32

VLIEGVLUG SCHOLEKSTER JONG, HERKENBAAR AAN DE ZWARTE SNAVELPUNT EN DONKERE POTEN. 32 KIEVITKUIKEN VAN ENKELE DAGEN OUD. 3.4 Treurig resultaat in Belmermeer Bij zowel de grutto als de tureluur zijn er gebieden met een BTS onder de 50 procent. In een aantal gebieden is dit te verklaren door het tekort aan (agrarisch) natuurbeheer, waardoor er weinig mogelijkheden zijn voor de kuikens om voedsel en dekking te vinden. Daarnaast zijn er ook gebieden waarbij het lage BTS-cijfer te verklaren is door de hoge predatiedruk. In deze gebieden is het lastig voor de weidevogels om de eieren uit te broeden en de jongen groot te krijgen door de vele vijanden. Een voorbeeld is de Belmermeer. De Belmermeer is een polder in Waterland-Oost, ten zuidoosten van Broek in Waterland. In de zeventiende eeuw is deze polder drooggemalen, waardoor de droogmakerij Belmermeer ontstond. De polder is een karakteristiek open veenweidegebied, doorsneden door een smalle weg. Langs deze weg en aan de rand van de polder liggen verschillende boerderijen. Eén van deze boerderijen is ingericht als een weidevogelboerderij. Deze boerderij heeft een oppervlakte van bijna 15 hectare. De Belmermeer zelf heeft een oppervlakte van ongeveer 134 hectare. Voor de weidevogeltelling is ook een gedeelte van de directe omgeving van de Belmermeer geteld, waardoor de totaal geïnventariseerde oppervlakte 210 hectare bedraagt; 92 hectare met agrarisch natuur beheer, 70 hectare natuurgrond en 48 hectare zonder enige vorm van natuurbeheer. De resultaten zijn weergegeven in tabel 3.3. In totaal zijn er 158 broedparen waargenomen: 101 broedparen op agrarisch natuurbeheer, 62 broedparen op natuurgrond en 8 broedparen op overige grond. Opvallend is dat de grutto de meest voorkomende broedvogel is, gevolgd door de krakeend.

33 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication