7. Wat doen we zelf? De initiatiefnemers willen zelf een substantiële bijdrage leveren aan de geformuleerde acties. De terreinbeherende organisaties: • gaan de komende vier jaar in minimaal 20 natuurgebieden met boeren op zoek naar kansen om de doelstellingen van het Deltaplan in praktijk te brengen; • passen binnen enkele jaren hun pachtbeleid zodanig aan dat bevordering van biodiversiteit (ook op de eigen gronden van pachters) nog sterker het uitgangspunt is in nieuw te sluiten contracten; • leveren capaciteit en input voor het “NNN Enforcers Team”; • zijn actief betrokken bij de vijf actieplannen biodiversiteitsherstel in de genoemde gebieden (§ 3); • verbinden hun naam aan natuurvriendelijke producten (zoals recent Natuurmonumenten deed met Planet Proof-zuivel van FrieslandCampina). De overige natuur- en milieuorganisaties: • dragen bij aan de uitvoering van het plan door in living labs met boeren, natuurbeheerders en andere partijen kennis uit te wisselen en te zoeken naar passende biodiversiteitsmaatregelen; • brengen (natuur)boeren en burgers samen om het belang van het versterken van biodiversiteit op het boerenland maatschappelijk te verankeren; • stellen in hun aanpak steeds beloning van boeren door de keten centraal (transitie); • verzorgen kennis en praktijkvoorbeelden over de in dit plan genoemde maatregelen (bijv. via de website www.nilinl.nl). De landbouworganisaties en de agrarische collectieven: • nemen het initiatief voor de toename van functionele agrobiodiversiteit, die immers (kostenbesparing) ook een landbouwbelang is; • hebben een belangrijke rol in de uitvoering van het biodiversiteitsprogramma voor de landbouw: werven, voorlichten en selecteren van deelnemers, sturing op de situering van maatregelen; • nemen initiatief voor aanpassing van belemmerende wet- en regelgeving (formuleren concrete wijzigingsvoorstellen en overleg daarover); • leveren kennis, voeren een deel van de monitoring uit en leveren een bijdrage aan educatie. 24
25 Online Touch Home