16

aantal overlijdens aantal overlijdens Nederland, mannen (1.000) 10 15 20 25 30 35 0 5 0 tot 65 jaar 65 tot 80 jaar 80 t/m 90 jaar aantal overlijdens Europa, mannen (1.000) 100 200 300 400 500 600 700 0 0 tot 65 jaar 65 tot 80 jaar 80 t/m 90 jaar 2012 2013 2014 2015 2016 100 200 300 400 500 600 700 0 0 tot 65 jaar 65 tot 80 jaar 80 t/m 90 jaar Figuur 6.1 Aantallen sterftegevallen in Nederland en Europa voor de jaren 2012 – 2016 Bronnen voor data Voor de data is gebruik gemaakt van de Human Mortality Database (HMD) aangevuld met gegevens van Eurostat voor die jaren en landen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn in de HMD. Voor de Nederlandse data is voor het waarnemingsjaar 2017 gebruik gemaakt van gegevens van het CBS. Waar nodig zijn Eurostat-data aangepast om consistentie met de HMD te waarborgen. Dit speelt in 2016 bij sterftekansen voor overzeese gebieden van Frankrijk, zie appendix C. De informatie uit deze bronnen wordt regelmatig aangevuld en soms ook met terugwerkende kracht aangepast voor eerdere jaren. De gebruikte dataset, in de vorm van sterfteaantallen en exposures voor zowel Nederland als de totale groep van West-Europese landen, is terug te vinden op de website van het AG en bevat in totaal meer dan 100 miljoen overlijdensgevallen. 6.2 Modelaannames Belangrijkste uitgangspunten van het model • De ontwikkeling van de Nederlandse levensverwachting op lange termijn is gebaseerd op de waargenomen ontwikkeling van de levensverwachtingen in Europese landen met een BBP boven het Europees gemiddelde. • Er zijn geen aparte cohorteffecten (waaronder de effecten van rookgedrag) meegenomen, omdat dit de complexiteit van het model aanzienlijk vergroot. • Voor hoge leeftijden worden de sterftekansen geëxtrapoleerd met behulp van de methode van Kannisto. • Er is uitsluitend gebruik gemaakt van publiekelijk beschikbare gegevens. Het Prognosemodel AG2016 is gebruikt, waaraan alleen twee waarnemingsjaren zijn toegevoegd. Het Prognosemodel AG2018 is een multi-populatie sterftemodel zoals voorgesteld door Li en Lee met een tweetrapsaanpak om de benodigde parameters te schatten (zie appendix A). Daarbij wordt eerst per geslacht met het Lee-Carter model de Europese trend geschat. Vervolgens wordt opnieuw het Lee-Carter sterftemodel gebruikt om de afwijking van Nederland ten opzichte van de gezamenlijke trend weer te geven. Door het combineren van data uit verschillende, maar vergelijkbare landen ontstaat een robuuster model met stabielere trends en een geringere gevoeligheid voor de gebruikte Prognosetafel AG2018 Sterftedata en modelaannames 15 2012 2013 2014 2015 2016 10 15 20 25 30 35 0 5 0 tot 65 jaar 65 tot 80 jaar 80 t/m 90 jaar aantal overlijdens Europa, vrouwen (1.000) 2012 2013 2014 2015 2016 Nederland, vrouwen (1.000) 2012 2013 2014 2015 2016

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication