Hoofdstuk 13 I Steeds meer Noord-Hollandse weidevogelgebieden onder stroom het best omdat een zwemmende vos de draden van een raster niet kan ontwijken. Wanneer het effect van de vossenrasters na verloop van jaren niet meer voldoende is (vossen zijn slim), dan kunnen er nog aanvullende maatregelen genomen worden. Visuele, akoestische of geurafschrikking kan ook nog ingezet worden bij de rasters (Laidlow et al., 2021). In Nederland wordt hier nog niet mee gewerkt, maar in Engeland zijn daar positieve resultaten mee behaald. 13.4 Opbouw raster Meestal is het geen raster, maar zijn het drie of meer schrikdraden bevestigd aan paaltjes die in een sloot of op een oever zijn geplaatst. Deze draden zijn aangesloten op een schrikdraadapparaat die de draden onder spanning zet. De stroombron kan op netspanning (220 volt) zijn of geleverd worden door een batterijunit en/of zonnepaneel. Wanneer een dier tegen de draad aan komt, wordt de stroomkring gesloten en krijgt hij een schok. Over het algemeen bestaat een raster uit stevige houten palen die om de circa 50 meter zijn geplaatst met daartussen om de 15 à 20 meter flexibele schrikdraadpaaltjes. Daar worden de draden op gespannen, waarbij de onderste draad 15 cm boven de grond of het water gespannen wordt. De tweede draad 25 cm boven de eerste draad, enzovoorts. Het schrikdraad moet ook bij dammen en hekken geplaatst worden. Soms is het nodig schapengaas te monteren op damhekken. Er zijn standaardpakketten te koop (bijvoorbeeld Solarfence). De meeste rasters zijn tijdelijk opgezet vóór het broedseizoen en worden in juni of juli weer afgebroken. Dan is het land weer beter bereikbaar en bruikbaar voor het vee. 13.5 Onderhoud rasters en gebieden Door de groei van de vegetatie tegen de stroomdraden kan er stroom weglekken. Alle rasters worden dus zeer regelmatig gecontroleerd. Tijdens de telrondes wordt er ook regelmatig een rondje raster gelopen. Er zijn veel vrijwilligers betrokken bij de controle en onderhoud. De rasters bij agrariërs zijn vaak in eigen beheer uitgevoerd, waarbij er in een aantal gevallen hulp was van vrijwilligers. Er zijn apps (bijvoorbeeld LudaFarm) die de spanning monitoren en een seintje geven als er te weinig spanning op de draden zit. Bij sommige apps kan ook de stroom aan- en uitgezet worden. Over het algemeen wordt er minstens één keer in het seizoen gemaaid om de draden weer vrij te maken en te houden. Draden die in de sloot geplaatst zijn, zijn onderhoudsarmer, maar bij het Landje van Gruijters zorgde een wisselend waterpeil ook voor stroomverlies. In de Wilmkebreekpolder begrazen schapen en later vleeskoeien de percelen rond het omrasterde hooiland. Ook accepteren ze wat stroomverlies in de loop van het seizoen. Om het onderhoud van het raster in de Zandpolder eenvoudiger uit te voeren heeft een medewerker van Landschap Noord-Holland een technische aanpassing gedaan op het raster. Zie kader ‘Opklapbaar raster t.b.v. onderhoud terrein’ op pagina 92. IN DE HEMPOLDER IS DEEL VAN DE GRASLANDEN UITGERASTERD OM PREDATIE TEGEN TE GAAN. 87
88 Online Touch Home