35

35 Marc Schoenmakers tiekantoor als het goed is terugvallen op de handtekening van de klant onder de aangifte en jaarcijfers. Meestal is aangekondigd op welke periode en gegevens de controle zich toespitst. Als de belastinginspecteur hiervan afwijkt, moet hij de ondernemer hierover informeren. Het belangrijkste is dat een kantoor de Belastingdienst of FIOD niet gewoon maar alles moet meegeven. “Je loopt het risico dat je iets meegeeft dat je niet had hoeven afgeven.” “Stukken vallen wel onder het onderzoek, het onderliggende advies niet.” Schoenmakers heeft een helder advies over hoe te handelen als de FIOD op de stoep van een kantoor staat: “Bel in ieder geval je advocaat of beroepsorganisatie op, zodat je advies hebt gevraagd.” Een tweede waarschuwing: “Op open vragen - ‘wat vindt u er zelf van?’ - moet een adviseur geen antwoord geven.” Zwakke schakel “De belastingadviseur en accountant worden steeds vaker vervolgd als medepleger, indien daarvoor redenen aanwezig zijn. Hij kan de zwakke schakel zijn. Het dilemma wordt: ga je nog wel aangifte doen, ook al heb je genoeg reden tot twijfel of je wel alle informatie hebt gekregen?” Niet doorvragen is niet zonder risico’s: “Een onvermijdelijke vraag van de inspecteur kan zijn: hoezo heeft u dit geaccepteerd?” In het kort komt het erop neer dat de adviseur ervoor moet waken dat de verstrekte informatie is geborgd. Als voorbeeld noemt Schoenmakers de BTW-carrouselfraude. Bij intracommunautaire transacties ligt dit risico op de loer. “Tegen de tijd NOAB dat de fraude aan het licht komt, zijn de betrokken bedrijven failliet. Vaak eindigt het verhaal – en daarmee de claim – bij de Nederlander.” Als voorbeeld noemt hij handel met veel omzet en weinig marge, bijvoorbeeld in iPhones of auto’s. Administratie- en accountantskantoren moeten een kritische houding aanleren. “Onderzoek de gegevens die een klant aanlevert. Vraag om de onderliggende documenten, zoals transportbrieven, afhaalverklaringen etc. Zijn de betalingen binnengekomen?” Controle van het BTW-nummer van de buitenlandse tegenpartij moet standaard plaatsvinden, meent hij. “Dat is een fluitje van een cent, maar het moet wel gebeuren.” Hij vervolgt: “Je moet gewoon standaard het dossier op orde hebben. Kritisch doorvragen. Een klant die niks te verbergen heeft, geeft gewoon openheid van zaken.” ‘het onderliggende advies valt niet onder het onderzoek’ Hij komt nog één keer terug op het belang én de risico’s. “Bij een transactiewaarde van een miljoen euro praat je bij BTWcarrouselfraude over een bedrag van € 210.000 aan BTW. Dat is de directe schade, nog los van boetes en de nasleep. Bovendien loop je het risico dat de klant zegt dat je slecht werk hebt geleverd en hij je aansprakelijk stelt voor de schade.” ■ Activa | Nummer 2 - 2018 Fotog r a f i e Pau l To lenaa r

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication