13

13 ‘De vliegtuigen vlogen vlak over ons heen. Het slachtoffer bleek later de vader van één van mijn klasgenoten te zijn’ Joop van Vliet en burgemeester Laurens de Graaf. dagboeken. Het feit dat ik zelf de oorlog had meegemaakt, was een voordeel bij mijn zoektocht naar herinneringen. Ik wist waar onderduikers hadden gezeten en waar Duitsers, Italianen en andere bezetters waren ingekwartierd. Dat zorgde soms voor spannende situaties, maar velen kwamen uit het Sudetengebied en waren niet zo fanatiek als die fanatieke soldaten uit het Reich. Ze werden gedwongen om in dienst te treden van het Duitse leger. Uiteraard waren er diverse beperkingen zoals een avondklok, legitimatiebewijs en voedselbonnen, maar heel spannend was het niet voor een 12-jarige jongen. Dat gold niet voor oudere jongeren, die probeerden de Arbeitseinsatz te ontlopen. Zij zochten naar schuilplaatsen. Ik heb wel krantjes rondgebracht, Trouw en Vrij Nederland. Je stond er niet bij stil dat het slecht had kunnen aflopen.” Noodslachtplaats Op het platteland was voldoende voedsel om te overleven. Melk en vlees, soms aangeschaft bij een noodslachtplaats, waren beschikbaar. Dat wisten hongerige burgers in de steden ook. Joop van Vliet ziet de rijen mensen op de boerderijerven nog voor zich. “Bitterkoude winter, nauwelijks schoeisel of warme kleding. En dan moesten boeren soms ‘nee’ verkopen als er geen melk meer was. Uitermate schrijnend voor degenen die kilometers te voet hadden afgelegd. En als het avond werd, moesten ze ook nog bedelen om een slaapplaats.” De bevrijding werd later met diverse dorpsfeesten gevierd. Van Vliet herinnert zich er niet veel van. “Het begin en het einde van de oorlog waren minder heftig dan in de grote steden. Men ging hier in de polder al snel over tot de orde van de dag.” TEKST: PIETER VAN DER LAAN FOTO: JOHN WIJNTJES

14 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication