23

weten waarom gaan er mensen naar jou en niet naar mij intern.” Anne: “Dan zeg ik dat er iemand bij mij geweest is en dat die jou heeft overgeslagen en wel om die en die reden. Dat koppel ik terug naar de centrale vertrouwenspersoon, niet naar de opdrachtgever. Uiteindelijk komt die boodschap via jaarverslagen en in gesprekken natuurlijk ook bij bestuurders terecht.” Melders en aangeklaagden Een discussie ontspint zich of een vertrouwenspersoon ook iemand mag helpen die als veroorzaker van ongewenst gedrag wordt ervaren. Anne stelt van wel: “Zelf heb ik nog nooit gehoord dat mensen het heel bijzonder vinden dat wij ook aangeklaagden steunen.” Waarbij ze nuanceert dat dat uiteraard nooit dezelfde vertrouwenspersoon kan zijn, maar per definitie een andere. Ook aangeklaagden hebben tenslotte hulp nodig. Of het nu gaat om een docent die een aanklacht aan zijn broek krijgt, of om de manager die zich bedreigd voelt door roddel en achterklap. Anne: “Waarom zou zo’n leerkracht geen goede ondersteuning mogen hebben bij een dergelijke beschuldiging?” Maar Lisette is het er pertinent mee oneens: “In mijn opleiding heb ik heel duidelijk geleerd: nooit doen, Lisette” - ze slaat met haar hand op tafel – “Je bent er alleen voor de melder. Bij ons krijgt een aangeklaagde hulp van een maatschappelijk werker en niet van een vertrouwenspersoon. Anders heb je als vertrouwenspersoon twee petten op: een voor de melder en een voor de aangeklaagde.” Anne: “Jullie hebben dat dus zo opgelost, maar degene die aangeklaagd wordt, is niet per definitie schuldig.” Lisette is het daarmee eens. Geertje vult aan: “Vertrouwenspersonen zijn er voor die psychosociale arbeidsbelasting die in de Arbowet wordt genoemd en daaronder valt niet het ‘beschuldigd’ worden van ongewenst gedrag. Ondersteuning door een bedrijfsmaatschappelijk werker vind ik een hele goede oplossing. Deze medewerker heeft ook recht op professionele ondersteuning.” Basiscursus en bijscholing Zijn de meeste vertrouwenspersonen van dergelijke knelpunten op de hoogte? Hoe staat het met hun gemiddelde scholing? Die kan nog beter, menen de gespreksdeelnemers. Niet alle vertrouwenspersonen beschikken bijvoorbeeld over een LVV-certificaat. Anne: “Het begint bij de basiscursus, want je moet je rol als vertrouwenspersoon héél goed kennen, en ook intervisie is belangrijk. Tegelijk vind ik dat de door de LVV geaccrediteerde nascholingen van verschillende bureaus vaak veel van hetzelfde is en ook het niveau ervan is niet altijd even hoog. Soms vind ik daarbuiten wel geschikte cursussen, maar daarvoor krijg ik dan geen certificeringspunten.” Ze merkt nog op dat nog niet de helft van haar klanten vraagt of ze gecertificeerd is. “Ik vertél het ze wel altijd.” Opmerkelijk is dat de geaccrediteerde basisopleiding voor vertrouwenspersonen maar drie dagen duurt. Dat is natuurlijk veel te weinig om dit werk te kunnen doen. “Wie je bent en wat je meeneemt aan bagage is uiteindelijk veel breder dan wat je in die basiscursus leert”, weet Anne. Er komen in de basiscursus inderdaad onderwerpen langs die cursisten scherp maken op bepaalde situaties en hoe je daarmee om kunt gaan, meent ook Gerda. “Maar het komt er vooral op aan dat je vooral veel vlieguren maakt.” Toch worden er niet zelden vertrouwenspersonen aangesteld die er geen opleiding of cursus voor ‘ We zouden niet meer moeten spreken over slachtoffers en daders maar over betrokkenen en veroorzakers’

24 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication