B ijna twee jaar geleden (5 oktober 2021) publiceerde de administrae een “overzichtscirculaire” over de interestarekbeperking in toepassing van de ATAD-richtlijn (An-Tax Avoidance Direcve - afgekort ATAD) (circulaire 2021/C/87 van 5 oktober 2021 over de interestarekbeperking). Deze circulaire hield geen rekening met een aantal wijzigingen die desjds wel degelijk al doorgevoerd waren, wat de kriek ontlokte dat de circulaire “al meteen verouderd was”. In werkelijkheid was deze circulaire echter enkel een toelichng op de regeling zoals deze van toepassing was voor het aanslagjaar 2020. De wetswijzigingen die pas nadien uitwerking kregen, werden dus niet toegelicht in de circulaire van 5 oktober 2021. In een nieuwe circulaire wordt nu wel rekening gehouden met de eerder doorgevoerde wijzigingen en worden deze nu ook van commentaar voorzien (circulaire 2023/C/8 van 12 januari 2023). De administrae opteert opnieuw voor een “overzichtscirculaire”, waardoor deze nieuwe circulaire grotendeels een herhaling vormt van wat we (sinds de circulaire van 5 oktober 2021) al wisten. Hierna gaan we kort in op de (beperkte) nieuwe zaken. Uitgesloten vennootschappen en uitgesloten leningen Op 2 juli 2020 verzond de Europese Commissie een ingebrekestelling aan België wegens een mogelijke onverenigbaarheid van de Belgische interestarekregeling met de ATAD-richtlijn. De Belgische regeling voorzag immers dat vennootschappen waarvan de enige of hoofdzakelijke acviteit bestaat uit de financiering van onroerende goederen via de uitgie van vastgoedcerficaten, niet onderworpen waren aan de interestarekbeperking. Hetzelfde gold voor ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur en voor vennootschappen waarvan de voornaamste acviteit bestaat uit factoring. Deze uitsluingen komen niet voor in de ATAD-richtlijn. Hetzelfde gold voor vennootschappen waarvan de enige acviteit bestaat uit het uitvoeren van een project van publiek-private samenwerking (‘PPS’). Deze waren inieel uitgesloten van de interestarekbeperking, terwijl de ATAD-richtlijn niet in een uitsluing voorziet voor ‘PPS’-projecten, maar voor ‘langlopende openbare infrastructuurprojecten’. De Europese Commissie merkte op dat, hoewel een ‘PPS-project’ in de prakjk hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de ontwikkeling van langlopende openbare infrastructuurprojecten, dit niet aljd de regel is. De Belgische wetgever hee gehoor gegeven aan deze Europese kriek, en hee de uitsluingen voor vastgoedcerficaten, leasingacviteiten en factoringacviteiten geschrapt, en de verwijzing naar ‘PPS’-projecten vervangen door een verwijzing naar ‘langlopende openbare infrastructuurprojecten”. Deze laatste zijn welteverstaan enkel uitgesloten voor zover ze binnen de EU gesitueerd zijn. De nieuwe circulaire werd dan ook in die zin aangepast. Merk op dat de (subjeceve) uitsluing van een vennootschap wegens ‘langlopende infrastructuurprojecten’ enkel geldt voor zover de uitvoering van dergelijke projecten haar ‘enige’ acviteit is. Hee een vennootschap daarnaast nog andere acviteiten, dan is zij principieel wel onderworpen aan de interestarekbeperking, maar worden enkel de interesten uitgesloten die verband houden met leningen ter uitvoering van een ‘langlopend infrastructuurproject’ (terwijl de interesten op eventuele ‘andere’ leningen wel aan de interestarekbeperking moeten worden getoetst). De circulaire verduidelijkt hierbij wat dient te worden begrepen onder een ‘langlopend openbaar infrastructuurproject’. Het betre een project dat bedoeld is om een grootschalig acef van ‘algemeen belang’ te leveren, te verbeteren, te exploiteren en/of te onderhouden. Het gaat bijvoorbeeld om transpornfrastructuur (wegen, bruggen, tunnels, sporen, kanalen, …) die gelegen is in een voor het publiek toegankelijke locae, NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 7
8 Online Touch Home