40

Mannen Vrouwen Realisatie 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 18,8 18,1 18,2 AG2020 18,7 18,8 18,9 19,0 19,1 19,2 19,3 AG2022 18,7 18,1 18,2 18,7 18,9 19,1 19,3 Tabel 4.2 – Periodelevensverwachting op leeftijd 65 De gerealiseerde levensverwachtingen in 2020 en 2021 zijn lager dan verwacht op basis van de AG2020-prognose. Dit is het gevolg van de COVID-pandemie in deze jaren. De AG2022-prognose sluit aan op de lagere gerealiseerde levensverwachting in 2021 door de geïntroduceerde COVID-factoren. Doordat deze COVID-factoren in de prognose worden verondersteld exponentieel af te nemen, is deze lagere levensverwachting van tijdelijke aard. In 2025 ligt de periodelevensverwachting, op basis van AG2022, weer op een niveau vergelijkbaar met de vorige prognose AG2020. In grafiek 4.1 wordt de ontwikkeling van de periodelevensverwachting bij geboorte weergegeven voor de periode tot en met 2050. Tot en met 2021 (voor de Europese selectie tot en met 2019) is de grafiek gebaseerd op gerealiseerde sterftecijfers, voor de periode erna op de AG2022-prognose. Dit betekent dat voor de Europese selectie het effect van COVID-19 niet zichtbaar is in de realisatie en ook niet in de prognose (een pre-COVID-prognose). 90 85 80 75 Nederland 70 65 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 2040 Grafiek 4.1 – Periodelevensverwachting Nederland (inclusief COVID-term) en geselecteerde Europese landen (exclusief COVID-term) 2050 Europese selectie AG2022 NED AG2022 Europa Realisatie 21,3 20,7 20,8 AG2020 21,3 21,4 21,5 21,6 21,7 21,8 21,9 AG2022 21,3 20,8 20,8 21,3 21,6 21,7 21,9 pagina 40 / 80 Prognosetafel AG2022 | Gevolgen voor levensverwachting, voorziening, premie en AOW-leeftijd

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication