D Feiten De feiten die aanleiding hebben gegeven tot het vonnis van 8 juni 2021 zijn als volgt. Twee echtgenoten zijn gehuwd sinds 1973 onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen. In 2011 hebben zij hun huwelijkscontract gewijzigd en een intern gemeenschappelijk vermogen toegevoegd. De echtgenoot hee vervolgens in 2018 vijf eigen onroerende goederen in volle eigendom ingebracht in deze interne gemeenschap. Amper zeven maanden nadien schenken beide echtgenoten de blote eigendom van vier (van de vijf ingebrachte) onroerende goederen (voor een waarde van 1.000.000 euro) in onverdeeldheid aan hun twee kinderen met een voorbehoud van vruchtgebruik. Door eerst de onroerende goederen in te brengen in de interne gemeenschap kan tweemaal gebruik worden gemaakt van de laagste (progressieve) tarieven in de schenkbelasng voor onroerend goed, aangezien de belastbare basis van de schenking wordt berekend per schenker en per begiigde. De Vlaamse Belasngdienst (hierna Vlabel) hee de inbreng in de huwgemeenschap, die onmiddellijk of binnen een korte jdspanne wordt gevolgd door een schenking, opgenomen in de zwarte lijst van rechtshandelingen[1] en kwalificeert dit geheel van rechtshandelingen als fiscaal misbruik. Concreet betekent dit dat Vlabel de verschuldigde schenkbelasng berekent alsof de inbreng niet hee plaatsgevonden en de begiigden aldus een e rechtbank van eerste aanleg te Gent hee geoordeeld dat de inbreng van onroerend goed in de huwgemeenschap, binnen een korte jdspanne gevolgd door een schenking, niet kwalificeert als fiscaal misbruik. Is deze planningstechniek, die reeds lang op de ‘zwarte lijst’ van de belasngadministrae staat, aan een nieuw leven toe? aanslag krijgen alsof ieder kind slechts één onroerende schenking hee gekregen (enkel van vader) ten bedrage van 500.000 euro in plaats van twee onroerende schenkingen (één van vader en één van moeder) ten bedrage van elk 250.000 euro. De kinderen zijn het niet eens met deze aanslag en zijn van mening dat wel rekening moet worden gehouden met de inbreng van de onroerende goederen in het intern gemeenschappelijk vermogen voor de berekening van de taxae. Arrest Grondweelijk Hof 30 oktober 2013) De rechtbank van eerste aanleg te Gent bespreekt uitvoerig de argumenten die Vlabel aanhaalt ter staving van het beweerde fiscaal misbruik en kadert dit aan de hand van de toelichng van de toepassing van de algemene anmisbruikbepaling [2] door het Grondweelijk Hof (30 oktober 2013) [3]. Allereerst draagt Vlabel de bewijslast om aan te tonen dat de belasngplichge een rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen, dat eenzelfde verrichng tot stand brengt, hee gesteld die ingaan tegen de doelstellingen van een duidelijk geïdenficeerde fiscale bepaling met als doorslaggevend moef om belasng te ontwijken. De doelstellingen van de wet moeten op voldoende duidelijke wijze blijken uit de wet en/of eventueel uit de parlementaire voorbereiding. Het volstaat niet dat Vlabel enkel en alleen aantoont dat de verrichngen gepaard gaan met een fiscaal voordeel. Indien Vlabel slaagt in zijn bewijslast, kan de belasngplichge weerleggen dat er sprake is van fiscaal misbruik aan de hand van andere niet-fiscale moeven. Als de belasngplichge dit onvoldoende kan aantonen, is er sprake van fiscaal misbruik. Vlabel moet dit systeem van bewijs en tegenbewijs strikt volgen op straffe van schending van het legaliteitsbeginsel. NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 04.2023 - Pag. 10
11 Online Touch Home