3

geëindigd op de datum van scheiding. Het gaat daarbij dus niet alleen over de pensioenopbouw tijdens de huwelijkse periode maar, indien van toepassing, ook over de pensioenopbouw tijdens de vóór-huwelijkse periode. Op de meeste deelnemers in pensioenregelingen is een DB- of CDC-regeling van toepassing. Het gaat hierbij in vrijwel alle gevallen om een middelloonregeling met opbouw van partnerpensioen. Eindloonregelingen komen weinig meer voor. Er zijn echter ook middelloonregelingen waarbij het partnerpensioen op risicobasis is verzekerd. In die situatie verkrijgt de ex-partner op grond van artikel 61 PW aanspraak op bijzonder partnerpensioen als dit expliciet in de pensioenregeling is opgenomen. De financiering van dit bijzonder partnerpensioen vindt dan plaats vanuit het opgebouwde ouderdomspensioen. De regels ten aanzien van DC-regelingen zijn wat minder stringent dan die voor DB- en CDC-regelingen. Niet in alle gevallen wordt vanuit het opgebouwde spaarsaldo een bijzonder partnerpensioen gefinancierd. Bovendien kan de Wvps waar het de beoordeling betreft van het aan de huwelijkse periode toe te wijzen spaarsaldo, op verschillende manieren worden uitgelegd. Conversie Zoals in de inleiding is aangegeven, is één van de denkrichtingen om conversie voortaan als standaard in de wet op te nemen. Bij conversie worden de aanspraken die bij scheiding ten gunste van de ex-partner zijn gekomen (verevend ouderdomspensioen en bijzonder partnerpensioen) vertaald in een eigen aanspraak van de ex-partner op de pensioenuitvoerder. Daarbij verkrijgt de ex-partner een ouderdomspensioen waarvan de ingangsleeftijd gelijk is aan de pensioenleeftijd die op dat moment in de pensioenregeling van toepassing is. De uitkering is niet meer afhankelijk van de situatie van de (gewezen) deelnemer. Bij diens overlijden blijft de uitkering van de ex-partner doorlopen tot zijn/haar overlijden. En bij voortijdig overlijden van de ex-partner wijzigt het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer niet. In feite wordt de band tussen beide voormalige partners doorgeknipt. De vraag die voorligt, is wat de financiële consequenties van conversie zijn. In het SEOonderzoek van 2007 worden drie methoden besproken die bij conversie toegepast kunnen worden. De berekeningsuitkomsten laten zien dat de waarde die in de methoden aan beide voormalige partners kan worden toegerekend, varieert. Daarmee zouden de verschillende methoden afwijkende consequenties kunnen hebben voor pensioenuitvoerders. Op grond van de Wvps is echter de eerste methode3 van het SEO-rapport de enig juiste methode. Voor zover bekend, wordt die methode ook door alle pensioenfondsen toegepast. Niet bekend is of de andere methoden wel door pensioenverzekeraars worden uitgevoerd. Dat zou naar onze mening strijdig met wet- en regelgeving zijn. 3 De eerste methode betreft de methode zoals beschreven op pagina 17 van het rapport van SEO Economisch Onderzoek: “Evaluatie Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 2007”, juni 2007. Evaluatie Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 3

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication