4

HEUVELBODE Upbergen =Upbergen in Nederland, hoogmakerij op de fiets= Heuvelkernformule Hoogmakerij Zoals droogmakerijen het opkweken van waterland tot ongekende hoogten hebben gebracht, is het opwekken van klimstroom uit hoogteverschillen de kerntaak van een hoogmakerij. Het opbergen van klimlading gebeurt in fasen in een heuvelkerncentrale. Het ringklimsplitsen van hoogteverschillen leidt tot klimringen en beklimmingen, die gelijk of gemixt geschakeld, fuseren naar klimroutes. Het proces van ringklimsplitsing en ringklimfusie wordt bij goed upbergen vaak meerdere keren herhaald. Ringsplitsing Klimring Obering Niedering Poldering Stijging min (%) 0,75 0,50 0,40 Stijging max (%) 1,50 0,75 0,50 Voordat je klimunits gaat opmeten, kun je de klimlading van een klimcluster inschatten met klimringen. Hierbij worden zo veel mogelijk hoogtemeters afgesplitst in een zo’n klein mogelijke rondgang. De klassering gebeurt op basis van de gemiddelde stijging. Dit is het hoogteverschil gedeeld door de afstand. Klimringen van meer dan 0,75 % krijgen het label Obering, tussen 0,50 % en 0,75 % Niedering en een oversteek van de vlakte tussen heuvelstelsels van 0,40 % tot 0,50 % heet Poldering. Klimsplitsing Beklimming Klimstrook Valsvlak Platbodem Stijging min (%) 1,00 0,40 0,00 Stijging max (%) 15,00 1,00 0,40 De gemiddelde stijging van een klimring zegt wel iets over het aantal hoogtemeters binnen een bepaalde afstand, maar niets over de spreiding daarvan. Met de methode klimsplitsing worden klimstroken gescheiden van valsvlakken op basis van de stijging. Hiervoor meet je per beklimming eerst om de honderd meter de hoogte, om daarna de steilste klimstroken maximaal uit te meten. Platbodems kunnen onderdeel zijn van een beklimming, maar veelal leidt dit tot verdere klimsplitsing. – 4 – R.J. Duchateau 2020

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication