71

Modelportefeuille premie Voor het effect op de premie is één modelportefeuille gehanteerd. In Tabel C.3 is de opbouw in enig jaar per leeftijd opgenomen. Mannen Vrouwen OP (68) PP (lat.) OP (68) PP (lat.) 30 40 50 60 600 750 800 600 420 525 560 420 400 500 550 400 280 350 385 280 Tabel C.3 – Opbouw per pensioensoort voor modelportefeuilles premie Voor het risico partnerpensioen wordt uitgegaan van 40 dienstjaren (indiensttreding op 28-jarige leeftijd, pensionering op 68-jarige leeftijd). Voor fondsen met ouderdomspensioen en risicopartnerpensioen is dus uitgegaan van totaal 40 dienstjaren voor alle deelnemers. Voor fondsen met ouderdomspensioen en opbouw partnerpensioen is voor het risico partnerpensioen uitgegaan van de toekomstige dienstjaren (68 - huidige leeftijd deelnemer - 1 jaar). Actuariële grondslagen De technische voorzieningen en premies voor deze portefeuilles worden berekend door gebruik te maken van de volgende veronderstellingen: – Overlevingstafels: Prognosetafel AG2022 met startjaar 2023; – Leeftijdscorrecties en/of ervaringssterfte: geen; – Rekenrente: 1,0% en 3,0%; – Pensioenleeftijd: 65 jaar voor de voorziening en 68 jaar voor de premie; – Voor het latent partnerpensioen geldt het volgende: • Onbepaald partnersysteem tot de pensioenleeftijd, met een partnerfrequentie van 100%, daarna op basis van het bepaalde partnersysteem; • Een leeftijdsverschil tussen man en vrouw van 3 jaar (man ouder dan vrouw); • Het geslacht van de partner is ongelijk aan het geslacht van de hoofdverzekerde. – De koopsomtarieven voor het ouderdomspensioen en het ingegaan partnerpensioen worden bepaald door het gemiddelde te nemen van een prenumerando uitkering en een postnumerando uitkering. pagina 71 / 80 Prognosetafel AG2022 | Appendix C

72 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication