· Het zou de druk wegnemen om een bevrijdende aangifte (lees: eenmalig bevrijdende aangifte bij het contactpunt regularisaties) te doen; · Het zou de bewijslast van het openbaar ministerie ernstig kunnen bemoeilijken of bezwaren (terwijl het volgens de rechtspraak voldoende is dat elke legale oorsprong met zekerheid moet kunnen worden uitgesloten waardoor het OM in de praktijk vaak een aantal redenen opgeeft waarom er geen sprake kan zijn van enige legale oorsprong waarna het aan de verdediging is om – ondanks de vaak zeer oude herkomst van de fondsen – een poging te doen om aan te voeren waarom elke legale oorsprong niet met zekerheid kan worden uitgesloten); · De praktijk zou hebben uitgewezen dat erfgenamen ‘zwarte gelden’ niet zouden aangeven in de aangifte van nalatenschap (zonder dat deze praktijk op een of andere manier wordt verduidelijkt); · Dankzij de Common Reporting Standards zouden de fiscus en OM nu vaker automatisch inlichtingen verwerven omtrent ‘oude kapitalen’ (het is onduidelijk waarom dit een tegenargument zou zijn, het zou de derde zelfs kunnen helpen om de herkomst te reconstrueren); · Het behoort tot de bevoegdheid van het openbaar ministerie om de legale oorsprong van de gelden met zekerheid uit te sluiten en niet aan de beklaagde (derde) om de illegale herkomst uit te sluiten. Er bestaat geen verplichting voor de derde om de legale oorsprong na te gaan (hierdoor gaat men vlotjes voorbij aan het feit dat bv. de AMLcompliancedienst omwille van de preventieve witwaswetgeving wel degelijk deze verplichting zal opleggen aan de betrokken derde). Uit de uiteindelijk voorgestelde wetteksten blijkt echter dat er enkel rekening werd gehouden met de voornoemde tegenargumenten van de FOD Financiën en het openbaar ministerie waardoor de ontsnappingsclausule voor de nietsvermoedende derde al snel werd begraven zonder de fameuze tegenargumenten aan een stevig democratisch debat te onderwerpen. In plaats van enkel rekening te houden met de argumenten van deze twee protagonisten vereist dit een ernstig debat met veel meer stemmen zoals bepaalde onderworpen entiteiten in de zin van de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten die met de concrete problemen op het terrein worden geconfronteerd (bv. kredietinstellingen, betalingsinstellingen, vermogensbeheerders, notarissen, accountants, belastingadviseurs, bedrijfsrevisoren, advocaten, de Nationale Bank van België, …). Het mag duidelijk zijn dat er nog heel wat denk- en puzzelwerk nodig zou zijn geweest (in het bijzonder omwille van de minimumvereisten van EU-richtlijn nr. 2018/1673) voor de concrete uitwerking van de alternatieve piste voor oude historische kapitalen waarvan de nietsvermoedende derde niet meer kan reconstrueren wat de juiste oorsprong is. Het gesneuvelde alternatief was nochtans een moedig initiatief dat veel te snel de kop werd ingedrukt door een te eenzijdige benadering van de witwasproblematiek, die een ernstig en breed debat verdient. Auteur: Ruben Van Herpe Waeterinckx Advocaten Ondernemingsstrafrecht NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 03.2023 - Pag. 10
11 Online Touch Home