20

6. Wat hebben we extra nodig? Om onze droombeelden werkelijkheid te maken, moet ook bij overheid, markt, keten en onderwijs een ‘groene transitie’ plaatsvinden. Hierbij worden alle prikkels – financiën, grond- en pachtbeleid, wet- en regelgeving, educatie – mede gericht op biodiversiteit en worden alle averechtse prikkels verwijderd. De positieve prikkels wijzen bovendien dezelfde kant op: naar een select aantal prestaties die aantrekkelijk zijn voor de samenleving, goed kunnen worden gemeten en daarmee stapeling van beloning mogelijk maken door overheid, markt en keten. We lichten enkele succesfactoren wat verder toe. Aantrekkelijk verdienmodel Bij robuuste stappen voor biodiversiteitsherstel hoort een robuust verdienmodel dat meer biedt dan louter ‘schadevergoeding’ zoals nu in het agrarisch natuurbeheer gebruikelijk is. Verdienmogelijkheden kunnen zijn gelegen in geld, in (extra) grond en/of in beleidsruimte (bijv. soepeler vergunningverlening). Prikkels kunnen daarbij van de overheid komen, zeker op korte termijn, maar ook uit de markt. Elementen van een ‘gestapeld’ verdienmodel vormen: • Overheidsfinanciering (GLB, provinciale regelingen voor natuurbeheer, fiscale voordelen). Voor het beheer van natuurgebieden zal ook in de toekomst de overheid de primaire financier zijn, voor de landbouw worden consument en keten steeds belangrijker medefinanciers. • Kostenbesparing, bijvoorbeeld door inzet van functionele agrobiodiversiteit. • Markt en keten. Voor de zuivel zijn voor Noord-Holland vooral FrieslandCampina en Cono van belang (beide circa 450 toeleveranciers). De eerste kan een meerprijs bieden voor ‘natuurmelk’ (Top-zuivel), met voorrang een fabriek voor Top-zuivel kunnen openen in Noord-Holland en zijn duurzaamheidsfonds hier kunnen inzetten. Voor sommige plantaardige teelten (bijv. pootgoed, bollen) moet het verdienmodel grotendeels nog worden ontwikkeld; voor de plantaardige sectoren is de ontwikkeling van een biodiversiteitsmonitor ook pas net in gang gezet. In § 8 schetsen we hoe we de transitie naar een meer marktgerichte financiering voor ons zien. • Financiële instellingen zoals banken kunnen groene bedrijven of initiatieven voordelen bieden bij de kredietverstrekking. • Grond- en pachtbeleid. Zowel de overheid als de terreinbeheerders kunnen met voorrang grond toedelen aan natuurgerichte bedrijven. De voltooiing van het NNN kan worden versneld door de afwaardering van gronden net als vroeger op 85% van de landbouwwaarde te zetten. Hoe we het verdienmodel de komende jaren verder willen ontwikkelen, schetsen we in § 8. 20

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication