12

De rechtbank oordeelt dan ook dat Vlabel niet slaagt in zijn bewijslast voor de toepassing van de anmisbruikbepaling op de gestelde verrichngen. De inbreng in het intern gemeenschappelijk vermogen moet bijgevolg door Vlabel worden gerespecteerd bij de vaststelling van de verschuldigde schenkingsrechten. De rechtbank stelt: “Het is niet omdat de wetgever een specifieke anmisbruikbepaling in het leven hee geroepen om elkaar snel in de jd opvolgende onroerende schenkingen tussen dezelfde parjen te onrekken aan het herhaalde voordeel van de progressiviteit van arkel 2.8.4.1.1, §1 VCF, dat elk geheel van rechtshandelingen dat gekenmerkt wordt door de relaeve snelheid waarmee deze elkaar opvolgen en ten gevolge waarvan de eenmalige progressiviteit van arkel 2.8.4.1.1., §1 VCF doorbroken wordt, strijdig met de doelstellingen van de weelijke bepaling genoemd kan worden. Dit aanvaarden zou immers tot gevolg hebben dat de belasngadministrae vrijelijk verrichngen (of een geheel van verrichngen) kan aanduiden die voor haar niet door de beugel kunnen omdat deze niet voldoen aan de doelstellingen van ‘de wet’ zoals zij die interpreteert, en uiteindelijk de belasngadministrae wetgevend optreedt.” Dit betekent evenwel (spijg genoeg) niet dat Vlabel zich in de prakjk ook zomaar zal conformeren aan deze rechtspraak. Gevolgen voor de prakjk Het besproken vonnis oordeelt terecht dat er geen sprake is van fiscaal misbruik wanneer een onroerend goed wordt ingebracht in een huwgemeenschap en gevolgd wordt door een schenking van dit onroerend goed binnen een korte jdspanne. Dit betekent evenwel (spijg genoeg) niet dat Vlabel zich in de prakjk ook zomaar zal conformeren aan deze rechtspraak. Nieegenstaande het feit dat Vlabel werd teruggefloten door de rechtbank van eerste aanleg te Gent, past hij zijn zienswijze immers nog niet aan. Dit blijkt onder andere uit de Voorafgaande Beslissing nr. 22001 van 1 februari 2022 (publicae op 31 maart 2022), waarbij Vlabel er in het kader van deze problemaek nog steeds van uitgaat dat er sprake is van frustrae van een wetsbepaling (en dus van fiscaal misbruik), en vervolgens de bewijslast bij de belasngplichge legt om nietfiscale moeven aan te tonen. Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent is duidelijk. Vlabel blij evenwel – in strijd met deze rechtspraak – halsstarrig zijn eigen visie toepassen. Op deze manier worden belasngplichgen de facto verplicht om ofwel te hoge belasng te betalen, ofwel om hun gelijk af te dwingen voor de rechtbank. Nota Bene: Een arrest van het hof van beroep te Gent (van 25 oktober 2022) hee het besproken vonnis hervormd in het nadeel van de belasngplichge. Bron: Cazimir advocaten Referenes [1] Omzendbrief 2015/1 van 16 februari 2015. [2] Art. 3.17.0.0.2 VCF. [3] Grondweelijk Hof 30 oktober 2013, nr. 141/2013. [4] Omzendbrief 2015/1 van 16 februari 2015. [5] KB nr. 9 van 3 juli 1939 (BS 5 juni 1939, 4544). NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication