TON LEMAIRE Groeneveldlezing oktober 2021 ziekten moeten soms akkers aan het bos worden teruggegeven. We zien dat bv.gebeuren in de Europese middeleeuwen. In de 12/13de eeuw wordt veel bos ontgonnen, breidt de bevolking zich uit en ontstaan er nieuwe dorpen. Maar twee eeuwen later, ten gevolge van oorlog en pestepidemieen, moet weer grond aan het bos worden prijsgegeven. Er bestaat dus ook een fluctuatie en een verschuivende grens tussen bos en akker. Overigens heeft het bos voor de boer steeds een complementaire functie gehad vanwege het sprokkelen van brandhout, hout voor constructies, vee (eikels voor varkens), paddestoelen en wild. Dankzij graanlandbouw kan een surplus worden geproduceerd en uitwisseling en handel met andere dorpen wordt mogelijk. Enkele nederzettingen ontwikkelen zich tot steden. In het Nabije Oosten is dit stadium bereikt in ongeveer het 7de millennium voor Christus. Spoedig gaan ook de steden groeien, wordt de samenleving complexer en breidt de handel zich uit. Geleidelijk ontstaan een ongelijkheid en zelfs klassen. Wanneer irrigatie voor de akkers nodig is, vereist dit alles een staat, die al gauw een heerser krijgt die een paleis heeft en rijkdom accumuleert. Eveneens de neiging tot expansie en een leger. Hiermee is het stadium bereikt van de civilisation, een belangrijke stap in de culturele evolutie van de mensheid. Deze geschetste processen veronderstellen de graanlandbouw en brengen onvermijdelijk ontbossing met zich mee. We naderen hiermee de geschreven geschiedenis van onze cultuurkring want die is sterk beïnvloed door deze culturele evolutie in het Nabije Oosten, dus de hogere beschavingen rond de Middell. Zee. Frappant is dat de mediterrane kustgebieden overal ontbost zijn geraakt, gebieden die voorheen dichte eikenbossen hadden. Die ontbossing had ook erosie tot gevolg. De filosoof Plato heeft in een van zijn dialogen,(Critias) (vierde eeuw voor Chr.), waarin hij dat signaleert met betrekking tot Attica, de streek rond Athene: ‘.. wat nog overblijft vergeleken met wat toen bestond is als een skelet van een ziek mens, alle vruchtbare en zachte aarde is verspild en alleen het geraamte van het land is nog over ..’. In het Griekenland van zijn tijd was het vooral vanwege de scheepsbouw dat men op grote schaal eiken kapte; geiten en schapen zorgden er verder voor dat de aanwas van jonge bomen werd belemmerd. II Ontbossing en erosie begeleiden dus de loopbaan van de beschaving. Zoals de Franse schrijver de Châteaubriand het uitdrukte: ‘de wouden gaan vooraf aan de volken, de woestijnen volgen hen op’. Het is een dramatische manifestatie van de wet van de ‘onbedoelde en onvoorziene gevolgen’. We weten dat – veel later -- ook door overmatig kappen in Engeland goede eiken schaars werden; daarom werd al in de 16de eeuw een wet afgekondigd om de eigen eikenbossen te beschermen. Eikenhout was onmisbaar voor de handelschepen en de marine. In Frankrijk werd een eeuw later een soortgelijke wet afgekondigd om dezelfde redenen. Onze Zeven Provinciën kwam in de Gouden Eeuw inheems eikenhout tekort voor haar schepen en betrok dat uit Duitsland en uit gebieden langs de Oostzeekust. Venetië, dat in de 14de en 15de eeuw een bloeiende stad was, domineerde de Adriatische Zee, tot Dubrovnik toe. Ook zij had voor haar schepen en gebouwen veel eiken nodig, die ze daar vandaan haalde; daarom zijn de Dalmatische kusten kaal geworden. Ik concludeer: overal waar de steden opkomen en zich uitbreiden laten ze een spoor van ontbossing en erosie achter. Ik noemde de eiken maar geef ook nog het voorbeeld van een andere imposante boomsoort, de ceder, die al in de Oudheid befaamd was. Iedereen kent wel de ‘ceders van de Libanon’, vooral dankzij de Bijbel want het is daarin de meest vermelde boomsoort (75x!). Zijn hout gold als het beste en mooiste, het is geurig, hard en duurzaam, werd geassocieerd met onsterfelijkheid en daarom ook als doodskist gebruikt. Babyloni
3 Online Touch Home