UW PROFESSIONELE LINK NAAR DE TOEKOMST! N I E UW S B R I E F K VA B B – C R E C C B KON I NK L I J KE VER EN I G I NG VAN DE AC COUNT ANT S EN DE B E L A S T I NGADV I S EUR S VAN B E LG I Ë 26 J UNI 2023 NUMMER : 04 . 2023 LEDEN LIDMAATSCHAP = ALLE WEBINARS GRATIS LIDGELD: 420 € ALLE OPLEIDINGEN 2023 Vanaf pagina. 22 K O N I N K L I J K E V E R E N I G I N G V A N D E A C C O U N T A N T S E N D E B E L A S T I N G A D V I S E U R S V A N B E L G I Ë IN DIT NUMMER Bischoffsheimlaan 33 1000 BRUSSEL Maurice Verdoncklaan 57 9050 GENTBRUGGE Telefoon: +32 900 10 465 E-mail: info@kvabb.org Voorwoord Pagina 02 Erfrecht van de echtgeno(o)t(e) jdens de scheiding: praksche aandachtspunten Pagina’s 03 - 04 Ontbinding schenking gevolgd door nieuwe schenking: geen schenkbelasng Fod financiën publiceert een update van haar circulaire over de atad– intrest... Inbreng onroerend goed in huwgemeenschap gevolgd door schenking: deel 1-2 Waarom is het belangrijk om de statuten van je vennootschap aan te passen? Het fiscaal gunstregime voor auteursrechten anno 2023 hervormd Alle KVABB-opleidingen en de KVABB-bijdragen NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 1 Pagina’s 05 - 07 Pagina’s 07 - 09 Pagina’s 10 - 15 Pagina’s 16 - 17 Pagina’s 18 - 21 Pagina’s 22 - 28 Auteursrechten: “Voor dit overgangsjaar kan toepassing worden gemaakt van het regime, zij het dat de grensbedragen worden gehalveerd.” Pag. 21
C O L O F O N KVABB - CRECCB Bischoffsheimlaan 33 1000 BRUSSEL +32 900 10 465 info@kvabb.org V.U. Ludo Van den Bossche Geachte, We naderen de vakane periode. De cijferprofessional voelt deze periode echter helemaal anders aan. De beroepsbeoefenaar komt terecht in een periode van keihard werken en plannen. De overheid kondigde met fierheid een ‘gunstregime’ aan voor wat betre het indienen van de BTW-aangies. Ik stel me dan ook de vraag of dit wel een gunstregime is. Het lijkt me eerder een regime waarbij ondernemers extra geld moeten ophoesten. Het ‘gunstregime’ voorziet aangepaste indieningstermijnen voor het tweede kwartaal 2023, maar de betaaltermijnen worden NIET aangepast. Wat gebeurt er als u niet binnen de vooropgestelde termijn betaalt? FODFIN: “De verschuldigde btw moet u wel nog op de normale vervaldagen betalen, namelijk ten laatste op 20 juli 2023 (aangie van het tweede kwartaal 2023 of juni 2023) en ten laatste op 21 augustus 2023 (aangie van juli 2023). Als u op één van die vervaldagen nog niet het volledige verschuldigde bedrag betaalde, debiteren wij uw rekening-courant met nalagheidsinteresten. We berekenen die overeenkomsg de bepalingen van het Btw-Wetboek (arkel 91, § 1): interesten worden per maand vertraging berekend op het verschuldigde bedrag aan een jaarlijkse interestvoet van 8% (een begonnen maand geldt als een volledige maand). De nalagheidsintrest van een maand wordt slechts gevorderd indien hij 5 euro bereikt. De betaling die verricht moet worden voor een van de hiervoor bedoelde vervaldata, mag uiteraard verminderd worden tot beloop van het beschikbaar creditsaldo dat de rekening-courant van de belasngplichge op die datum vertoont. Het belasngkrediet dat aan het eind van de maand juli aan de voorwaarden voldoet van arkel 8/1, § 2, van het koninklijk besluit nr. 4 om te worden terugbetaald, mag niet worden beschouwd als beschikbaar.” Voor alle indieningstermijnen en betaalperiodes kan u de website van FodFin raadplegen: hps://financien.belgium.be/nl/actueel/uitstel-termijn-btw-plichgenzomervakane-2023 Met dit in het achterhoofd, raadt u uw klanten beter aan om voorschoen te betalen, en dit om vermeerderingen te voorkomen. Kwartaalaangevers betalen het best 3 voorschoen per kwartaal, waarbij het bedrag van de voorschoen na elke aangie aangepast wordt. Nu weet ik wel dat het geen verplichng meer is om voorschoen te betalen, maar met deze raad zal u uw klanten een dienst bewijzen omdat ze zo ontsnappen aan intresten van 8%, en de daarmee gepaard gaande boetes. U weet dat de klant graag met de vinger wijst naar de cijferberoepers, als er boetes of verhogingen worden aangerekend. Deze discussies worden dan op die manier in de kiem gesmoord. Hierbij wens ik u allen veel moed bij de vele in te dienen aangies, maar ik wens u ook allen een deugddoende vakane! Ludo Van den Bossche, voorzier KVABB NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 2 KVABB
I n geval van echtscheiding zijn er wellicht redenen te bedenken waarom u niet wenst dat uw echtgeno(o)t (e) nog van u zal erven, mocht u onverhoopt overlijden vooraleer de echtscheiding definief is. In dit arkel gaan we dieper in op het erfrecht van de langstlevende echtgenoot jdens een echtscheiding en bespreken we de mogelijkheden om dit erfrecht te beperken en zelfs volledig te ontnemen. Dit kan op zeer eenvoudige wijze, maar toch merken we dat dit aspect bij een echtscheiding gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. Probleemstelling Weelijk er uw echtgenoot, ondanks de (intene tot) aanvang van een echtscheidingsprocedure en tot wanneer de echtscheiding definief is, nog steeds het vruchtgebruik op uw gehele nalatenschap. In sommige gevallen is dit nog meer (indien u als eerst stervende echtgenoot geen kinderen hee). Dit is in de context van een relaebreuk vaak niet langer wenselijk. Het ontervend testament en het voorbehouden erfdeel van uw echtgenoot U kan hiervan echter bij testament afwijken en bepalen dat uw echtgenoot uitgesloten wordt van uw nalatenschap. De langstlevende echtgenoot wordt evenwel beschermd, waardoor het weelijk erfrecht bij testament beperkt kan worden maar niet volledig kan worden ontnomen indien de langstlevende echtgenoot zijn recht op een voorbehouden erfdeel zou inroepen. De langstlevende echtgenoot hee namelijk een zogenaamde ‘reserve’: een recht op een door de wet vastgesteld minimum deel dat hij of zij steeds kan opeisen bij overlijden van zijn of haar echtgenoot. De reserve van de langstlevende echtgenoot bestaat uit een abstracte en een concrete reserve. De langstlevende hee namelijk minimaal recht op vruchtgebruik op de hel van de nalatenschap (de ‘abstracte’ reserve) of het vruchtgebruik of het recht van huur op de gezinswoning en de daarin aanwezige huisraad (de ‘concrete’ reserve). De abstracte en concrete reserve kunnen niet gecumuleerd worden, maar kunnen wel gecombineerd worden. Bij keuze van de langstlevende voor het vruchtgebruik op de gezinswoning zal hij of zij namelijk dit vruchtgebruik ontvangen, ook als dit de waarde van het vruchtgebruik op de hel van de nalatenschap overschrijdt. Indien de toekenning van het vruchtgebruik op de gezinswoning minder waard is dan het vruchtgebruik op de hel van de nalatenschap, kan de langstlevende dit aanvullen met vruchtgebruik op bijkomende goederen. In geval van feitelijke scheiding kan de langstlevende echtgenoot die beperkt is tot zijn of haar reserve de concrete reserve echter enkel opeisen indien hij of zij in de woning is blijven wonen of tegen zijn of haar wil verhinderd werd om dat te doen en de toewijzing van deze concrete reserve beantwoordt aan de eis van billijkheid. Indien u de erfaanspraken van uw echtgenoot zoveel mogelijk wil beperken (minstens tot zijn of haar reserve), moet u met andere woorden een ontervend testament opmaken. De uitwerking van het ontervend testament bij echtscheiding Onder welbepaalde voorwaarden zal in het kader van een echtscheiding een ontervend testament ruimere uitwerking hebben en kan u alle erfaanspraken ontnemen van uw echtgenoot zodat hij of zij niets er uit uw nalatenschap en hij of zij ook zijn of haar reserve niet kan inroepen. Een verschil moet weliswaar gemaakt worden tussen de twee vormen van echtscheiding die ons recht kent, namelijk: · · De echtscheiding door onderlinge toestemming (hierna: EOT) Bij de EOT is het zo dat de toekomsge ex-echtgenoten op voorhand een overeenkomst moeten treffen waarin niet alleen de echtscheiding, maar ook de gevolgen van deze echtscheiding geregeld worden. Nadien zal de rechtbank de echtscheiding eenvoudig op basis van deze overeenkomst uitspreken in een (in de regel) schrielijke procedure. Deze overeenkomst regelt onder meer de verdeling van de goederen, de verblijfsregeling en financiële regeling met betrekking tot de kinderen (indien van toepassing) en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten, maar ook het weelijke erfrecht NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 3 de echtscheiding door onderlinge toestemming (1) en de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting (2).
jdens de echtscheidingsprocedure. U kan daarbij onder meer overeenkomen om het weelijke erfrecht tussen echtgenoten volledig uit te sluiten, voor het geval van overlijden jdens de echtscheidingsprocedure. Opgelet: Deze regeling gaat slechts in vanaf de indiening van het verzoekschri tot echtscheiding bij de rechtbank (waarbij de overeenkomst tot echtscheiding als een bijlage wordt opgenomen), tenzij u in de overeenkomst bepaalt dat de regeling uitwerking hee vanaf de ondertekening. Belangrijk is dus dat -indien u wenst dat deze onterving onmiddellijk vanaf de ondertekening van de overeenkomst ingaat- , u dit ook uitdrukkelijk zo opneemt in de overeenkomst. Opgelet: De overeenkomst regelt enkel het weelijke erfrecht. Het is dus belangrijk om eventuele eerdere testamenten te evalueren en desgevallend te herroepen. Dit is nodig om te voorkomen dat de overeenkomst over het weelijk erfrecht wordt uitgevoerd naast een (mogelijk zelfs niet meer gekende) eerdere testamentaire beschikking in het voordeel van de toekomsge ex-echtgenoot. Er bestaat immers een kans dat u reeds een testament hee waarin u uw toekomsge ex-echtgenoot reeds (bijkomend) begunsgde. Deze vroegere begunsgingen bij testament vervallen niet automasch door de opmaak van een overeenkomst over het weelijke erfrecht in het kader van de echtscheiding tot onderlinge toestemming (tenzij in het testament bijvoorbeeld reeds voorzien is dat de begunsging geen uitwerking hee in welbepaalde gevallen die wijzen op een breuk en aan de concreet opgenomen voorwaarden voldaan is), ook niet na het definief worden van de echtscheiding. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichng (hierna: EOO) Indien u vooraf niet tot een akkoord komt over de echtscheiding en alle gevolgen ervan, moet de echtscheiding gevorderd worden via de rechtbank. Bij de EOO wordt er op voorhand geen overeenkomst getroffen om de gevolgen te regelen. Toch is er (eenzijdig) ook een mogelijkheid tot volledige onterving van uw toekomstige ex-echtgenoot, maar hiervoor moet wel aan vier voorwaarden voldaan zijn opdat het ontervend testament volledige uitwerking heeft. · Eerst en vooral moet de echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichng of een afzonderlijk verblijf reeds zijn gevorderd bij de rechtbank (1). Of dit door uw echtgenoot of uzelf gebeurd is, is niet van belang. · Daarnaast moeten uw echtgenoot en u op het NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 4 ogenblik van overlijden minstens zes maanden feitelijk gescheiden leven (2). · Het is ook belangrijk dat u na het inleiden van voormelde vordering niet opnieuw bent gaan samenwonen (3). · Ten sloe moet er aldus ook een ontervend testament zijn opgesteld, waarin u uw echtgenoot uitdrukkelijk onterfd hee (4). De aanstelling van een algemene legataris in het testament houdt een weerlegbaar vermoeden in dat men hierdoor impliciet de erfrechten van de langstlevende hee willen ontnemen. Dat nog niet aan alle andere voorwaarden is voldaan op het ogenblik dat het testament opgesteld wordt, speelt geen rol. De clausule zal uitwerking zal hebben indien op het ogenblik van het overlijden jdens de echtscheidingsprocedure aan alle voorwaarden voldaan is. Conclusie Op deze twee manieren is het dus eigenlijk heel eenvoudig om uw toekomsge ex-echtgenoot volledig te onterven in geval van een overlijden jdens de echtscheidingsprocedure. Toch wordt dit gemakkelijk over het hoofd gezien en is het dus een belangrijk aandachtspunt waar u over moet waken in geval van een echtscheiding. Bron: Cazimir advocaten
I n een recente voorafgaande beslissing hee de Vlaamse Belasngdienst (VLABEL) enigszins verrassend geoordeeld dat er bij de ontbinding van een schenking gevolgd door een nieuwe, quasiideneke schenking geen Vlaamse schenkbelasng kan worden geheven (voorafgaande beslissing nummer 22048 van 5 december 2022). Achtergrond Een ondernemend echtpaar richt in 2014 een maatschap op. Ze brengen de aandelen van hun familiale vennootschap in en verwerven aandelen van de maatschap. Vervolgens gaan ze over tot schenking van een deel van hun aandelen van de maatschap aan hun twee kinderen (in blote eigendom). Hieraan worden verschillende modaliteiten gekoppeld, waaronder een restschenking die bepaalt dat hetgeen overblij bij het overlijden van één van de begiigden zonder afstammelingen, zal toekomen aan de andere begiigde. Deze schenking wordt geregistreerd met toepassing van het gunstregime voor familiale vennootschappen (toenmalig arkel 140bis Vlaams Wetboek Registraerechten), waardoor het 0%tarief van toepassing is. In 2021 doet het echtpaar een bijkomende schenking van aandelen van de maatschap aan de twee kinderen (opnieuw in blote eigendom). Ook aan deze schenking worden verschillende modaliteiten gekoppeld, maar met meer uitgebreide voorwaarden dan bij de schenking in 2014. Zo wordt er een uitgebreidere restschenking ten aanzien van de kinderen en de kleinkinderen opgenomen. Deze schenking wordt ook geregistreerd met toepassing van het gunstregime voor familiale vennootschappen (arkel 2.8.6.0.3 Vlaamse Codex Fiscaliteit). Ontbinding van een schenking gevolgd door nieuwe schenking Na de tweede schenking wenst het echtpaar het volledige geschonken vermogen aan dezelfde voorwaarden te onderwerpen. Zij willen dat hetgeen overblij bij een begiigde die zonder afstammelingen overlijdt, zal toekomen aan de langstlevende van de begiigden en uiteindelijk aan hun kleinkinderen. Concreet willen zij de schenking die in 2014 plaatsvond aan dezelfde modaliteiten onderwerpen als de schenking die in 2021 plaatsvond. Om dit te verwezenlijken zal de schenking van 2014 met wederzijdse toestemming van alle parjen worden ontbonden. Vervolgens zal het echtpaar overgaan tot een nieuwe schenking van de aandelen van de maatschap die door de ontbinding opnieuw in hun vermogen zullen terechtkomen. Zij dienen een aanvraag tot voorafgaande beslissing in bij VLABEL om te vernemen of de ontbinding belasngvrij kan gebeuren en of de herschenking opnieuw kan gebeuren met toepassing van het gunstregime voor familiale vennootschappen. VLABEL: geen schenkbelasng VLABEL bevesgt dat er naar aanleiding van de ontbinding van de schenking en de wederoverdracht van de aandelen aan het echtpaar, geen schenkbelasng zal worden geheven. Dit is immers geen schenking. Ook naar aanleiding van de nieuwe schenking, waarbij de aandelen van de maatschap opnieuw zullen worden geschonken, zal volgens VLABEL geen Vlaamse schenkbelasng worden geheven. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 5
VLABEL is van mening dat er in casu sprake is van een schenking met dezelfde aard, hetzelfde voorwerp, dezelfde schenkers en dezelfde begiigden als de ontbonden schenking, en dat er in die omstandigheden geen Vlaamse schenkbelasng kan worden geheven, gelet op het algemeen fiscaal rechtsbeginsel ‘non bis in idem’. Hierdoor moet VLABEL zelfs niet beoordelen of het gunsarief voor familiale vennootschappen van toepassing is. VLABEL voegt hier ten sloe nog aan toe dat als de nieuwe schenking (met restschenking) “meer” omvat dan de oorspronkelijke schenking van 2014, hetgeen meer wordt geschonken wel zal belast worden aan de gewone tarieven in de schenkbelasng. Toekomstperspecef? Deze verrassende voorafgaande beslissing opent nieuwe mogelijkheden om een bestaande vermogensplanning bij te sturen zonder bijkomende fiscale kosten. Hoewel VLABEL als algemene regel lijkt te stellen dat op een herschenking geen schenkbelasng verschuldigd is, is het belangrijk om op te merken dat deze voorafgaande beslissing een schenking van aandelen tot voorwerp had die wellicht onder het gunstregime in de schenkbelasng zouden vallen. Het is afwachten welke houding VLABEL zal innemen wanneer de schenking andere goederen (bv. een effectenportefeuille) die niet onder het gunstregime vallen tot voorwerp hee. Het is in ieder geval belangrijk dat de ontbinding van een schenking, gevolgd door een nieuwe schenking, al dan niet met gewijzigde voorwaarden, onder goede begeleiding gebeurt. Dergelijke vermogensplanning vereist immers maatwerk. Bron: Marc Delboo—Delboo Advocaten NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 6
B ijna twee jaar geleden (5 oktober 2021) publiceerde de administrae een “overzichtscirculaire” over de interestarekbeperking in toepassing van de ATAD-richtlijn (An-Tax Avoidance Direcve - afgekort ATAD) (circulaire 2021/C/87 van 5 oktober 2021 over de interestarekbeperking). Deze circulaire hield geen rekening met een aantal wijzigingen die desjds wel degelijk al doorgevoerd waren, wat de kriek ontlokte dat de circulaire “al meteen verouderd was”. In werkelijkheid was deze circulaire echter enkel een toelichng op de regeling zoals deze van toepassing was voor het aanslagjaar 2020. De wetswijzigingen die pas nadien uitwerking kregen, werden dus niet toegelicht in de circulaire van 5 oktober 2021. In een nieuwe circulaire wordt nu wel rekening gehouden met de eerder doorgevoerde wijzigingen en worden deze nu ook van commentaar voorzien (circulaire 2023/C/8 van 12 januari 2023). De administrae opteert opnieuw voor een “overzichtscirculaire”, waardoor deze nieuwe circulaire grotendeels een herhaling vormt van wat we (sinds de circulaire van 5 oktober 2021) al wisten. Hierna gaan we kort in op de (beperkte) nieuwe zaken. Uitgesloten vennootschappen en uitgesloten leningen Op 2 juli 2020 verzond de Europese Commissie een ingebrekestelling aan België wegens een mogelijke onverenigbaarheid van de Belgische interestarekregeling met de ATAD-richtlijn. De Belgische regeling voorzag immers dat vennootschappen waarvan de enige of hoofdzakelijke acviteit bestaat uit de financiering van onroerende goederen via de uitgie van vastgoedcerficaten, niet onderworpen waren aan de interestarekbeperking. Hetzelfde gold voor ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur en voor vennootschappen waarvan de voornaamste acviteit bestaat uit factoring. Deze uitsluingen komen niet voor in de ATAD-richtlijn. Hetzelfde gold voor vennootschappen waarvan de enige acviteit bestaat uit het uitvoeren van een project van publiek-private samenwerking (‘PPS’). Deze waren inieel uitgesloten van de interestarekbeperking, terwijl de ATAD-richtlijn niet in een uitsluing voorziet voor ‘PPS’-projecten, maar voor ‘langlopende openbare infrastructuurprojecten’. De Europese Commissie merkte op dat, hoewel een ‘PPS-project’ in de prakjk hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de ontwikkeling van langlopende openbare infrastructuurprojecten, dit niet aljd de regel is. De Belgische wetgever hee gehoor gegeven aan deze Europese kriek, en hee de uitsluingen voor vastgoedcerficaten, leasingacviteiten en factoringacviteiten geschrapt, en de verwijzing naar ‘PPS’-projecten vervangen door een verwijzing naar ‘langlopende openbare infrastructuurprojecten”. Deze laatste zijn welteverstaan enkel uitgesloten voor zover ze binnen de EU gesitueerd zijn. De nieuwe circulaire werd dan ook in die zin aangepast. Merk op dat de (subjeceve) uitsluing van een vennootschap wegens ‘langlopende infrastructuurprojecten’ enkel geldt voor zover de uitvoering van dergelijke projecten haar ‘enige’ acviteit is. Hee een vennootschap daarnaast nog andere acviteiten, dan is zij principieel wel onderworpen aan de interestarekbeperking, maar worden enkel de interesten uitgesloten die verband houden met leningen ter uitvoering van een ‘langlopend infrastructuurproject’ (terwijl de interesten op eventuele ‘andere’ leningen wel aan de interestarekbeperking moeten worden getoetst). De circulaire verduidelijkt hierbij wat dient te worden begrepen onder een ‘langlopend openbaar infrastructuurproject’. Het betre een project dat bedoeld is om een grootschalig acef van ‘algemeen belang’ te leveren, te verbeteren, te exploiteren en/of te onderhouden. Het gaat bijvoorbeeld om transpornfrastructuur (wegen, bruggen, tunnels, sporen, kanalen, …) die gelegen is in een voor het publiek toegankelijke locae, NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 7
energieproduce- en distribue-infrastructuur of bepaalde energie-infrastructuur of infrastructuur die een posief effect beoogt op het leefmilieu of de biodiversiteit en die verder gaat dan wat de toepasselijke regelgeving minimaal voorschrij. Voor infrastructuurprojecten die niet vallen onder die opsomming zal de administrae het acef volgens de circulaire toetsen aan de volgende criteria: (i) de toegankelijkheid, (ii) de meerwaarde voor omgeving en maatschappijen (iii) de mate waarin anderen dan de investeerder er gebruik van kunnen maken. Groepsinterne interest - berekening van de EBITDA Door het KB van 7 juni 2021 werden een aantal correces doorgevoerd in arkel 734/11 KB/WIB. Dit arkel beoogt de kosten of opbrengsten die verschuldigd zijn aan of door een binnenlandse vennootschap of Belgische inrichng (die jdens het hele belastbaar jdperk deel hee uitgemaakt van een groep van vennootschappen en die niet is uitgesloten van de toepassing van arkel 198/1 WIB 92) buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de EBITDA van de belasngplichge. Het doel van deze correces is om over de hele groep bekeken tot een gelijk resultaat te bekomen als wanneer het resultaat van de groep geconsolideerd zou worden benaderd. Vóór de wijzing door het KB van 7 juni 2021 stelde arkel 734/11, § 1, derde lid KB/WIB dat deze correce voor intra-groepskosten en -opbrengsten niet aan de orde was voor intragroepsfinancieringskosten en intragroepsfinancieringsopbrengsten (zie ook randnummer 97 van de circulaire 2021/C/87 van 5 oktober 2021 over de interestarekbeperking). In het verslag aan de Koning bij het KB van 7 juni 2021 wordt echter verduidelijkt dat “om tot een correct en neutraal resultaat te komen waarin alle intra-groepstransaces worden uitgezuiverd, alle intra-groepskosten en intra-groepsopbrengsten [moeten] worden gecorrigeerd, ongeacht of deze kosten of opbrengsten intragroepsfinancieringskosten of intragroepsfinancieringsopbrengsten zijn.” Ingevolge de wijziging van arkel 734/11, § 1, derde lid KB/WIB door het KB van 7 juni 2021, moet men (vanaf aanslagjaar 2022) dus, alle intragroepstransaces corrigeren, ook de intragroepsfinancieringskosten of intragroepsfinancieringsopbrengsten (of gelijkwaardige kosten en opbrengsten). Dit wordt in de nieuwe circulaire nu bevesgd in randnummer 99. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 8
Met betrekking tot de intra-groepscorreces op het niveau van de fiscale EBITDA-berekening hee het KB van 7 juni 2021 verder nog een voorwaarde toegevoegd: een verhoging van de fiscale EBITDA met de door de belasngplichge betaalde intragroepskosten is vanaf aanslagjaar 2022 maar mogelijk “in de mate dat de belasngplichge hee aangetoond dat deze kosten bij de verkrijger ervan worden aangemerkt als inkomsten die […] uit de EBITDA worden geneutraliseerd.” Ook deze (nieuwe) voorwaarde wordt – zonder verdere toelichng –in de circulaire hernomen. Wat met een overgedragen financieringskosten-surplus in het kader van een (parële) splitsing? De voormelde punten betreffen in se louter een “actualisering” van de circulaire 2021/C/87 van 5 oktober 2021 over de interestarekbeperking, waarbij rekening wordt gehouden met de wijzigingen die werden aangebracht aan arkel 198/1 WIB en de relevante bepalingen in het KB/ WIB. De nieuwe circulaire bevat echter ook een verduidelijking, die nog niet terug te vinden was in de eerdere “overzichtscirculaire”. In randnummer 125 gaat de nieuwe circulaire thans in op de vraag hoe een overgedragen (in een eerder belastbaar jdperk verworpen) financieringskostensurplus moet worden toegewezen in het geval van een (parële) splitsing. Indien “de schulden en vorderingen, waarvan de kosten en opbrengsten in aanmerking komen voor de berekening van het financieringskosten surplus, naar aanleiding van een (parële) splitsing terug te vinden zijn bij de verschillende bij die verrichng betrokken vennootschappen en waarbij het financieringskosten-surplus niet specifiek kan worden gelinkt aan bepaalde schulden of vorderingen”, kan dit overgedragen financieringskosten-surplus volgens de circulaire worden verdeeld in funce van de fiscale neowaarde van de overgedragen/behouden vermogensbestanddelen. Zoals geweten roept de interestarekregeling tal van vragen op in de sfeer van vennootschapsherstructureringen (zie o.m. onze bijdrage in Fiscale Actualiteit, 2021, nr. 35: “Fiscus gee bijkomende verduidelijkingen bij ATADinterestarekbeperking”). Door deze stellingname in de circulaire hee alvast één van deze vragen nu een antwoord gekregen. Auteurs: Ivo Van De Velde – Gilles Van Namen – Jan Joostens – Gauthier Bonte Tiberghein advocaten NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 9
D Feiten De feiten die aanleiding hebben gegeven tot het vonnis van 8 juni 2021 zijn als volgt. Twee echtgenoten zijn gehuwd sinds 1973 onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen. In 2011 hebben zij hun huwelijkscontract gewijzigd en een intern gemeenschappelijk vermogen toegevoegd. De echtgenoot hee vervolgens in 2018 vijf eigen onroerende goederen in volle eigendom ingebracht in deze interne gemeenschap. Amper zeven maanden nadien schenken beide echtgenoten de blote eigendom van vier (van de vijf ingebrachte) onroerende goederen (voor een waarde van 1.000.000 euro) in onverdeeldheid aan hun twee kinderen met een voorbehoud van vruchtgebruik. Door eerst de onroerende goederen in te brengen in de interne gemeenschap kan tweemaal gebruik worden gemaakt van de laagste (progressieve) tarieven in de schenkbelasng voor onroerend goed, aangezien de belastbare basis van de schenking wordt berekend per schenker en per begiigde. De Vlaamse Belasngdienst (hierna Vlabel) hee de inbreng in de huwgemeenschap, die onmiddellijk of binnen een korte jdspanne wordt gevolgd door een schenking, opgenomen in de zwarte lijst van rechtshandelingen[1] en kwalificeert dit geheel van rechtshandelingen als fiscaal misbruik. Concreet betekent dit dat Vlabel de verschuldigde schenkbelasng berekent alsof de inbreng niet hee plaatsgevonden en de begiigden aldus een e rechtbank van eerste aanleg te Gent hee geoordeeld dat de inbreng van onroerend goed in de huwgemeenschap, binnen een korte jdspanne gevolgd door een schenking, niet kwalificeert als fiscaal misbruik. Is deze planningstechniek, die reeds lang op de ‘zwarte lijst’ van de belasngadministrae staat, aan een nieuw leven toe? aanslag krijgen alsof ieder kind slechts één onroerende schenking hee gekregen (enkel van vader) ten bedrage van 500.000 euro in plaats van twee onroerende schenkingen (één van vader en één van moeder) ten bedrage van elk 250.000 euro. De kinderen zijn het niet eens met deze aanslag en zijn van mening dat wel rekening moet worden gehouden met de inbreng van de onroerende goederen in het intern gemeenschappelijk vermogen voor de berekening van de taxae. Arrest Grondweelijk Hof 30 oktober 2013) De rechtbank van eerste aanleg te Gent bespreekt uitvoerig de argumenten die Vlabel aanhaalt ter staving van het beweerde fiscaal misbruik en kadert dit aan de hand van de toelichng van de toepassing van de algemene anmisbruikbepaling [2] door het Grondweelijk Hof (30 oktober 2013) [3]. Allereerst draagt Vlabel de bewijslast om aan te tonen dat de belasngplichge een rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen, dat eenzelfde verrichng tot stand brengt, hee gesteld die ingaan tegen de doelstellingen van een duidelijk geïdenficeerde fiscale bepaling met als doorslaggevend moef om belasng te ontwijken. De doelstellingen van de wet moeten op voldoende duidelijke wijze blijken uit de wet en/of eventueel uit de parlementaire voorbereiding. Het volstaat niet dat Vlabel enkel en alleen aantoont dat de verrichngen gepaard gaan met een fiscaal voordeel. Indien Vlabel slaagt in zijn bewijslast, kan de belasngplichge weerleggen dat er sprake is van fiscaal misbruik aan de hand van andere niet-fiscale moeven. Als de belasngplichge dit onvoldoende kan aantonen, is er sprake van fiscaal misbruik. Vlabel moet dit systeem van bewijs en tegenbewijs strikt volgen op straffe van schending van het legaliteitsbeginsel. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 10
Argumentae Vlabel: snelle opeenvolging verrichngen is fiscaal misbruik Vlabel moet dus allereerst – conform de rechtspraak van het Grondweelijk Hof – aantonen dat de belasngplichgen een rechtshandeling hebben gesteld die de doelstelling van een duidelijk geïdenficeerde fiscale bepaling frustreert. Vlabel hee in casu het onderste uit de kan gehaald om te staven dat de belasngplichgen fiscaal misbruik hebben gepleegd: van een eigen omzendbrief tot voorbereidende werken. In eerste instane verwijst Vlabel naar zijn eigen omzendbrief[4]waarin de opeenvolgende rechtshandelingen – zoals voorhanden – worden aanzien als fiscaal misbruik. Vlabel argumenteert daarbij dat de specifieke anmisbruikbepaling van arkel 2.8.3.0.3, §1 VCF wordt gefrustreerd. Dit is een bepaling op grond waarvan bij opeenvolgende schenkingen van onroerende goederen tussen dezelfde parjen binnen een jdspanne van drie jaar, de belastbare grondslag van de oude schenking(en) gevoegd wordt bij deze van de nieuwe schenking om de toepasselijke schenkbelasng op de nieuwe schenking te bepalen (het zogenaamde ‘progressievoorbehoud’). Vlabel stelt dat de keuze voor de combinae van rechtshandelingen enkel en alleen tot doel hee om de toepassing van de progressiviteit van de schenkbelasng, die voortvloeit uit arkel 2.8.4.1.1, §1 VCF, te ontwijken. Vervolgens verwijst Vlabel daarbij naar het Verslag van de Koning bij het KB nr. 9[5], waarin de redenering uiteengezet wordt achter het progressievoorbehoud. Beslissing van de rechtbank De rechtbank van eerste aanleg oordeelt dat de wetgever arkel 2.8.3.0.3, §1 VCF hee ingevoerd om te vermijden dat de toepassing van de progressieve tarieven ontdoken zou worden, door schenkingen te verdelen over meerdere geschrien binnen een termijn van drie jaar. Vlabel toont niet aan dat het de bedoeling van de wetgever was om ook andere vormen van ‘kunstmag’ herhaaldelijk toepasbaar maken van de progressieve schalen van arkel 2.8.4.1.1, §1 VCF te verhinderen. Geen enkel argument dat Vlabel aanhaalt is in de wet terug te vinden, en Vlabel bewijst evenmin (aan de hand van de parlementaire voorbereidingen) dat de doelstelling van een welbepaald wetsarkel wordt gefrustreerd. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 11
De rechtbank oordeelt dan ook dat Vlabel niet slaagt in zijn bewijslast voor de toepassing van de anmisbruikbepaling op de gestelde verrichngen. De inbreng in het intern gemeenschappelijk vermogen moet bijgevolg door Vlabel worden gerespecteerd bij de vaststelling van de verschuldigde schenkingsrechten. De rechtbank stelt: “Het is niet omdat de wetgever een specifieke anmisbruikbepaling in het leven hee geroepen om elkaar snel in de jd opvolgende onroerende schenkingen tussen dezelfde parjen te onrekken aan het herhaalde voordeel van de progressiviteit van arkel 2.8.4.1.1, §1 VCF, dat elk geheel van rechtshandelingen dat gekenmerkt wordt door de relaeve snelheid waarmee deze elkaar opvolgen en ten gevolge waarvan de eenmalige progressiviteit van arkel 2.8.4.1.1., §1 VCF doorbroken wordt, strijdig met de doelstellingen van de weelijke bepaling genoemd kan worden. Dit aanvaarden zou immers tot gevolg hebben dat de belasngadministrae vrijelijk verrichngen (of een geheel van verrichngen) kan aanduiden die voor haar niet door de beugel kunnen omdat deze niet voldoen aan de doelstellingen van ‘de wet’ zoals zij die interpreteert, en uiteindelijk de belasngadministrae wetgevend optreedt.” Dit betekent evenwel (spijg genoeg) niet dat Vlabel zich in de prakjk ook zomaar zal conformeren aan deze rechtspraak. Gevolgen voor de prakjk Het besproken vonnis oordeelt terecht dat er geen sprake is van fiscaal misbruik wanneer een onroerend goed wordt ingebracht in een huwgemeenschap en gevolgd wordt door een schenking van dit onroerend goed binnen een korte jdspanne. Dit betekent evenwel (spijg genoeg) niet dat Vlabel zich in de prakjk ook zomaar zal conformeren aan deze rechtspraak. Nieegenstaande het feit dat Vlabel werd teruggefloten door de rechtbank van eerste aanleg te Gent, past hij zijn zienswijze immers nog niet aan. Dit blijkt onder andere uit de Voorafgaande Beslissing nr. 22001 van 1 februari 2022 (publicae op 31 maart 2022), waarbij Vlabel er in het kader van deze problemaek nog steeds van uitgaat dat er sprake is van frustrae van een wetsbepaling (en dus van fiscaal misbruik), en vervolgens de bewijslast bij de belasngplichge legt om nietfiscale moeven aan te tonen. Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent is duidelijk. Vlabel blij evenwel – in strijd met deze rechtspraak – halsstarrig zijn eigen visie toepassen. Op deze manier worden belasngplichgen de facto verplicht om ofwel te hoge belasng te betalen, ofwel om hun gelijk af te dwingen voor de rechtbank. Nota Bene: Een arrest van het hof van beroep te Gent (van 25 oktober 2022) hee het besproken vonnis hervormd in het nadeel van de belasngplichge. Bron: Cazimir advocaten Referenes [1] Omzendbrief 2015/1 van 16 februari 2015. [2] Art. 3.17.0.0.2 VCF. [3] Grondweelijk Hof 30 oktober 2013, nr. 141/2013. [4] Omzendbrief 2015/1 van 16 februari 2015. [5] KB nr. 9 van 3 juli 1939 (BS 5 juni 1939, 4544). NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 12
Hoe meer schenkers, hoe meer vreugde, zou gezegd kunnen worden. Zo kunnen kinderen tweemaal genieten van de laagste tariefschijven in de (progressieve onroerende) schenkbelasng indien beide ouders een onroerend goed schenken. De Vlaamse Belasngdienst (hierna: VLABEL) staat echter weigerachg tegenover de inbreng van een onroerend goed in de huwgemeenschap, onmiddellijk of binnen een korte jdspanne gevolgd door een schenking van dit onroerend goed. Voor de berekening van de verschuldigde schenkbelasng houdt VLABEL in dat geval geen rekening met de inbreng, waardoor de kinderen slechts eenmaal gebruik kunnen maken van de lagere tariefschijven. Planningstechniek Een schenking van onroerende goederen wordt belast aan progressieve tarieven: hoe meer er wordt geschonken, hoe hoger de tarieven (en dus ook de verschuldigde schenkbelasng). Om de toepassing van de hoogste tariefschijven te vermijden, zou men de schenking van een onroerend goed kunnen opdelen in verschillende schenkingsakten, zodat er elke keer gebruik kan worden gemaakt van de laagste tariefschijven. Echter zal er steeds drie jaar tussen de verschillende schenkingen moeten zijn gelet op het zogenaamde ‘progressievoorbehoud’. Dit is een bepaling op grond waarvan bij opeenvolgende schenkingen van onroerende goederen tussen dezelfde parjen binnen een jdspanne van drie jaar, de belastbare grondslag van de oude schenking(en) gevoegd wordt bij deze van de nieuwe schenking. De oude schenkingen worden niet opnieuw belast, maar ze veroorzaken wel een ‘opduweffect’ voor de nieuwe schenking. De schenkbelasng en het progressievoorbehoud worden toegepast op schenkingen tussen dezelfde parjen. Het is aldus een mogelijkheid om de verschuldigde schenkbelasng te verlagen door het aantal schenkers of begiigden te verhogen. Er zou aan meer begiigden kunnen worden geschonken door bijvoorbeeld de kleinkinderen te betrekken. Dit is echter soms niet wenselijk of mogelijk. Het aantal schenkers verhogen kan bijvoorbeeld door een eigen onroerend goed in te brengen in het gemeenschappelijk vermogen. Na de inbreng bevindt het onroerend goed zich in de huwgemeenschap en zijn er aldus twee schenkers. Fiscaal misbruik Die construce, namelijk de inbreng van een onroerend goed in de huwgemeenschap, onmiddellijk of binnen een korte jdspanne gevolgd door de schenking, hee de VLABEL sinds 2015 op de “zwarte lijst” gezet en ze beschouwt deze construce als fiscaal misbruik. VLABEL zal geen rekening houden met de inbreng in de huwgemeenschap, en de schenking belasten alsof er maar één ouder-echtgenoot hee geschonken. Gents hof van beroep De rechtbank van eerste aanleg te Gent had op 8 juni 2021 een voor de belasngplichge posief vonnis geveld. Voor een uitgebreide behandeling van de feiten en de procedure in eerste aanleg verwijzen we naar het eerste deel van dit arkel. Het hof van beroep te Gent hee dit vonnis ondertussen hervormd en oordeelt in haar arrest van 25 oktober 2022 dat de opeenvolging van deze rechtshandelingen toch kwalificeert als fiscaal misbruik én dat de belasngplichge (in casu) niet slaagt in zijn tegenbewijs (van niet-fiscale moeven). Hieronder belichten we beknopt de belangrijkste elementen die het hof hee meegenomen in zijn arrest. Allereerst is het volgens het hof (volledig terecht) onvoldoende dat die construce op de ‘zwarte lijst’ staat. VLABEL kan aldus niet principieel terugvallen op deze ‘zwarte lijst’ en zal steeds in de concrete situae moeten aantonen dat er fiscaal misbruik is. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 13
Wel oordeelt het hof dat VLABEL slaagt in haar bewijslast en dat er een eenheid van opzet bestaat tussen de akten op basis van de volgende elementen: · het lange jdsverloop tussen de verkrijging van de onroerende goederen en de inbreng in de huwgemeenschap (ongeveer 40 en 15 jaar); · het ogenblik van de inbreng, namelijk wanneer de echtgenoten 70 jaar waren, gecombineerd met de schenking daarna aan de enige kinderen. In tegenstelling tot de rechtbank van eerste aanleg treedt het hof van beroep te Gent de visie van VLABEL bij (zie hierboven). Het hof stelt daarbij dat de doelstelling van de progressiviteit van de wetsbepalingen duidelijk blijkt uit de wet zelf en in het bijzonder uit de tabellen met de toepasselijke tariefschijven: “hoe meer wordt geschonken, hoe hoger de tarieven”. Daarnaast stelt het hof dat de doelstelling van de progressieve tarieven ook blijkt uit de specifieke anmisbruikbepaling, die werd ingevoerd om te vermijden dat de belasngplichge kan ontsnappen door schenkingen te verdelen over meerdere geschrien binnen een termijn van drie jaar (het zogenaamde ‘progressievoorbehoud’). Deze visie is o.i. betwistbaar. Eén van de argumenten van de belasngplichgen was dat de algemene anmisbruikbepaling niet kon worden toegepast, aangezien de verschillende rechtshandelingen niet door dezelfde belasngplichge werd gesteld. Bij de inbreng in de huwgemeenschap zijn de ouders de belasngplichgen en bij de daaropvolgende schenking zijn de kinderen als begiigden de belasngplichgen. Het hof oordeelt echter dat het betreffende wetsarkel niet vereist dat het geheel van de rechtshandelingen dat eenzelfde verrichng tot stand brengt door dezelfde personen wordt gesteld. Het arkel zou enkel vereisen dat ‘de belasngplichge op enige wijze een geviseerde verrichng tot stand brengt’. Ook deze visie is o.i. betwistbaar. Wanneer VLABEL slaagt in haar bewijslast voor de toepassing van de anmisbruikbepaling, is het vervolgens aan de belasngplichgen om aan te tonen dat de betwiste verrichngen zijn ingegeven door andere moeven dan het ontwijken van belasng. De begiigden halen de volgende drie moeven aan: a) hun vader had omwille van zijn ziekte meer hulp nodig bij het beheer van de onroerende goederen en wilde zijn echtgenote mede-eigenaar maken om zo de juridische situae in overeenstemming te brengen met de feitelijke situae; b) hun vader wenste door de inbreng zijn dankbaarheid en erkenning te betuigen aan zijn echtgenote; c) het is gevoelsmag een groot verschil dat zij iets hebben gekregen van zowel hun vader, als hun moeder. De moeven zijn volgens het hof niet bewezen, weinig geloofwaardig (mede gelet op de schenking amper negen maanden na de inbreng) en/of zo algemeen van aard dat ze aanwezig zijn bij elke inbrengverrichng en niet specifiek voor deze inbrengverrichng zijn. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 14
Het hof van beroep oordeelt dat de belasngplichgen falen in hun bewijslast. De moeven zijn volgens het hof niet bewezen, weinig geloofwaardig (mede gelet op de schenking amper negen maanden na de inbreng) en/of zo algemeen van aard dat ze aanwezig zijn bij elke inbrengverrichng en niet specifiek voor deze inbrengverrichng zijn. Het hof besluit aldus dat VLABEL de aanslag correct berekend hee en terecht geen rekening hee gehouden met de inbreng in de huwgemeenschap voor de berekening van de schenkbelasng. Gevolgen voor de prakjk Deze uitspraak van het hof van beroep te Gent zorgt ervoor dat de opening die de rechtspraak van de rechtbank van eerste aanleg te Gent (zie vorig arkel) had gecreëerd, toch genuanceerd moet worden. Hoewel een rechterlijke uitspraak enkel geldt in een specifieke zaak, is het hof van beroep te Gent duidelijk van mening dat de inbreng van een onroerend goed in een (beperkte) huwgemeenschap, binnen een korte jdspanne gevolgd door een schenking, fiscaal misbruik inhoudt. Belasngplichgen die snel willen schenken nadat zij onroerende goederen hebben ingebracht in de huwgemeenschap, moeten er bijgevolg op toezien dat ze duidelijke en bewijsbare niet-fiscale moeven hebben. Belasngplichgen die snel willen schenken nadat zij onroerende goederen hebben ingebracht in de huwgemeenschap, moeten er bijgevolg op toezien dat ze duidelijke en bewijsbare niet-fiscale moeven hebben, die tevens een voldoende groot belang hebben. Die moeven moeten overigens specifiek genoeg zijn voor de concrete situae, zodat het geen algemene moeven betreffen die bij elke rechtshandeling van die aard toepasselijk zouden zijn. Deze niet-fiscale moeven kunnen bijvoorbeeld opgenomen worden in een preambule aan de huwelijksovereenkomst of de schenkingsakte. Indien VLABEL toch de anmisbruikbepaling toepast en u van mening bent dat er voldoende niet-fiscale moeven voorhanden zijn, zal u dit via een bezwarenprocedure en eventueel voor de rechtbank moeten afdwingen. Indien u toch zekerheid wenst vooraleer u de handeling stelt, kan u op voorhand een voorafgaande beslissing vragen bij VLABEL. Tot slot kan ook steeds naar een alternaeve planningstechniek worden gekeken voor de planning van uw onroerende goederen. Bron: CAZIMIR advocaten NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 15
O ndernemers hebben tot 1 januari 2024 de tijd om hun statuten aan te passen aan de nieuwe vennootschapsregels. Een verplichte statutenwijziging klinkt misschien niet voor iedereen als muziek in de oren. Toch is je statuten aanpassen een belangrijk momentum voor je bedrijf. Notaris.be legt uit hoe je de verplichte statutenwijziging kan gebruiken om je bedrijf te optimaliseren en toekomstbestendig te maken. Je wil je bedrijf afstemmen op je leven… en dat van je opvolgers Wanneer je gezin evolueert, moet je misschien een nieuwe auto kopen of verbouwingen doen om aan je nieuwe noden te voldoen. Bij een onderneming is dit net hetzelfde. Als je onderneming evolueert, is een statutenwijziging nodig. Je statuten vormen de juridische basis van je onderneming. Je statuten zijn echter een momentopname. Veel statuten zijn daarom nog niet aangepast aan de mogelijkheden die het nieuwe vennootschapsrecht brengt. “Dankzij de nieuwe regels kunnen heel wat bedrijfsleiders hun onderneming uitbouwen op maat van hun leven. Denk maar aan een bedrijf waarbij sommige kinderen of de partner in de zaak zitten, en andere niet. Met de nieuwe regels kan je kiezen welke dividendrechten je koppelt aan aandelen. Zo kan je het grootste deel van de aandelen aan je kinderen schenken, terwijl je zelf toch het grootste deel van de winst voorbehoud. Of je kan aan kinderen die actief in het bedrijf werken een ander dividendrecht geven, dan aan kinderen die niet in het bedrijf werken en dus passieve aandeelhouders zijn” legt notaris Jelle Van Hove uit. Dankzij de nieuwe regels kunnen heel wat bedrijfsleiders hun onderneming uitbouwen op maat van hun leven. Denk maar aan een bedrijf waarbij sommige kinderen of de partner in de zaak zitten, en andere niet. Naast het opstellen van statuten, kan de notaris de aandeelhouders adviseren over het erfrecht. “Het is perfect denkbaar dat de kinderen-aandeelhouders vragen hebben over de waarde van hun aandelen en de impact op de erfenis als er aandelen zijn met een verschillend dividendrecht.” Om toekomstige discussies te vermijden, kan de notaris voorstellen om één en ander te regelen met een erfovereenkomst. Hiermee bekijken de erfgenamen al hun schenkingen en genoten ‘voordelen’. Rond de tafel bekijken ze of iedereen evenwichtig is behandeld, zodat er geen discussies meer rijzen wanneer een ouder overlijdt. Je wil je vennootschap toekomstbestendig maken Als ondernemer werk je met hart en ziel aan je bedrijf, maar het tij kan voor je onderneming vlug keren als je wilsonbekwaam wordt (bv. door een ziekte of een ongeval) of overlijdt. “De opvolging van het bedrijf is vaak een lastig punt dat drastische gevolgen heeft als er geen regeling uitgewerkt is”. Vaak wil een ondernemer het bedrijf overlaten aan zijn kinderen, terwijl hij toch nog wat zeggenschap behoudt. Dit kan vandaag perfect. Zo kan een ondernemer aandelen schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. Maar dankzij de nieuwe vennootschapsregels hoeft dit niet altijd via schenkingen te gebeuren. “Je kan – door je statuten aan te passen – aandelen ontkoppelen van het stemrecht. Zo kan je aandelen geven aan bepaalde kinderen, zonder dat ze ook een stemrecht krijgen. "Wie daadwerkelijk beslissingsrecht moet hebben, kan zelfs aandelen krijgen met een meervoudig stemrecht. Op die manier kan zwaarder gewogen worden op de beslissingen." De notaris kan bekijken welke methode in jouw geval de meeste opportuniteiten biedt. De nieuwe regels temperen deze strenge aanpak en maken het mogelijk om in de statuten anders af te spreken en de aandelen vrij overdraagbaar te maken. Maar wat als één van de aandeelhouders van de BV er de brui aan wil geven en zijn aandelen wil verkopen? “Opnieuw een kwetsbaar moment voor de onderneming” volgens notaris Jelle Van Hove. Worden de statuten niet gewijzigd dan gelden de oude regels: de aandelen zijn onoverdraagbaar tenzij de medeaandeelhouders hun toestemming geven. De nieuwe regels temperen deze strenge aanpak en maken het mogelijk om in de statuten anders af te spreken en de aandelen vrij overdraagbaar te maken. De BV als “besloten vennootschap” kan daardoor juist heel open worden mits een statutenwijziging. Dat kan belangrijk zijn. “Denk maar aan het geval waarbij een NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 16
bestuurder een externe persoon, los van zijn kinderen, aan het roer wil brengen om ze bijvoorbeeld strategisch te begeleiden”. Het kan ook zijn dat je bepaalde overdrachten liever vermijdt. Je werkt misschien heel graag samen in de onderneming met je mede-aandeelhouder, maar ziet het minder goed zitten om met diens kinderen voort te doen als hem iets zou overkomen. Ook dat kan je via de statuten regelen. En wat met de grotere bedrijven? Ook vaders die aan het roer staan van een NV krijgen meer mogelijkheden. Een NV kan, in tegenstelling tot vroeger, werken met één bestuurder. Die bestuurder kan via de statuten een eigen bescherming inbouwen met betrekking tot zijn ontslag. Bovendien kunnen de statuten ook een opvolger aanduiden in geval van overlijden. Kom je bij de notaris voor een statutenwijziging, dan is dat misschien de ideale gelegenheid om te bespreken wie er wat doet in de vennootschap voor het geval je als bestuurder ziek zou worden of in coma zou geraken. “We kunnen één en ander regelen via een zorgvolmacht, maar dan moeten de zorgvolmacht en de statuten van de onderneming met elkaar gestroomlijnd worden, zodat er geen discussies ontstaan. Niemand heeft glazen bol, dus hoe vlugger je zoiets regelt, hoe beter.” Je bent een vrije beroeper die werkt met een vennootschap Voor de hervorming was de coöperatieve vennootschap (CV) een aantrekkelijke vennootschapsvorm voor vrije beroepers. In tegenstelling tot de besloten vennootschap (BV) was er voor de vennoten immers een flexibele uittredingsmogelijkheid. Door de nieuwe regels kunnen professionele vennootschappen zich niet meer organiseren als CV. De CV is vandaag enkel voorbehouden voor de vennootschapsvormen waar het coöperatieve samenwerkingsverband centraal staat. Professionele vennootschappen moeten zich omvormen naar een andere vennootschapsvorm, en de BV is hier het meest voor de hand liggend. Maar niet getreurd: De mogelijkheid om flexibel in en uit de vennootschap te treden geldt nu ook voor de BV. Dit komt tegemoet aan de wensen van vrije beroepers. Na een statutenaanpassing, kunnen vrije beroepers uit de vennootschap treden door uitbetaling van een scheidingsaandeel ten laste van de vennootschap. Een aandeelhouder kan niet uittreden tijdens de eerste drie boekjaren (om de vennootschap te beschermen), maar los daarvan kan één en ander kan wel vrij geregeld worden. In de statuten kunnen de aandeelhouders deze termijn verlengen en kunnen ze vastleggen hoe de berekening moet gebeuren. Je kapitaal terugnemen Ondertussen is duidelijk dat je statuten aanpassen je veel meer kan opleveren, dan wat het je kost. Wist je trouwens dat een aanpassing van de statuten er ook voor zorgt dat je een deel van het ingebrachte kapitaal kan terugvragen? De BV heeft geen (minimum)kapitaal meer dus zolang er genoeg middelen in de vennootschap blijven om de activiteit op peil te houden, kan je een deel van je onbeschikbare vermogen terug ‘beschikbaar’ maken. De BV heeft geen (minimum)kapitaal meer. Ook de nadelen van de oude eenpersoons-BVBA, die er misschien toe geleid hebben dat je één aandeel hebt gegeven aan een tweede persoon, zijn niet meer van toepassing. Dit is misschien het moment om die ‘bloempot’-aandeelhouder te laten terugtreden. Bron: notaris.be NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 17
E en analyse van de bijkomende voorwaarden en een blik op de toekomst De hervorming van het gunsg fiscaal stelsel voor auteursrechtenvergoedingen was de voorbije weken en maanden niet weg te slaan uit het nieuws. Zowel de klassieke media als de vakliteratuur hebben de kwese uitvoerig beschreven, inzake de eerste wetsontwerpen, de polieke debaen, de uitgangspunten van de minister, de finale weekst, de vraag of er bepaalde beroepsgroepen zoals IT’ers en architecten uit de boot zouden vallen, ... De nieuwe wetgeving is een feit en introduceert bijkomende voorwaarden om te kunnen genieten van het gunstregime; ze is van toepassing op de inkomsten vanaf 1 januari 2023. Tijd voor een analyse van de bijkomende voorwaarden en een blik op de toekomst. Wat voorafging – voorwaarden tot eind 2022 De toepassing van het fiscaal stelsel, ingevoerd in 2008, is zoals bekend zeer populair geworden door de jaren heen. Een brede waaier van acviteiten waarin creaef werk wordt geleverd (IT-sector, architecten, marketeers, etc.) kwam in aanmerking voor het stelsel op grond van de fiscale regelgeving zoals die gold voor inkomsten tot en met 31 december 2022. Conform de toenmalige wet volstond het immers dat het gaat om inkomsten: · · verkregen uit de cessie of concessie; van auteursrechten en naburige rechten, alsook van de weelijke en verplichte licenes, bedoeld in boek XI van het Wetboek van economisch recht: er is auteursrechtelijke bescherming indien er sprake is van ‘werken van leerkunde en kunst’, wat betekent dat het werk origineel is (creaeve keuzes) en het in een concrete vorm tot uitdrukking is gebracht. Van zodra voldaan was aan deze voorwaarden kon genoten worden van het fiscaal gunstregime. Dit maakt dat niet langer alle auteursrechtelijk beschermde werken in aanmerking komen voor de fiscale gunstregeling doch enkel deze werken bedoeld in voormelde bepalingen; men spreekt thans wel eens van de ‘fiscale auteursrechten’. In de regeling tot eind 2022 werd verwezen naar boek XI van het WER in zijn geheel met inbegrip van tel 6 inzake Computerprogramma’s, en tel 7 inzake Databanken. De minister van Financiën hee te kennen gegeven dat tel 6 inzake computerprogramma’s niet langer in aanmerking zou komen voor het fiscaal gunstregime door expliciet enkel te verwijzen naar tel 5 en naar de arkelen XI.165 en XI.205 WER. Hoewel de minister NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 18 Wat nieuw is – bijkomende voorwaarden vanaf 2023 De wetgever wenste de brede toepassing van het fiscaal gunstregime voor auteursrechten af te remmen en terug te gaan naar de oorspronkelijke doelstellingen van de wetgeving van 2008: toepassen op arseke acviteiten met onregelmage inkomsten; klassiek denken we aan kunstenaars, schrijvers, etc. Daartoe voegde ze bijkomende voorwaarden toe om te kunnen genieten van dit gunstregime. We zeen deze bijkomende voorwaarden zoals van toepassing op inkomsten vanaf 1 januari 2023 op een rij. · Enkel de oorspronkelijke rechthebbenden komen in aanmerking · Een eerste bijkomende voorwaarde is dat de inkomsten worden verkregen door de oorspronkelijke rechthebbende, zijn erfgenamen of legatarissen. Enkel ‘fiscale auteursrechten’ komen in aanmerking Een tweede bijkomende voorwaarde is dat enkel de auteursrechten en naburige rechten bedoeld in boek XI, tel 5 WER, die betrekking hebben op originele werken van leerkunde of kunst zoals bedoeld in arkel XI.165 WER of op prestaes van uitvoerende kunstenaars zoals bedoeld in arkel XI.205 WER worden weerhouden in de wet.
hee gesteld geen beroepsgroepen op zich te willen uitsluiten, lijkt hiermee te kennen gegeven dat de facto het IT-werk zou worden uitgesloten door de administrae. Dit standpunt is zeer voor kriek vatbaar. Desjds werd onder andere door de toenmalige minister uitdrukkelijk bevesgd dat computerprogramma’s vallen onder tel 5. Deze stellingname werd toen onder meer gesteund op het argument dat een uitsluing van computerprogramma’s onrechtvaardig en discriminerend zou zijn. Evenzeer uit Europese richtlijnen volgt dat computerprogramma’s auteursrechtelijk beschermd zijn en gelijkgesteld zijn van werken van leerkunde in de zin van de Berner Convene. In de rechtsleer wordt dan ook de analyse gemaakt dat computerprogramma’s wel degelijk ook onder de nieuwe fiscale regelgeving vallen. Bovendien rijst de vraag of er een redelijke verantwoording kan zijn deze sector uit te sluiten van de regeling terwijl dit voor andere auteurs niet het geval is… desgevallend voer voor het Grondweelijk Hof. Enkel fiscale auteursrechten “met het oog op exploitae” ervan komen in aanmerking Een derde bijkomende voorwaarde is dat de overdracht van de auteursrechten dient te gebeuren met het oog op de exploitae of het daadwerkelijk gebruik van deze rechten, overeenkomsg de eerlijke beroepsgebruiken, door de verkrijger, licenehouder of een derde. In het geval van een gebeurtenis veroorzaakt buiten de wil van de overeenkomstsluitende parjen, waardoor de werken niet of niet volledig effecef worden gebruikt, wordt het stelsel niet uitgesloten, mits kan blijken dat het van meet af aan het voornemen was het werk te gaan gebruiken. Denken we bijvoorbeeld aan een journalist of fotograaf die x aantal arkels of foto’s hee gemaakt waarvan er uiteindelijk door de verkrijger door omstandigheden slechts een aantal worden weerhouden. Voor auteurs die het beschermd werk uitvoeren in het kader van een arbeidsovereenkomst wordt dit voornemen overigens verondersteld, aldus de minister. de rechthebbenden moeten houder zijn van het kunstwerkaest, zoniet hun auteursrechten overdragen of in licene geven voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproduce houder zijn van het kunstwerkaest Een volgende bijkomende voorwaarde is dat de rechthebbende beschikt over een kunstwerkaest als bedoeld in arkel 6 van de wet van 16 december 2022 tot oprichng van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers … Deze regelgeving rond het kunstwerkaest dient nog bij K.B. te worden goedgekeurd ; ten laatste op 1 januari 2024 zou deze regelgeving in werking moeten treden. Tot zolang zal, bij wijze van tolerane, worden gebruik gemaakt van bestaande kunstenaarskaarten waaruit volgt dat de betrokkene beroepshalve acef is in de kunsten. zoniet auteursrechten overdragen of in licene geven voor mededeling aan het publiek, voor openbare uitvoering of opvoering, of voor reproduce Deze bijkomende voorwaarde betre de restcategorie ingeval geen kunstwerkaest voorhanden is. voor mededeling aan het publiek … Onder mededeling aan het publiek moet worden begrepen mededeling via om het even welke vorm of wijze (materiële papieren, digitale plaormen, via tv of radio, ...) aan een “publiek”, waaronder op grond van Europese rechtspraak wordt verstaand een onbepaald aantal potenële kijkers, een groot aantal personen. Op te merken valt dat uit rechtspraak van het Europees Hof van Juse volgt dat het plaatsen van een werk op een website die vrij kan worden gedownload en met toestemming van de auteur op een andere website is gepubliceerd, onder “mededeling aan het publiek” valt. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 19
Volgens de minister zou aan deze voorwaarde niet zijn voldaan als het de bedoeling is om het auteursrechtelijk beschermd werk louter in besloten kring te verspreiden, en zou dit niet veranderen als het werk achteraf publiek wordt gemaakt. Wanneer een auteursrechtelijk beschermd werk, bijvoorbeeld een architecturaal plan voor de bouw van een gezinswoning, dat enkel bestemd is om in besloten kring, in het voorbeeld enkel in de relae tussen architect en bouwheer, te worden gebruikt, en achteraf op een website wordt geplaatst enkel om te kunnen genieten van het stelsel, zou de bedoeling van de wetgever worden gefrustreerd, aldus de minister. We noteren hier overigens dat de minister er - terecht - vanuit gaat dat de bouwplannen van een architect inderdaad auteursrechtelijk beschermde werken zijn… een uitermate nuge vaststelling in funce van de lopende betwisngen met betrekking tot de oorspronkelijke fiscale regelgeving. In ditzelfde verband merken we op dat de administrae de voorwaarde van mededeling aan het publiek reeds hanteert bij de controles en taxaes voor de aanslagjaren die ressorteren onder het vorig gunstregime… deze handelswijze is vanzelfsprekend volkomen tegen de toenmalige wet in … Voor reproduce … Aan deze bijkomende voorwaarde is ook voldaan als het werk wordt overgedragen aan een derde voor reproduce. De wet gebruikt uitdrukkelijk de bewoordingen “of” reproduce. Op basis van deze weekst komt het voor dat een reproduce op zich volstaat zonder mededeling aan het publiek. Het recht op reproduce houdt in dat de auteur de exclusieve bevoegdheid hee om te bepalen of er gelijke of gelijkaardige exemplaren op basis van het origineel vervaardigd worden. Dit recht op reproduce is aldus een ruim begrip, waardoor vaak zal kunnen geargumenteerd worden dat er ten minste een reproduce van het werk hee plaatsgevonden. In het voorbeeld van de architect: is er niet reeds sprake van reproduce zodra de bouwheer of klant de plannen kan aanwenden…? In het voorbeeld van de sowareontwikkelaar: is het gebruik van een bedrijfsapplicae geen reproducehandeling…? De weekst an sich laat daar alvast geen twijfel over … De minister hee evenwel inmiddels te kennen gegeven op een andere golflengte te zien. Volgens de minister moet ‘reproduce’ samen worden gelezen met ‘mededeling aan het publiek’ en ‘openbare uitvoering of opvoering’; de reproduce zou vereisen dat een werk of prestae gereproduceerd wordt om meegedeeld te kunnen worden aan het publiek, … Ook in dit opzicht is de toepassing van auteursrechten in fiscalibus dus verder verdedigbaar in vele gevallen, doch is een debat met de fiscus te verwachten. Opnieuw rijst hier overigens de vraag, voor zover beroepsgroepen toch zouden worden geviseerd en van het gunstregime zouden worden uitgesloten wegens vermeend gebrek aan mededeling aan het publiek, in welke mate het gelijkheidsbeginsel niet wordt geschonden; of met andere woorden, of er een redelijke verantwoording is om bv. IT’ers, architecten, marketeers, etc. zo mogelijk uit te sluiten terwijl dit niet het geval zou zijn voor klassieke kunstenaars, journalisten, schrijvers, enz. Wat nieuw is - grensbedragen ingeperkt Net zoals in de regeling voor de hervorming worden de inkomsten uit de auteursrechten geacht roerende inkomsten te zijn tot het bedrag van (nietgeïndexeerd) € 37.500,00. Bijkomend schrij de wet nu voor dat, in het geval de auteur voor geleverde prestaes vergoed wordt, NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 20
het bedrag van de auteursrechtenvergoedingen niet hoger mag zijn dan 50% van de totale vergoeding (vergoeding prestaes en de auteursrechtenvergoeding). Die 50% geldt voor 2023, dit wordt 40% voor 2024 en 30% voor 2025. Dergelijke beperkingen waren voorheen reeds merkbaar in de rulingprakjk; deze zijn thans ingeschreven in de wet. Bijkomend wordt nu ook rekening gehouden met de jaren voordien: werden in de 4 vorige belastbare jdperken auteursrechten genoten, waarvan het gemiddeld bedrag hoger is dan het (te indexeren) bedrag van € 37.500,00, dan worden de auteursrechten voor het lopende jaar in de nieuwe regeling niet langer weelijk vermoed roerende inkomsten te zijn. De onderliggende reden hiervan is dat het inkomen desgevallend niet langer het karakter hee van de door de wetgever beoogde onregelmage of wisselvallige inkomsten. Overgangsperiode voor inkomsten 2023 Voor werken die tot en met aanslagjaar 2023 in aanmerking kwamen voor de toepassing van het fiscaal gunstregime, doch die voor het aanslagjaar 2024 buiten het toepassingsgebied zouden vallen, geldt een overgangsperiode, weliswaar een beperkte, van één jaar (inkomstenjaar 2023, aanslagjaar 2024). Voor dat overgangsjaar kan toepassing worden gemaakt van het regime, zij het dat de grensbedragen worden gehalveerd. Quid lopende rulings? Rulings zijn op grond van de rulingwet van 2002 bindend voor de administraes, behalve ingeval van wijziging van het interne recht die van toepassing zijn op de door de voorafgaande beslissing beoogde situae of verrichng. Concreet: afgeleverde rulings komen te vervallen; er kan een nieuwe rulingaanvraag worden ingediend op grond van het vernieuwde wetgevend kader. De nieuwe fiscale regels voor de toepassing van het gunstregime voor inkomsten uit auteursrechten is een feit en is in werking getreden voor inkomsten vanaf 2023, zij het met een overgangsregeling voor één jaar. De wet bevat een aantal bijkomende voorwaarden ten opzichte van de oorspronkelijke wetgeving. Er zijn goede redenen om aan te nemen dat in vele beroepsgroepen en voor diverse creaeve werken het systeem toepassing kan blijven vinden, denken we aan IT’ers, architecten, enz. Voor zover sectoren zouden worden uitgesloten zal onder meer de vraag rijzen naar de toets aan het grondweelijk gewaarborgd gelijkheidsbeginsel. Wordt dus vervolgd. Auteurs : Dries Verhaegheen Jan Sandra Imposto advocaten NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 21
LEVENSLANG LEREN! DATUM OPLEIDING 04.09.2023 Omvorming van CVBA of BVBA naar BV: het is vijf vóór twaalf! 05.09.2023 Successieplanning: ‘De in-extremisplanning’ - als de jd het leven inhaalt 11.09.2023 BTW en onroerend goed. Waar zien de addertjes onder het gras? (verplaatst) 12.09.2023 Professioneel onderhandelen met de fiscus 13.09.2023 Overdracht van ondernemingen (verplaatst) 20.09.2023 Insolvenerecht: recente wijzigingen vanaf 01.09.2023 (Nieuw) 26.09.2023 Hoe de inbreng van een handelsfonds of éénmanszaak in een vennootschap opmaliseren? 26.09.2023 Intervisie & Actualia LIANTIS HASSELT - Maastrichtersteenweg 254 - 3500 HASSELT 26.09.2023 Zelfstandige of vennootschap: de fiscale spelregels 27.09.2023 Sociale voordelen, voordelen van alle aard, aanslag geheime commissielonen 28.09.2023 Factureren van de management– aan de werkvennootschap 03.10.2023 BTW-perikelen en BTW-toepassing bij omzet buiten België 23.10.2023 Fiscaliteit van het privévermogen onder het vergrootglas 24.10.2023 Wat weet de fiscus over uw vermogen? 25.10.2023 De aansprakelijkheid van de accountant 26.10.2023 Balans– en Cash-Flow-analyse. Hou het schip op koers! 06.11.2023 BTW bij de zorgberoepen 07.11.2023 Update BTW 14.11.2023 Belangrijke wijzigingen in het burgerlijk wetboek 23.11.2023 Moeilijke en speciale boekingen 27.11.2023 Update internaonale fiscaliteit 28.11.2023 Intervisie & Actualia Fysiek seminarie - VOKA Geel—Kleinhoefstraat 9—2440 GEEL 28.11.2023 ITAA-kwaliteitstoetsing en controle: op weg om de kwaliteitsnorm te halen NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 22 SPREKER Patrick HUYBRECHTS Mark DELBOO Jurgen OPREEL Theo DE BEIR Yves VERDINGH Leila MSTOIAN Patrick HUYBRECHTS Ben PEETERS Roel VAN HEMELEN Yves VERDINGH Donald VANDENBERGHE Jurgen OPREEL Jurgen OPREEL Ferenc BALLEGEER Vincent VERCAUTEREN Elke DE LEEUW Jan TUERLINCKX Serge PATTYN Frank BORGER Jurgen OPREEL Pieter VERHERSTRAETEN Patrick HUYBRECHTS Vincent VERCAUTEREN Ben PEETERS Rolf DECLERCK
DATUM OPLEIDING SPREKER 30.11.2023 Beleggen via vennootschappen 04.12.2023 Auteursrechten anno 2023: impact van de nieuwe wetgeving 11.12.2023 Hoe de pijnpunten vermijden bij het ter beschikking stellen van vastgoed aan bedrijfsleiders 12.12.2023 Sociale wetgeving - Actualiteit 19.12.2023 Fiscale behandeling van inkomsten uit cryptomunten 19.12.2023 Intervisie & Actualia Fysiek seminarie - VOKA Geel—Kleinhoefstraat 9—2440 GEEL 21.12.2023 Handel in accijnsgoederen Yves VERDINGH Steven VANDEN BERGHE Philippe SALENS Jos MEYEN Steven VANDEN BERGHE Ben PEETERS Jurgen OPREEL UITGELICHT DATUM OPLEIDING SPREKER 26.09.2023 Intervisie & Actualia LIANTIS HASSELT - Maastrichtersteenweg 254 - 3500 HASSELT 28.11.2023 Intervisie & Actualia LIANTIS HASSELT - Maastrichtersteenweg 254 - 3500 HASSELT 19.12.2023 Intervisie & Actualia VOKA GEEL - Kleinhoefstraat 9 - 2440 GEEL Ben PEETERS Ben PEETERS Ben PEETERS NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 23
OPLEIDINGSREEKSEN VOOR ITAASTAGIAIRS TER VOORBEREIDING VAN HET ITAA-BEKWAAMHEIDSEXAMEN DATUM OPLEIDING 26.01.2023 Opleiding stagiairs (1): Vennootschapsbelasng 02.02.2023 Opleiding stagiairs (2): Personenbelasng 09.02.2023 Opleiding stagiairs (3): Vennootschapsrecht & Verenigingsrecht 16.02.2023 Opleiding stagiairs (4): Fiscale procedure 23.02.2023 Opleiding stagiairs (5): Deontologie & Anwitwaswetgeving 02.03.2023 Opleiding stagiairs (6): BTW (Belasng over de Toegevoegde Waarde) 09.03.2023 Opleiding stagiairs (7): Bijzondere (weelijke) opdrachten voor de accountant 16.03.2023 Opleiding stagiairs (8): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (1) 22.03.2023 Opleiding stagiairs (9): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (2) 23.03.2023 Opleiding stagiairs (10): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (3) 29.03.2023 Opleiding stagiairs (11): Reorganisae van vennootschappen (algemene beginselen) 30.03.2023 Opleiding stagiairs (12): Fiscaal recht (algemene beginselen) DATUM OPLEIDING 07.09.2023 Opleiding stagiairs (1): Vennootschapsbelasng 14.09.2023 Opleiding stagiairs (2): Personenbelasng 21.09.2023 Opleiding stagiairs (3): Vennootschapsrecht & Verenigingsrecht 28.09.2023 Opleiding stagiairs (4): Fiscale procedure 04.10.2023 Opleiding stagiairs (5): Deontologie & Anwitwaswetgeving 05.10.2023 Opleiding stagiairs (6): BTW (Belasng over de Toegevoegde Waarde) 11.10.2023 Opleiding stagiairs (7): Bijzondere (weelijke) opdrachten voor de accountant 12.10.2023 Opleiding stagiairs (8): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (1) 18.10.2023 Opleiding stagiairs (9): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (2) 19.10.2023 Opleiding stagiairs (10): Boekhouden, jaarrekening en gebruik Wetboek (3) 25.10.2023 Opleiding stagiairs (11): Reorganisae van vennootschappen (algemene beginselen) 26.10.2023 Opleiding stagiairs (12): Fiscaal recht (algemene beginselen) SPREKER Yves VERDINGH Maurice DE MEY Hans DE WULF Frank VANBIERVLIET Frank HAEMERS Jurgen OPREEL Gislenus BATS Yves VAN WEEHAEGHE Yves VAN WEEHAEGHE Yves VAN WEEHAEGHE Yves VERDINGH Luc DE MEYERE Leen DE VRIESE SPREKER Yves VERDINGH Maurice DE MEY Hans DE WULF Frank VANBIERVLIET Frank HAEMERS Jurgen OPREEL Gislenus BATS Yves VAN WEEHAEGHE Yves VAN WEEHAEGHE Yves VAN WEEHAEGHE Yves VERDINGH Luc DE MEYERE Leen DE VRIESE 1 webinar: 80 euro - Reeks van 12 webinars: 960 euro. Er kan gewerkt worden met de KMOportefeuille: (DV.O216803) Word stagiair-lid bij KVABB voor slechts 40 euro en geniet mee van alle voordelen! NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 24
D e KMO-portefeuille De kmo-portefeuille is een laagdrempelige en interaceve webtoepassing waarlangs ondernemers jaarlijks tot 7.500 euro subsidies kunnen bekomen van de Vlaamse overheid voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internaonaliseren. KVABB is erkend dienstverlener KVABB is erkend diensterlener voor kmo-portefeuille voor de pijler Opleiding met als registraenummer DV.O216803. Dit betekent dat uw onderneming subsidies kan aanvragen voor seminaries die u of uw personeel volgt bij KVABB. Voor het domein opleiding geldt dat een opleiding gesubsidieerd kan worden indien zij uitsluitend of hoofdzakelijk gericht is op het verbeteren van het huidige of het toekomsge bedrijfsfunconeren van de onderneming, en dat zij gericht is op de kernprocessen van de onderneming. De opleiding draagt bij tot de versterking, groei of transformae van de onderneming in Vlaanderen en is enkel bedoeld voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in een vesging, gelegen in het Vlaams gewest. U kan opleidingen laten subsidiëren uit het toekomstgericht thema: Financiële geleerdheid: financiële en boekhoudkundige kennis die nodig is om een onderneming succesvol te beheren. U kan GEEN subsidies ontvangen voor de factuur van het lidgeld van de KVABB. Subsidies Hoeveel subsidie kunt u ontvangen? Kleine ondernemingen genieten 30 % steun, een middelgrote onderneming 20 % steun. Het minimum steunaanvraagbedrag is 100 euro. Het maximale steunplafond is vastgelegd op 7.500 euro steun per kalenderjaar. Subsidieaanvraagprocedure U kunt gebruik maken van de applicae op de website van Agentschap Ondernemen van de Vlaamse Overheid: hp://www.kmo-portefeuille.be hps://www.vlaio.be/nl/subsidies-financiering/kmo-portefeuille NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 25
NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 26
J arenlang staat KVABB – CRECCB erom bekend kwaliteitsvolle seminaries in te richten. Dat is tot heden helemaal niet veranderd. Wat wel veranderd is, is de manier van kennis opdoen. Door de coronapandemie is de volledige digitale wereld in een stroomversnelling geraakt. Webinars zijn ons alom bekend en we volgen de opleidingen met zijn allen DIGITAAL. En toch is dit onvoldoende om de volledige markt te bedekken. Meer en meer kreeg KVABB de vraag om webinars uitgesteld te bekijken of om de opname van de webinars te kunnen (her)bekijken. KVABB hee een plaorm gecreëerd, waar het mogelijk wordt om toegang te krijgen tot de opgenomen webinars. Maar u zal er ook de syllabi terugvinden, net als gras arkels en de nieuwsbrieven. KVABB hee geïnvesteerd in de digitale wereld, en hoopt op deze manier om de digitale snelweg te kunnen volgen. Deze nieuwe applicae hebben we gedoopt tot digitale bibliotheek, kortom de KVABB-Bibliotheek of de KVABB-Bib Om te kunnen voldoen aan ieders vraag, staan er op de Bib zowel audio-fragmenten als videobeelden, net alsof u de webinar live zou volgen. Ook de syllabi krijgen een plaatsje in de bibliotheek. De digitale bibliotheek is te benaderen vanaf: hps://bib.kvabb.org Eenmaal geregistreerd op de bib, zal u zien dat bepaalde arkels gras zijn, andere betalend (via een ‘credits’-systeem). KVABB doet iets extra voor haar leden: elk betalend lid (420.00 euro lidgeld) krijgt 250 credits gras bij de betaling van zijn/haar lidgeld. Arkel Syllabus Audio Video # Credits KVABB-leden 20 credits 30 credits 40 credits # Credits Niet-leden 20 credits 45 credits 65 credits Registreer u snel: hps://bib.kvabb.org/nl/register Eenmaal u geregistreerd bent, wordt uw account geverifieerd. Pas na verificae, zal u ten volle kunnen genieten van de bib. Zo krijgt u, na verificae, als lid de lagere tarieven te zien. De webinars die u volgt via de Bib van KVABB, komen ook in aanmerking voor een aest permanente vorming, op voorwaarde dat u de controlepunten en de afsluitende toets afwerkt. Hee u vragen in verband met de nieuwe applicae? Contacteer ons op bib@kvabb.org. We wensen u veel plezier met het documentaecentrum De KVABB-Bibliotheek. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 27
WAT LEDEN Lidgeld Periode 01.01.2023—31.12.2023 Lidegeld voor personeel (Niet-ITAA-leden) Avondseminarie (3 u. vorming) Avondwebinar (3 u. vorming) Dagseminarie (6 u. vorming) Fysiek seminarie of webinar Opleidingen stagiaires ter voorbereiding van het ITAA-examen Niet-annulaekost avondseminarie Laajdige annulae avondseminarie Niet-annulaekost dagseminarie Laajdige annulae dagseminarie 420 euro 210 euro Gras 125 euro 80 euro 30 euro 125 euro STAGIAIR-LEDEN NIET-LEDEN 40 euro - 35 euro 125 euro 80 euro 30 euro 125 euro - - 125 euro 300 euro 80 euro 30 euro 300 euro CONTACT V.U. KVABB - CRECCB - Ludo Van den Bossche Foto’s: hps://www.pexels.com - hps://www.pixabay.com hps://www.unsplash.com - hps://pxhere.com KVABB - Bischoffsheimlaan 33 - 1000 BRUSSEL 0900 10 465 - info@kvabb.org KVABB - Bischoffsheimlaan 33 - 1000 BRUSSEL 0900 10 465 - info@kvabb.org NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 28
1 Online Touch