12

KUNSTMEST 4. 21 MINIMALISEREN MILIEU-IMPACT Het intensiveren van landbouw en veeteelt in een regio kan op gespannen voet staan met de lokale milieudruk. 2 HUIDIGE TRENDS EN TOEKOMSTVISIES Door intensieve landbouw blijft bij toenemende vraag naar voedselproductie het benodigde extra landbouwareaal beperkt, waardoor meer ruimte overblijft voor o.a. natuur. Daarentegen kan het aanvoeren van te veel nutriënten leiden tot uit- en afspoeling naar het grond- en oppervlaktewater en in geval van stikstof (N) tot emissies van ammoniak en lachgas naar de lucht. Uit- en afspoeling van fosfaat (P) en stikstof (N) is slecht voor de waterkwaliteit (door eutrofiëring leidend tot algengroei) en biodiversiteit. Voor de andere nutriënten geldt eveneens dat overbemesting leidt tot ongewenste verliezen en effecten op het milieu. Lachgas (figuur 12) is een sterk broeikasgas en heeft een negatief effect op de ozonlaag. Ammoniak leidt tot de vorming van ultrafijnstof en net als bij fosfaat en nitraat tot ongewenste bemesting (eutrofiëring) van natuurgebieden en uitspoeling naar water. N2 O N2ON2 NH4 + ammonium NO2 nitriet - NO3 Nitrificatie - nitraat NO2 nitriet - N2 gas Denitrificatie Figuur 12: Stikstof omzetting na bemesting. Nitraat kan bij een overmaat ook uitspoelen naar het water. (Bron: Fertilizers Europe)

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication