtemeters. Vaak staart men zich blind op een muur, zoals die van Beek. Is een omslag van enige eenhoogkoning naar Upbergkabinet mogelijk? Natuurlijke klimunits 1 Opheffing 1.1 Terras 1.2 Horst Aardverschuiving Voor terpen hoef je niet naar Friesland en voor aardbevingen niet naar Groningen, is dat wierd? Ook groeves en afvalbergen zijn hier allesbehalve zeldzaam. Niet als klimunit opgenomen in het opbergkabinet zijn parkeergarages, vestingwerken, molenbelten, grafheuvels en uitkijkpunten. Bolle essen gelden als stort. De drumlins vallen onder stuwwallen, kames onder sandrs en de zeldzame eskers onder zandruggen. Menselijke klimunits 4 Verkeer 4.1 Brug 4.2 Tunnel Terrassenkruising Hoe reliëfrijk het landschap van Zuid-Limburg ook mag zijn, het complete arsenaal aan klimunits is te vinden rond de terrassenkruising, dit is de plaats waar de grote rivieren samenkomen, uitwaaieren en overgaan van insnijden naar afzetten. De combinatie van forse verkeersbruggen, kilometers aan dijken, uit de vlakte oprijzende stuwwallen en uitgestrekte rivierduincomplexen zorgt voor een aanzienlijk aantal hoogtemeters, terwijl nabije terrassen en horsten de klimlading verder aanvullen en opvoeren. – 2 – R.J. Duchateau 2020 5 Water 5.1 Dijk 5.2 Terp 6 Nijverheid 6.1 Stort 6.2 Groeve 2 Opstuwing 2.1 Stuwwal 2.2 Sandr 3 Afzetting 3.1 Duin 3.2 Zandrug

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Upbergpolitiek Asfaltage Zo’n menigte hoogteverschil in de achtertuin is natuurlijk fenomenaal, maar ligt daar ook asfalt op de juiste plek? En mag je daar vervolgens ook met de fiets overheen? Opbergen draait ook om het economisch en met beleid inzetten van (over)winbare hoogtemeters in een land dat gebukt gaat onder het juk van de dominante waterstaat. Een strategisch beheer van de natuurlijke en kunstmatige voorraad oneffenheden ontbreekt al sinds de Hollandse waterburchten en wel over de hele linie. Heuvelpartij Het programma van de heuvelpartij onderscheidt drie maal drie categorieën aan klimkansen en bedreigingen die beheerst kunnen worden. Verbeteringen in de eerste categorie zijn verreweg het eenvoudigst te realiseren via de lokale politiek. Dit zijn tweerichtingsverkeer voor fietsers op hellende wegen, gedeeltelijke openstelling van hellende voetgangersgebieden voor fietsers en doorgangen op hellende semipublieke terreinen betrekken bij de openbare weg en het publieke leven. Afvalbergen Ook de tweede klasse biedt kansen als men tornt aan het schijnbaar fundamentele recht om op een versnellingsloze fiets overal in Nederland te komen. Ongebreideld egaliseren door aanleg van ruimtevretende flauwe hellingbanen is onbetaalbaar. Opgangen bij reconstructies kunnen steiler en nieuwe fietspaden hoeven niet per definitie op de meest egale tracés. Ook het aanleggen van verharde paden op de honderden afvalbergen laat de beschikbare hoogtemeters fors toenemen. Superterpen Hoge gronden structureel als natuurgebied aanwijzen en mensen tot zeven meter onder de zeespiegel te laten kopen is een economische keuze. Het opwerpen van superterpen heeft het niet gehaald, evacueren is goedkoper. Vaste oeververbindingen zijn hierbij van groot belang. De Randstad tijdig evacueren lijkt me bovendien kansrijker per fiets. Hoge gronden kunnen heuvelschapsbelasting invoeren voor wegonderhoud. De instantie die hier de meeste hoogten maakt heet nota bene een waterschap. – 3 – R.J. Duchateau 2020

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Heuvelkernformule Hoogmakerij Zoals droogmakerijen het opkweken van waterland tot ongekende hoogten hebben gebracht, is het opwekken van klimstroom uit hoogteverschillen de kerntaak van een hoogmakerij. Het opbergen van klimlading gebeurt in fasen in een heuvelkerncentrale. Het ringklimsplitsen van hoogteverschillen leidt tot klimringen en beklimmingen, die gelijk of gemixt geschakeld, fuseren naar klimroutes. Het proces van ringklimsplitsing en ringklimfusie wordt bij goed upbergen vaak meerdere keren herhaald. Ringsplitsing Klimring Obering Niedering Poldering Stijging min (%) 0,75 0,50 0,40 Stijging max (%) 1,50 0,75 0,50 Voordat je klimunits gaat opmeten, kun je de klimlading van een klimcluster inschatten met klimringen. Hierbij worden zo veel mogelijk hoogtemeters afgesplitst in een zo’n klein mogelijke rondgang. De klassering gebeurt op basis van de gemiddelde stijging. Dit is het hoogteverschil gedeeld door de afstand. Klimringen van meer dan 0,75 % krijgen het label Obering, tussen 0,50 % en 0,75 % Niedering en een oversteek van de vlakte tussen heuvelstelsels van 0,40 % tot 0,50 % heet Poldering. Klimsplitsing Beklimming Klimstrook Valsvlak Platbodem Stijging min (%) 1,00 0,40 0,00 Stijging max (%) 15,00 1,00 0,40 De gemiddelde stijging van een klimring zegt wel iets over het aantal hoogtemeters binnen een bepaalde afstand, maar niets over de spreiding daarvan. Met de methode klimsplitsing worden klimstroken gescheiden van valsvlakken op basis van de stijging. Hiervoor meet je per beklimming eerst om de honderd meter de hoogte, om daarna de steilste klimstroken maximaal uit te meten. Platbodems kunnen onderdeel zijn van een beklimming, maar veelal leidt dit tot verdere klimsplitsing. – 4 – R.J. Duchateau 2020

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Ringklimfusie Klimproduct Alpering Klimroute Clustering Stijging min (%) 1,00 0,50 0,50 Stijging max (%) 4,00 2,00 1,50 Zowel klimringen als beklimmingen kunnen, al dan niet door elkaar, gebruikt worden als bouwstenen van klimproducten. Het cement tussen beklimmingen wordt meestal gevormd door de verbindende verzameling klimstroken, valsvlakken en platbodems genaamd het Groubaix, als verarmd restant van een gefuseerde klimring. Alperingen stapelen zoveel mogelijk aaneengesloten klimstroken, terwijl clusteringen passende klimringen combineren en zo structuur geven aan een hoogmakerij. Formules klimlading Zwitsalp Bij goed opgemeten beklimmingen en klimroutes kun je de klimlading berekenen met enkel het hoogteverschil en de lengte. Neem hiervoor bij beklimmingen het product van 220 (= 200 * 1,1) en het hoogteverschil in het kwadraat en deel dit door de lengte. Bij klimroutes gebruik je factor 1,9 om de klimlading te schatten (200 * 1,9 = 380). Het getal zegt iets over hoe zwaar een beklimming of klimroute op papier is, want de praktische moeilijkheidsgraad is namelijk ook afhankelijk van de snelheid. » ZWI_klim = 220 * H² / L » ZWI_route = 380 * H² / L Mergelp Bij een klimroute in de duinen ligt minimaal de helft van alle hoogtemeters als een matig gefuseerde klimring onder de beklimmingen in het Groubaix. Naast de som van de klimlading van alle beklimmingen met afdalingen, schat je ook de klimlading van het Groubaix, met een gestelde stijging van de klimstroken van 1,58 %. De moeilijk te isoleren beklimmingen in de duinen vergroten de weerstand tegen de klimstroom. In de praktijk blijkt deze 2,7, tegen 1,9 op de stuwwal (200 * 2,7 = 540). » MGL = 540 * H² / L – 5 – R.J. Duchateau 2020

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Ullridge Bij een klimroute in het polderland met de menselijke klimunits dijken en bruggen ondervindt de klimstroom te veel weerstand van platbodems en duikt steeds richting nul. Het voordeel is dat er na elke beklimming voldoende ruimte is voor herstel. Door alle klimstroken tot 6% (bruggen) en de klimstroken vanaf 6% (dijken), staand in de beugel, al sprintend af te werken mogen deze worden opgevoerd met factor 1,5. » ULR = 1,5 * (Nx% * x%²) Σ Volverde Meer halen uit minder helling kan met bovenlading. Deze bereken je door het aantal klimstroken met een stijging van 4, 5 en 6 % te vermenigvuldigen met dertig, en op te tellen bij de hectometers met een stijging van 3 en 7 % maal twintig. Alleen de VLVklimstroken die staand in de beugel worden afgewerkt en zonder grote aanloop worden benaderd tellen mee. Klimmen die pieken boven de 7 % zijn uitgesloten. » VLV = 30 * (N4% + N5% + N6%) + 20 * (N3% + N7%) Formules klimstroom Alpere Bij omlopen, zoals bijvoorbeeld gebruikt in wedstrijden zegt de klimlading alleen iets over een keer rond. Om klimparcoursen te vergelijken op intensiteit heb je meer aan de klimsterkte. Hiervoor deel je de klimlading door de lengte en vermenigvuldig je met 1000. De klimsterkte kan worden opgevoerd met extra klimstroken of valsvlakken, of door een verminderde afstand tussen beklimmingen, het kortsluiten. » Klimsterkte » ALP = 1000 * klimlading / L Duvolt Wil je iets weten over de steilheid van de beklimmingen in een klimroute, dan kun je de klimspanning berekenen. Hiervoor deel je de klimlading tot de macht twee door het hoogteverschil tot de macht twee en vermenigvuldig je met vijf. Als de hellingen in een klimroute ver uiteen liggen, of weinig hoogtemeters bevatten, kan een aanvaardbare klimlading worden bereikt door het toevoegen van steile klimstroken. » Klimspanning » DVT = 5 * klimlading² / H² – 6 – R.J. Duchateau 2020

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Hoogohm De weerstand die de klimstroom ondervindt kan worden berekend door het product van een tweehonderdste van de klimlading en de lengte te delen door het hoogteverschil tot de macht twee. Door lange beklimmingen en korte afdalingen op te nemen in een kortgesloten klimroute, krijg je de laagste klimpedantie. De relatieve tijd die wordt geklommen neemt nog verder toe en de ruimte voor herstel neemt af. » Klimweerstand » HGO = 0,005 * klimlading * L / H² Formules klimarbeid Stravolta De gerealiseerde gemiddelde snelheid op een beklimming kan worden omgezet naar een gestandaardiseerde klimarbeid. Dit doe je door de overwonnen rolweerstand, luchtweerstand en hellingbelasting bij elkaar op te tellen. De eerst- en laatstgenoemde nemen lineair toe, terwijl de tweede exponentieel stijgt. De maximale klimarbeid lijkt normaal verdeeld met een grote groep in het midden en een afnemende bezetting op de flanken. De rekenwaarden gaan over getrainde sporters. » STR = 1,11 * km/u + 0,0045 * (km/u)³ + 7,25 * km/u * H² / L Klipfactor De klipfactor van een beklimming hangt, naast klimlading, af van de klimarbeid. Bij het toenemen van de klimarbeid neemt de ‘selectiviteit’ van een beklimming af. Dit komt omdat het aandeel van de luchtweerstand in de klimarbeid zeer snel oploopt met de snelheid, en dus ook het windvoordeel. De klipfactor bereken je door het product te nemen van 0,33 maal de snelheid in kilometer per uur en de klimlading, gedeeld door de klimarbeid. Van deze uitkomst neem je vervolgens het kwadraat. » KLF = (0,33 * km/u * ZWI / STR)² – 7 – R.J. Duchateau 2020

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
Home


You need flash player to view this online publication