8.6 Effecten op voorzieningen Om de effecten van de Prognosetafel AG2018 op de technische voorzieningen van pensioenportefeuilles in kaart te brengen, zijn zes fictieve voorbeeldfondsen geconstrueerd. Het betreft drie fondsen met mannelijke deelnemers en drie fondsen met vrouwelijke deelnemers. Per geslacht zijn een jong, een oud en een gemiddeld fonds geconstrueerd. Het laatste fonds is het gemiddelde van de eerste twee fondsen. Deze voorbeeldfondsen zijn mede aan de hand van concrete portefeuilles bepaald. De voorbeeldfondsen bevatten naast een ouderdomspensioen (OP) een latent nabestaandenpensioen en een ingegaan nabestaandenpensioen (NP). In de mannelijke portefeuilles wordt ervan uitgegaan dat uitbetalingen van het ingegane nabestaandenpensioen betrekking hebben op vrouwelijk partners. Voor de vrouwelijke portefeuilles is dat andersom. De gebruikte pensioenvormen zijn een ouderdomspensioen, ingaande op 65 jaar en een nabestaandenpensioen van de vorm ‘onbepaalde partner’ met een partnerfrequentie van 100%. Er wordt uitgegaan van een vast leeftijdsverschil van 3 jaar tussen de mannelijke en de vrouwelijke partner, waarbij aangenomen wordt dat de man ouder is dan de vrouw. De effecten zijn weergegeven voor zowel een rekenrente van 3% als 1%, zodat de effecten vergeleken kunnen worden met de voorgaande publicatie (AG2016). Effect VPV 3% rekenrente OP (65) NP OP+NP 1% rekenrente OP (65) NP OP+NP Jong Mannen Gemiddeld Oud Jong 2,9% Jong Vrouwen Gemiddeld 2,4% Oud -0,8% -0,7% -0,6% -2,0% -1,9% -1,8% -1,2% -1,4% -1,5% 2,2% -0,9% -0,9% -0,9% -1,3% -1,2% -1,2% Gemiddeld Jong Oud 3,5% Gemiddeld 2,8% Oud -1,0% -0,9% -0,8% -2,5% -2,3% -2,2% -1,8% -1,9% -2,0% 2,5% -1,2% -1,2% -1,2% -1,7% -1,6% -1,6% Tabel 8.7 Impact op voorzieningen voor modelportefeuilles van overgang van AG2016 naar AG2018 (verschil AG2018 minus AG2016 uitgedrukt in procenten van AG2016). De afzonderlijke percentages, zoals vermeld bij de pensioenvormen OP en NP, tellen niet op tot de percentages zoals vermeld bij de combinatie OP+NP. Dit komt omdat de voorzieningen van de afzonderlijke pensioenvormen verschillend zijn. Uit de tabel 8.7 valt af te lezen dat de verschillen, in termen van voorzieningen, bij mannen beperkt zijn. Voor een gemiddeld bestand neemt de voorziening met ongeveer 1% af. Bij vrouwen is de impact groter (gemiddeld 1,2% respectievelijk 1,6% afname). Bij een rekenrente van 1% zorgt de lage rente voor een extra toename van de impact. In tabel 8.8 is de impact van AG2016 naar AG2018 in 2 stappen uitgesplitst: • data update naar “AG2017”, namelijk toevoeging EU15 en NL16; • data update naar AG2018, toevoeging EU16 en NL17. Prognosetafel AG2018 Uitkomsten 27
29 Online Touch Home